24 604
Wijziging van de Wet bodembescherming en de Wet milieubeheer (herstel van enige onvolkomenheden)

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van de Wet bodembescherming en de Wet milieubeheer (herstel van enige onvolkomenheden).

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

9 februari 1996

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Wet bodembescherming een aantal onvolkomenheden weg te nemen en de onderlinge samenhang tussen een aantal bepalingen te vergroten, alsmede in de Wet milieubeheer de verwijzingen naar de Wet bodembescherming aan te passen;

Zo is het, dat Wij , de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet bodembescherming wordt als volgt gewijzigd.

A

In artikel 29, derde lid, wordt na «artikel 28, tweede lid,» ingevoegd: en, indien sprake is van een geval van ernstige verontreiniging, artikel 39, eerste lid,.

B

Aan artikel 49, derde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Artikel 55 is van overeenkomstige toepassing op burgemeester en wethouders.

C

Artikel 52, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd.

1. De zinsnede «dan wel daarin tussentijds is opgenomen» vervalt.

2. Na «de ingezetenen van die gemeente» wordt ingevoegd: , de inspecteur.

D

Artikel 76 wordt als volgt gewijzigd.

1. In het tweede lid wordt na «de berekening» ingevoegd: en de doelmatigheid van de besteding.

2. Het derde lid komt te luiden:

3. Uit de bijdrage bekostigt de provincie volledig:

a. de kosten van oriënterend onderzoek, en

b. indien ingevolge artikel 82, tweede lid, een bijdrage aan een gemeente wordt verleend, die bijdrage.

3. In het vijfde lid, onder d, vervalt «artikel 82 of».

4. Na het vijfde lid wordt, onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid, een lid ingevoegd, luidende:

6. Bij ministeriële regeling kunnen de in dit artikel bedoelde kosten nader worden benoemd.

E

Artikel 77 wordt als volgt gewijzigd.

1. In het tweede lid wordt «de artikelen 76, derde, vierde en vijfde lid» vervangen door: artikel 76, derde en vierde lid.

2. In het tweede lid wordt «80» vervangen door: 81.

3. Het derde lid komt te luiden:

3. Onze Minister stelt nadere regels omtrent de indiening van een verzoek om een bijdrage als bedoeld in het eerste lid, omtrent de gegevens die ten behoeve van de vaststelling van een zodanige bijdrage worden verstrekt, alsmede omtrent de doelmatigheid van de besteding van die bijdrage.

F

Artikel 79 wordt als volgt gewijzigd.

1. In het eerste lid wordt in onderdeel a «tenzij deze meer bedragen dan» vervangen door: tot een bedrag van.

2. In het eerste lid, onderdeel a, onder 2°, wordt «en daarenboven,» vervangen door: of

3. In het derde lid vervalt «onder b,».

G

Artikel 82 wordt als volgt gewijzigd.

1. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid wordt na het tweede lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:

3. Onze Minister stelt de in het tweede lid bedoelde bijdrage slechts vast voor zover de in artikel 76, vierde lid, bedoelde kosten per geval de in artikel 79, vierde lid, bedoelde gemeentelijke bijdrage overschrijden.

2. Aan het vierde lid (nieuw) wordt een volzin toegevoegd, luidende: Onze Minister verhoogt de aan de betrokken provincie verleende bijdrage met een bedrag gelijk aan de ingevolge het tweede lid vastgestelde bijdrage.

H

Artikel 88 wordt als volgt gewijzigd.

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «artikel 38, vierde lid,» vervangen door «artikel 38, vierde en vijfde lid,» en «43 tot en met 50, 52» door : 43 tot en met 52.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «de artikelen 4.14, tweede lid, onder a, 1, en 4.15, derde lid, van de Wet milieubeheer» vervangen door: de artikelen 4.14, eerste lid, en tweede lid, onder a, onder 1°, en onder b, voor zover het de activiteiten, bedoeld onder a, onder 1°, betreft, en 4.15, derde lid, van de Wet milieubeheer.

3. Het negende lid vervalt.

I

In artikel 90, eerste lid, onderdeel a, vervalt «, de Technische commissie bodembescherming gehoord,».

J

Artikel 92 wordt als volgt gewijzigd.

1. In het tweede lid vervalt «37, tweede lid,» en wordt «38, tweede lid» vervangen door: 38, derde lid.

2. In het derde lid wordt «38, derde lid» vervangen door: 38, tweede lid.

K

In artikel 96, tweede lid, wordt «de artikelen 81 van de Provinciewet, 194 van de gemeentewet en 3 van de Keurenwet» vervangen door: de artikelen 119 van de Provinciewet, 122 van de Gemeentewet en 59, tweede lid, van de Waterschapswet.

ARTIKEL II

De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd.

A

In artikel 15.20, eerste lid, onderdeel f, wordt «de artikelen 23 of 24 van de Wet bodembescherming» vervangen door: de artikelen 30 of 31 van de Wet bodembescherming.

B

In artikel 15.21, eerste lid, onderdeel d, wordt «de artikelen 8 tot en met 13 van de Wet bodembescherming» vervangen door: de artikelen 6 tot en met 11 van de Wet bodembescherming.

C

In artikel 15.31, onderdeel d, wordt «artikel 16, tweede lid, van de Wet bodembescherming» vervangen door: artikel 15, tweede lid, van de Wet bodembescherming.

ARTIKEL III

De tekst van de Wet bodembescherming wordt in het Staatsblad geplaatst.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Naar boven