nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VERKEER EN WATERSTAAT EN VAN VOLKSHUISVESTING,
RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 15 februari 1996
Met genoegen informeren wij u door bijgaande Nota over de nadere invulling
van het risico-beleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.
De vervoers-regelgeving, die internationaal van kracht is, is hierbij
uitgangspunt. Aangesloten is bij de beleidsbrieven en circulaires die op dit
specifieke terrein reeds bestaan.
Het in deze Nota omschreven aanvullende beleid is tot stand gekomen in
het project «Risico-normering Vervoer Gevaarlijke Stoffen» en
richt zich op de beoordeling van mogelijk risicovolle lokaties.
De onderzoeksresultaten en het overleg daarover in het kader van dit project
hebben het inzicht in deze materie vergroot en er toe bijgedragen dat zowel
binnen de overheid als bij het bedrijfsleven draagvlak voor het voorgestelde
beleid bestaat.
De in deze Nota geschetste risico-benadering is in de achterliggende periode
reeds gehanteerd voor de onderbouwing van besluitvorming.
Een recent voorbeeld is de besluitvorming over de Betuweroute.
In vervolg op deze Nota wordt voor de eenduidige uitvoering van dit beleid
een handreiking samengesteld. De procedure voor de afweging van risico's en
de consequenties in geval van nieuwe ontwikkelingen wordt hierin omschreven.
Om de relaties tussen vervoersstromen, verkeerssituaties en toelaatbare
bebouwing aan te geven, zal daarbij tevens zo veel mogelijk gebruik worden
gemaakt van handzame tabellen. Dergelijke tabellen zullen ten behoeve van
de handreiking worden ontwikkeld.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
M. de Boer