nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A. Artikel 4, achtste lid, wordt vervangen door:
8. Met betrekking tot een werknemer, die een functie vervult als bedoeld
in het eerste lid, onderscheidenlijk korter dan twee jaar geleden zo'n functie
heeft vervuld, is artikel 21, tweede onderscheidenlijk derde en vierde tot
en met zesde lid, van de Wet op de ondernemingsraden van overeenkomstige toepassing.
B. Aan artikel 5 wordt de volgende zin toegevoegd: De artikelen 429a tot
en met 429t van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn van toepassing.
C. Artikel 19 wordt gewijzigd als volgt:
1. In de derde zin van het tweede lid wordt «de onderneming of de
groep» vervangen door «de communautaire onderneming of groep»,
wordt «de vermoedelijke ontwikkeling van de produktie en afzet»
vervangen door «de vermoedelijke ontwikkeling van de activiteiten, produktie
en afzet» en wordt «inkrimping of sluiting van vestigingen»
vervangen door «inkrimping of sluiting van ondernemingen, vestigingen
of belangrijke onderdelen daarvan».
2. In het vierde lid wordt «binnen de onderneming of groep»
vervangen door: binnen de communautaire onderneming of groep.
3. In het zevende lid wordt «Onverminderd het bepaalde in artikel
4, vierde lid,» vervangen door: Onverminderd enige op hen rustende verplichting
tot geheimhouding.
4. In het achtste lid wordt «de ondernemingsraad» vervangen
door: de Europese ondernemingsraad.
D. In artikel 23 wordt «een Europese ondernemingsraad of een procedure
van informatieverstrekking en raadpleging van werknemers wordt ingesteld»
vervangen door: een bijzondere onderhandelingsgroep dan wel een Europese ondernemingsraad
als bedoeld in de bijlage bij de richtlijn wordt ingesteld.
Toelichting
In onderdeel A wordt de ontslagbescherming van de Nederlandse vertegenwoordigers,
aangewezen krachtens deze wet, geheel in overeenstemming gebracht met de ontslagbescherming
van (gewezen) ondernemingsraadsleden, door de betrokken bepalingen van de
Wet op de ondernemingsraden van overeenkomstige toepassing te verklaren.
In onderdeel B wordt de in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
geregelde verzoekschriftprocedure van toepassing verklaard op de beroepsgang
bij de ondernemingskamer.
In onderdeel C wordt in artikel 19 op verschillende plaatsen nauwer aangesloten
bij de tekst van de bijlage bij de richtlijn. Tevens is in artikel 19, zevende
lid, tot uitdrukking gebracht, dat ook niet-Nederlandse leden van een EORb
bij de informatieverstrekking aan hun achterban een op hen rustende geheimhoudingsplicht
in acht moeten nemen.
In onderdeel D wordt artikel 23 aangepast, omdat dat artikel slechts een
bepaling dient te bevatten, hoe de Nederlandse leden van een BOG of een EORb,
die krachtens de wetgeving van een andere lid-staat worden ingesteld, moeten
worden aangewezen of verkozen.
Voor een toelichting op de wijzigingen zij verder nog verwezen naar de
beantwoording van de vragen over de betrokken artikelen in de nota naar aanleiding
van het verslag.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. P. W. Melkert