24 646
Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de bestuursorganisatie van en medezeggenschap in universiteiten (modernisering universitaire bestuursorganisatie)

nr. 56
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN JORRITSMA-VAN OOSTEN EN VAN GELDER TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 28

Ontvangen 5 september 1996

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel P, wordt in artikel 9.7 na het tweede lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:

2a. Alvorens tot benoeming of ontslag van een lid van de raad van toezicht over te gaan, hoort Onze minister de universiteitsraad, danwel de ondernemingsraad en het orgaan binnen de universiteit dat op grond van de medezeggenschapsregeling, bedoeld in artikel 9.30, derde lid, tweede volzin, is ingesteld, vertrouwelijk over het door hem voorgenomen besluit tot benoeming of ontslag. Titel 2 van dit hoofdstuk is niet van toepassing. Het horen geschiedt op een zodanig tijdstip dat het van wezenlijke invloed kan zijn op de besluitvorming.

Toelichting

De toevoeging verhoogt het draagvlak voor de raad van toezicht in de universiteit.

Jorritsma-van Oosten

Van Gelder

Naar boven