A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 6 februari
1996 en het nader rapport d.d. 29 februari 1996, aangeboden aan de Koningin
door de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het advies
van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 24 november 1995, no. 95 008273, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel
van wet met memorie van toelichting, houdende instelling van een vast college
van advies op het terrein van de maatschappelijke ontwikkeling (Wet op de
Raad voor maatschappelijke ontwikkeling).
Blijkens mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 21 november 1995,
no. 95 008273 machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake
het bovengenoemde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 6 februari 1996, no.W13.95 0638, bied ik U hierbij
aan.
1. In de memorie van toelichting op het voorstel van wet wordt een aantal
thema's genoemd dat in ieder geval tot het domein van de Raad voor de maatschappelijke
ontwikkeling wordt gerekend: problematiek stedelijke regio's, integratie en
culturele diversiteit, ontvolking platteland, vereenzaming, armoede en sociale
uitsluiting, jeugd heeft de toekomst. Noch de thema's noch de toelichting
daarop bevatten als zelfstandig element de verantwoordelijkheid van de individuele
burger en van samenlevingsverbanden, zoals het gezin, om de maatschappelijke
problemen, geschetst in de thema's en in de toelichting daarop, mee te helpen
voorkomen en op te lossen.
De Raad van State acht dit element een belangrijk aspect van het door
het nieuwe adviescollege te verkennen terrein. De Raad beveelt aan hieraan
een passage in de toelichting te wijden en in samenhang hiermee tevens aandacht
te besteden aan de wenselijkheid dat het nieuwe adviescollege mede tot taak
heeft te adviseren over de randvoorwaarden waaronder die verantwoordelijkheid
kan worden ingevuld.
1. De Raad beveelt aan een passage in de toelichting te wijden over de
verantwoordelijkheid van de individuele burger en van samenlevingsverbanden
om de maatschappelijke problemen, geschetst in de thema's van het wetsvoorstel,
mee te helpen voorkomen en op te lossen.
In de memorie van toelichting is, conform de suggestie van de Raad, een
passage opgenomen waarin wordt aangegeven dat bij de inrichting van veel onderdelen
van onze maatschappij wordt uitgegaan van zelfstandig functionerende burgers
waarbij de eigen verantwoordelijkheid van de individuele burgers voorop staat.
Tevens is een passage opgenomen waaruit blijkt dat de Raad mede tot taak heeft
te adviseren over de randvoorwaarden waaronder burgers in staat worden gesteld
hun eigen verantwoordelijkheid te nemen.
2. Voor enkele redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de
bij het advies behorende bijlage.
2a. De redactie van artikel 2 van het wetsvoorstel is overeenkomstig het
advies van de Raad van State aangepast.
2b. In de memorie van toelichting is, conform de suggestie van de Raad,
aangegeven door wie de profielschets van de leden van de Raad wordt opgesteld.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht
zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State,
W. Scholten
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. G. Terpstra
Bijlage bij het advies van de Raad van State van 6 februari 1996, no.W13.95 0638,
met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.
– In artikel 2 na «de participatie van burgers» toevoegen:
in.
– In de memorie van toelichting onder het kopje «Samenstelling»
in de tweede alinea aangeven door wie de profielschets wordt opgesteld.