24 649
Herziening van het afstammingsrecht alsmede van de regeling van adoptie

nr. 21
AMENDEMENT VAN HET LID DITTRICH

Ontvangen 26 mei 1997

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel B, wordt artikel 229 vervangen door:

Artikel 229

1. Door adoptie komen de geadopteerde, de adoptiefouder en zijn bloedverwanten of de adoptiefouders en hun bloedverwanten in familierechtelijke betrekking tot elkaar te staan.

2. Tegelijkertijd houdt de familierechtelijke betrekking tussen de geadopteerde, zijn oorspronkelijke ouders en hun bloedverwanten op te bestaan.

3. In afwijking van het tweede lid blijft de familierechtelijke betrekking tussen de geadopteerde en zijn ouder en diens bloedverwanten bestaan, indien de echtgenoot van die ouder of de levensgezel van het andere geslacht dan die ouder het kind adopteert.

4. Het derde lid is eveneens van toepassing, indien de levensgezel van hetzelfde geslacht is en die andere ouder de moeder is.

5. Indien het kind op het tijdstip van de adoptie omgang heeft met een ouder ten aanzien van wie de familierechtelijke betrekking ophoudt te bestaan, kan de rechtbank bepalen dat zij gerechtigd blijven tot omgang met elkaar. De artikelen 377a, tweede en derde lid, 377e en 377g zijn van overeenkomstige toepassing.

Toelichting

Door deze indeling in vijf leden wordt het artikel beter leesbaar gemaakt.

Het voorgestelde derde lid regelt de mogelijkheid van stiefouderadoptie in geval van een buitenhuwelijkse relatie. Nu het huwelijk als vereiste voor adoptie komt te vervallen moet met deze mogelijkheid rekening worden gehouden.

Door de formulering in het vierde lid wordt de mogelijkheid geopend dat de vrouwelijke partner van de moeder het kind kan adopteren. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de situatie van de zogenaamde DUO-moeders. Uiteraard moet wel aan de overige voorwaarden voor adoptie zijn voldaan.

Dittrich

Naar boven