nr. 285
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Kieswet
en de Gemeentewet te wijzigen ter uitvoering van richtlijn nr. 94/80/EG van
de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 december 1994 tot vaststelling
van de wijze van uitoefening van het actieve en passieve kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen
ten behoeve van burgers van de Unie die verblijven in een Lid-Staat waarvan
zij de nationaliteit niet bezitten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Kieswet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel B 3, tweede lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. De aanhef komt te luiden:
2. Zij die geen onderdaan van een lid-staat van de Europese Unie zijn,
dienen om kiesgerechtigd te zijn op de dag van de kandidaatstelling tevens
te voldoen aan de vereisten dat:.
2. In onderdeel b wordt «dan wel op grond van het Verdrag tot oprichting
van de Europese Economische Gemeenschap (Trb. 1957, 91) of het Verdrag tot
instelling van de Benelux Economische Unie (Trb. 1958, 18)»
vervangen door: dan wel op grond van een overeenkomst tussen een internationale
organisatie en de Staat der Nederlanden inzake de zetel van deze organisatie
in Nederland.
B
Artikel B 3, derde lid, komt te luiden:
3. Niet kiesgerechtigd zijn zij die geen Nederlander zijn en, als door
andere staten uitgezonden leden van diplomatieke of consulaire vertegenwoordigingen,
in Nederland werkzaam zijn, alsmede hun niet- Nederlandse echtgenoten of levensgezellen
en kinderen, voor zover dezen met hen een gemeenschappelijke huishouding voeren.
C
In artikel V 3, vierde lid, wordt «niet-Nederlander is» vervangen
door: geen onderdaan van een lid-staat van de Europese Unie is.
ARTIKEL II
De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 10, tweede lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. De aanhef komt te luiden:
2. Zij die geen onderdaan van een lid-staat van de Europese Unie zijn,
dienen tevens te voldoen aan de vereisten dat:.
2. In onderdeel b wordt «dan wel op grond van het Verdrag tot oprichting
van de Europese Economische Gemeenschap (Trb. 1957, 91) of het Verdrag tot
instelling van de Benelux Economische Unie (Trb. 1958, 18)» vervangen
door: dan wel op grond van een overeenkomst tussen een internationale organisatie
en de Staat der Nederlanden inzake de zetel van deze organisatie in Nederland.
B
Artikel 10, derde lid, komt te luiden:
3. Geen lid van de raad kunnen zijn zij die geen Nederlander zijn, en
als door andere staten uitgezonden leden van diplomatieke of consulaire vertegenwoordigingen,
in Nederland werkzaam zijn, alsmede hun niet-Nederlandse echtgenoten of levensgezellen
en kinderen, voor zover dezen met hen een gemeenschappelijke huishouding voeren.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,