24 587 Justitiële Inrichtingen

Nr. 968 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 september 2024

Deze week zijn er in de media artikelen verschenen over de detentiesituatie in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) in Vught en over contact tussen specifieke gedetineerden op de EBI. De Vaste Kamercommissie Justitie en Veiligheid heeft mij om een reactie gevraagd, die geef ik hieronder. Daarin betrek ik ook de aanvullende informatie waar het lid Eerdmans om heeft verzocht tijdens het commissiedebat over justitiële jeugd, eveneens gisteren. Hij vroeg naar mijn rol en kennispositie bij verplaatsingen binnen de EBI.

Ik vind het van het allergrootste belang dat de samenleving maximaal wordt beschermd tegen de risico’s die uitgaan van gedetineerden die in de EBI zijn geplaatst. Daar hoort bij dat alle toegestane contacten met de buitenwereld, met uitzondering van geprivilegieerde contacten, strikt worden gemonitord. Bovendien geldt dat gedetineerden van wie wordt besloten dat ze geen contact met elkaar mogen hebben, niet met elkaar mogen communiceren.

Dit wordt onder meer gerealiseerd door de fysieke indeling van de EBI: de kleinschalige afdelingen zijn onderverdeeld in compartimenten. De verdeling van gedetineerden over de afdelingen en compartimenten wordt door de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) zorgvuldig gemaakt en beoordeeld. Dit doet DJI mede op basis van informatie van het Openbaar Ministerie en de politie. Deze verdeling van gedetineerden wordt in afstemming met deze partijen ook periodiek getoetst. Tijdens dit besluitvormingsproces wordt expliciet rekening gehouden met de risico’s voor maatschappelijke veiligheid en de orde en veiligheid van de inrichting. Dat geldt voor initiële plaatsingen op de EBI en ook voor eventuele verplaatsingen van gedetineerden naar andere cellen binnen de EBI. Op plaatsingen en (o)verplaatsingen van individuele gedetineerden ga ik niet in. Wel kan ik toelichten hoe dit in zijn werk gaat.

Het initiële plaatsingsbesluit wordt conform de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden (Rspog) na een zorgvuldige procedure door de selectiefunctionaris van DJI namens mij genomen. De besluiten ten aanzien van verplaatsingen binnen een inrichting, dus ook binnen de EBI, zijn een verantwoordelijkheid van de directeur van de inrichting. Het zijn operationele besluiten, die op basis van informatie en expertise worden genomen. Gezien de operationele aard van de besluiten heb ik hier geen rol in. Ik ben wel politiek verantwoordelijk.

Binnen de EBI geldt dat gedetineerden die niet met elkaar mogen communiceren niet in één compartiment worden geplaatst. Daarnaast wordt per EBI-gedetineerde beoordeeld of deze het dagprogramma met andere gedetineerden kan volgen, of dat deze vanwege de veiligheid een individueel programma volgt. Bovendien kunnen er in de EBI extra organisatorische veiligheidsmaatregelen worden getroffen.

In incidentele situaties is het mogelijk dat er kortstondig en onder direct toezicht van personeel visueel contact is tussen gedetineerden die niet bij elkaar geplaatst zijn. Een dergelijke situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen als een gedetineerde uit zijn cel wordt gehaald voor een afspraak met zijn advocaat, terwijl andere gedetineerden op dat moment hun programma buiten hun cel draaien. Hoewel die situaties zoveel mogelijk worden vermeden, kan het voorkomen dat deze gedetineerden elkaar dan een kort moment via een raam zien.

Recent heeft er door een foutieve handeling ongewenst contact van circa twintig seconden plaatsgevonden tussen enkele EBI-gedetineerden. Dit is vanwege de veiligheid zeer onwenselijk en ik heb DJI daarom gevraagd om dit grondig te evalueren en waar mogelijk extra maatregelen te treffen. Vanuit veiligheidsoverwegingen kan en zal ik niet verder op deze situatie ingaan.

Tot slot: er is op dit moment voldoende EBI-capaciteit om de gedetineerden die in de EBI horen daar ook daadwerkelijk te plaatsen. Omdat de verwachting is dat in de toekomst het aantal gedetineerden waarvoor plaatsing in de EBI geëigend is en de noodzaak om deze te spreiden zal toenemen, breiden we het aantal capaciteitsplaatsen flink uit. Zo wordt de bestaande EBI conform de motie Ellian/Wilders in de komende periode met 12 plaatsen uitgebreid en bouwen we een EBI met 24 plaatsen in het nieuwe Justitieel Complex Vlissingen (Kamerstuk 24 587, nr. 956). Daarmee komen we op 60 EBI-plaatsen in 2030, tegenover 24 nu. Dat geeft ons ook in de toekomst de gewenste mogelijkheid tot plaatsing en spreiding van de zwaarste categorie gedetineerden.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, I. Coenradie

Naar boven