nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 september 2004
Hierbij informeer ik u mede namens de minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer over de publicatie van de circulaire Risiconormering
vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS)1. Met deze
circulaire maakt het rijk zijn beleid bekend inzake de afweging van veiligheidsbelangen
die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen.
Eind juli heb ik medeoverheden en infrastructuurbeheerders verzocht medewerking
aan dit beleid te verlenen door vanaf heden bij de besluitvorming die onder
hun verantwoordelijkheid valt de veiligheidsbelangen overeenkomstig deze circulaire
af te wegen. Hierbij gaat het om zowel vervoersbesluiten als omgevingsbesluiten.
Aanleiding
Het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen
is op dit moment gebaseerd op de nota RNVGS (Kamerstukken II, 1995/96, 24 611,
nr. 1). Met deze circulaire wordt dit beleid verder geoperationaliseerd en
verduidelijkt. Dit is nodig omdat de nota RNVGS niet of niet in alle gevallen
eenduidig wordt uitgelegd en toegepast.
De circulaire is gebaseerd op bestaand beleid (nota
RNVGS). Als het gaat om de uitwerking en toepassing van risiconormen
is zoveel mogelijk aangesloten bij het Besluit externe veiligheid inrichtingen
(Stb. 2004, 250) van VROM. Ook de lijst van kwetsbare en beperkt kwetsbare
objecten is overgenomen uit dit besluit.
Overigens loopt er ook een evaluatie van de nota RNVGS. Het is de bedoeling
dat deze evaluatie dit jaar haar beslag krijgt. De voorlopige resultaten van
de evaluatie zijn zoveel mogelijk in de circulaire verwerkt.
Relatie circulaire tot andere ontwikkelingen
De minister van VROM heeft u in de Tweede Voortgangsrapportage Externe
Veiligheid van 7 november 2002 (VROM02/002) laten weten dat de circulaire «als interimbeleid voor de wettelijke verankering van de
risiconormen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen» kan
worden gezien. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat onderzoekt momenteel
de haalbaarheid van deze voornemens. Hierbij wordt tevens stilgestaan bij
de vraag of sanering van bestaande situaties wettelijk geregeld kan worden.
In het Besluit externe veiligheid inrichtingen is immers ook voor een saneringsbeleid
gekozen. Met de realisatie van deze wettelijke verankering zal de circulaire
komen te vervallen.
De circulaire is dus een stap in de richting van een wettelijke verankering
van de risiconormen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De circulaire
vormt daarmee de basis voor het externe veiligheidsbeleid voor het transport;
in de circulaire zijn immers de risiconormen vastgelegd waaraan moet worden
voldaan.
De uitdaging is om uiteindelijk de risicoruimte tussen het vervoer van
gevaarlijke stoffen en de bebouwde omgeving duurzaam vast te leggen. De omvang
van de risicoruimte zal onder andere worden bepaald op basis van de risiconormen
en de huidige en toekomstige ruimtelijke en vervoersontwikkelingen. Met de
Regulering vervoer gevaarlijke stoffen over het spoor, waarover de staatssecretaris
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, u mede namens
mij, in de Vierde Voortgangsrapportage Externe Veiligheid nader zal informeren,
wordt hiermee een begin gemaakt. Als de risicoruimte eenmaal is vastgelegd,
moeten zowel het vervoer als de ruimtelijke ordening daar rekening mee houden:
het vervoer moet binnen de risicoruimte blijven en de ruimtelijke ordening
daarbuiten. Er zijn verschillende instrumenten om dit te realiseren. Deze
instrumenten hebben zowel betrekking op het vervoer (de bron) en de infrastructuur
als de omgeving. Zo kan bijvoorbeeld de intrinsieke veiligheid van het vervoer
worden verbeterd waardoor er meer vervoer binnen dezelfde risicoruimte kan
plaatsvinden. Een andere optie is het vervoer te routeren om op bepaalde routes
ruimte te creëren. Daarnaast kan door middel van infrastructurele maatregelen
de veiligheid van de infrastructuur verder worden verbeterd, waardoor de kans
op een ongeval afneemt. Tenslotte kunnen maatregelen in de omgeving ervoor
zorgen dat deze minder kwetsbaar wordt voor eventuele incidenten met gevaarlijke
stoffen.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
K. M. H. Peijs