nr. 9
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A. Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel A worden in artikel 208 de woorden «aan het kind»
vervangen door: ten behoeve van het kind.
2. Onderdeel C wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel 3 komt te luiden:
3. In artikel 7, vierde lid, worden de woorden «of wettiging van
de betrokken persoon» vervangen door: of gerechtelijke vaststelling
van het vaderschap.
b. Onderdeel 9 komt te luiden:
9. In artikel 41, eerste lid, wordt de zinsnede «hetzij door adoptie,
hetzij wettig, hetzij onwettig» vervangen door: hetzij familierechtelijk.
B. De aanhef van artikel IA komt te luiden:
Indien het voorstel van wet (nr. 22 408) houdende wijziging van de
artikelen 5 en 9 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en in verband daarmede
van enige andere artikelen van dit Wetboek tot wet wordt verheven en in werking
treedt, vervalt onderdeel 2 van onderdeel C van artikel I van de onderhavige
wet en wordt artikel 5 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, zoals dat luidt
volgens de eerstgenoemde wet als volgt gewijzigd:
Toelichting
De wijzigingen zijn van technische aard en raken in geen enkel opzicht
de kern van de voorgestelde herziening van het afstammings- en adoptierecht.
In het voorgestelde artikel 208 staat nu dat de rechter bij de uitspraak
tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap op daartoe strekkend verzoek
een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding of in de kosten van
levensonderhoud en studie aan het kind kan toekennen. Evenals
in artikel 406, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek moet hier
staan «ten behoeve van het kind».
In de voorgestelde technische aanpassing van artikel 7, vierde lid, is
verzuimd rekening te houden met de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap.
Niet bedoeld gevolg van de oorspronkelijk voorgestelde technische aanpassing
van artikel 41 zou kunnen zijn dat in geval van het bestaan van een familierechtelijke
betrekking anders dan door adoptie het verbod van een huwelijk tussen nauwe
bloedverwanten niet steeds zou bestaan. Door de voorgestelde wijziging wordt
dit voorkomen.
De aanhef van artikel IA is gewijzigd, omdat verzuimd was de wijziging
van artikel 5 in onderdeel C2 van het wetsvoorstel afstammingsrecht te doen
vervallen wanneer het nieuwe naamrecht in werking zou treden. Dat zou ertoe
leiden dat in het nieuwe artikel 5 wijzigingen zouden moeten worden verwerkt
die geen betekenis meer hebben.
De Staatssecretaris van Justitie,
E. M. A. Schmitz