A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN
TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOOR ZOVER NADIEN GEWIJZIGD
WETSVOORSTEL
ARTIKEL I
1. Het oorspronkelijke onderdeel:
C is geworden: D;
D is geworden: E;
E is geworden: G;
F is geworden: H;
G is geworden: K;
H is geworden: L;
I is geworden: M;
J is geworden: N;
K is geworden: P;
L is geworden: Q;
M is geworden: S;
N is geworden: T;
O is geworden: W;
P is geworden: X;
Q is geworden: Y;
R is geworden: AA;
S is geworden: BB;
T is geworden: CC;
U is geworden: EE;
V is geworden: FF;
W is geworden: HH;
X is geworden: II;
Y is geworden: JJ.
2. Ingevoegd zijn nieuwe onderdelen C, F, I, J, O, R, U en V; toegevoegd
zijn nieuwe onderdelen Z, DD, GG, KK, LL, MM en NN.
3. Van onderdeel D (oorspronkelijk C) is:
a. sub-onderdeel 1 gewijzigd;
b. een nieuw sub-onderdeel 2 ingevoegd;
c. het oorspronkelijke sub-onderdeel 2 sub-onderdeel 3 geworden.
4. Van onderdeel E (oorspronkelijk D) is:
a. een nieuw sub-onderdeel 3 ingevoegd;
b. een nieuw sub-onderdeel 4 ingevoegd;
c. het oorspronkelijke sub-onderdeel 3 sub-onderdeel 5 geworden.
5. Van onderdeel P (oorspronkelijk K) is:
a. een nieuw sub-onderdeel 1 ingevoegd;
b. een nieuw sub-onderdeel 2 ingevoegd;
c. het oorspronkelijke sub-onderdeel 1 gewijzigd en sub-onderdeel 4 geworden.
6. Van onderdeel Q (oorspronkelijk L) zijn de sub-onderdelen 3, 4 en 5
gewijzigd.
7. Van onderdeel W (oorspronkelijk O) is:
a. de oorspronkelijke tekst sub-onderdeel 1 geworden;
b. een nieuw sub-onderdeel 2 toegevoegd;
c. een nieuw sub-onderdeel 3 toegevoegd.
8. Van onderdeel EE (oorspronkelijk U) is:
a. een nieuw sub-onderdeel 1 ingevoegd;
b. een nieuw sub-onderdeel 2 ingevoegd;
c. de oorspronkelijke tekst sub-onderdeel 3 geworden
9. Van onderdeel FF (oorspronkelijk V) is:
a. sub-onderdeel 4 gewijzigd;
b. sub-onderdeel 5 gewijzigd.
Ingevoegd is een nieuw artikel II, luidende:
ARTIKEL II
Een regeling van nabestaanden- en wezenpensioen, vervat in de Algemene
pensioenwet politieke ambtsdragers of in een verordening als bedoeld in hoofdstuk
23 van die wet, wordt voor de toepassing van artikel 103 van de Algemene nabestaandenwet
beschouwd als een pensioenregeling als bedoeld in dat artikel.
Het tot artikel III vernummerde artikel II luidde oorspronkelijk:
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat:
a. artikel I, de onderdelen B, C 1, D 1, G, I, K 1, L 5 en
R 1, terug werkt tot en met 1 januari 1993;
b. artikel I, de onderdelen R 2 en 3, V 2 en W, terugwerkt
ten aanzien van voor een pensioenberekening in aanmerking te nemen tijd vanaf
1 januari 1994;
c. artikel I, de onderdelen A, H en T, terugwerkt ten aanzien
van een recht op uitkering ter zake van een ontslag of aftreden vanaf 1 januari
1995.
d. artikel I, de onderdelen C 2, K 2 en U, terugwerkt ten aanzien
van voor een pensioenberekening in aanmerking te nemen uitkeringstijd vanaf
1 januari 1995, tenzij de belanghebbende inkomsten heeft die niet worden genoten
uit een betrekking waaraan aanspraak op overheidspensioen worden ontleend.
e. artikel I, de onderdelen D 3, E 2, F, L 1, 3, 4, 6 en 7,
M 2, N, O, S, V 1, 4, 5 en 6, X 2 en Y, terugwerkt tot en met 1 januari 1995.
Het is komen te luiden:
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat:
a. artikel I, de onderdelen B, D 1, E 1a, K, M, P 3, Q 5 en
AA 1, terug werkt tot en met 1 januari 1993, wat betreft de onderdelen D 1,
P 3 en Q 5 voor zover daarbij artikelen van de Algemene pensioenwet politieke
ambtsdragers worden gewijzigd ter zake van de eindejaarsuitkering;
b. artikel I, de onderdelen E 1b en 5, G 2, H, Q 1, 3a, 4a,
6 en 7, S 2, T, W 1, BB, FF 1, 4a, 5a en 6, TT 2 en JJ, terugwerkt tot en
met 1 januari 1995;
c. artikel I, de onderdelen D 1 en 2, E 3 en 4, F, I, J, O,
P 1, 2 en 3, Q 3b, 4b en 5, R, U, V, W 2 en 3, Z, DD, EE 1 en 2, FF 4B en
5b, GG, KK, LL, MM en NN, terugwerkt tot en met 1 januari 1996, wat betreft
de onderdelen D 1, P 3 en Q 5 voor zover daarbij artikelen van de Algemene
pensioenwet politieke ambtsdragers worden gewijzigd in verband met de wijziging
van artikel 105 van die wet, bij deze wet;
d. artikel I, de onderdelen AA 2 en 3, FF 2 en HH, werking
heeft ten aanzien van voor een pensioenberekening in aanmerking te nemen tijd
vanaf 1 januari 1994;
e. artikel I, de onderdelen A, L en CC, werking heeft ten aanzien
van een recht op uitkering ter zake van een ontslag of aftreden ingaande 1
januari 1995 of later;
f. artikel I, de onderdelen D 3, P 4 en EE 3, werking heeft
ten aanzien van voor een pensioenberekening in aanmerking te nemen uitkeringstijd
waarin de belanghebbende inkomsten heeft uit een betrekking waaraan aanspraak
op overheidspensioen wordt ontleend vanaf 1 januari 1995, en overigens eerst
werking heeft ten aanzien van voor een pensioenberekening in aanmerking te
nemen tijd waarin recht op uitkering bestaat uit hoofde van een ontslag of
aftreden op of na de dag van inwerkingtreding van deze wet.
MEMORIE VAN TOELICHTING
Deze is aangevuld met teksten ter toelichting op de in- en toegevoegde
nieuwe onderdelen en aangepast aan de wijziging van onderdelen.