nr. 75
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Zoetermeer, 26 september 1996
In het wetgevingsoverleg over het bovengenoemde voorstel van wet, dat
op 23 september jl. heeft plaatsgevonden, hebben enkele woordvoerders de vraag
aan de orde gesteld of de huidige wet, zoals te wijzigen door het onderhavige
wetsvoorstel, onbedoelde belemmeringen op zal werpen voor gewenste ontwikkelingen
in de richting van een bestuurlijke integratie van academisch ziekenhuis en
medische faculteit. Deze aangelegenheid is vooral actueel geworden door de
wijze waarop tussen de universiteit van Amsterdam en het AMC bestuurlijke
integratie vorm heeft gekregen.
Ik heb toegezegd de Tweede Kamer nader te informeren over de bestuurlijke
relatie tussen de academische ziekenhuizen en de medische faculteiten, en
in het bijzonder omtrent de opvattingen van de VSNU terzake.
Ter uitvoering van deze toezegging informeer ik u als volgt.
In het debat met uw Kamer heb ik reeds aangegeven dat ik met de Kamer
van mening ben dat het hier een belangrijk onderwerp betreft en dat ik het
juist om die reden van belang acht dat besluitvorming hierover zorgvuldig
plaatsvindt, met inachtneming van de verschillende aspecten en belangen die
hierbij een rol spelen.
In de afgelopen dagen heb ik mij verstaan met de VAZ en de VSNU. Hieruit
is mij gebleken dat de meningsvorming ten aanzien van dit onderwerp nog onvoldoende
is uitgekristalliseerd. Ik verwijs u naar de brief van de VSNU die ik ontving
en die ik als bijlage bijvoeg1. In verband hiermee
en gelet op het belang van het onderwerp ben ik van oordeel dat de beleidsvorming
op dit onderwerp niet gediend is met een overhaaste besluitvorming.
Dit is ook niet nodig omdat er naar mijn mening – ik herhaal wat
ik hierover reeds in het debat naar voren heb gebracht – thans reeds
geen belemmeringen bestaan voor een vergaande bestuurlijke integratie, zoals
die in Amsterdam vorm heeft gekregen en dat de MUB in dit opzicht ook geen
nieuwe belemmeringen creëert.
Mocht echter in de nabije toekomst blijken dat er toch wettelijke belemmeringen
zijn voor de vormgeving van een gewenste bestuurlijke integratie, dan ben
ik vanzelfsprekend bereid mijn verantwoordelijkheid te nemen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
J. M. M. Ritzen