Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 september 2024
Deze week zijn er in de media artikelen verschenen over de detentiesituatie in de
Extra Beveiligde Inrichting (EBI) in Vught en over contact tussen specifieke gedetineerden
op de EBI. De Vaste Kamercommissie Justitie en Veiligheid heeft mij om een reactie
gevraagd, die geef ik hieronder. Daarin betrek ik ook de aanvullende informatie waar
het lid Eerdmans om heeft verzocht tijdens het commissiedebat over justitiële jeugd,
eveneens gisteren. Hij vroeg naar mijn rol en kennispositie bij verplaatsingen binnen
de EBI.
Ik vind het van het allergrootste belang dat de samenleving maximaal wordt beschermd
tegen de risico’s die uitgaan van gedetineerden die in de EBI zijn geplaatst. Daar
hoort bij dat alle toegestane contacten met de buitenwereld, met uitzondering van
geprivilegieerde contacten, strikt worden gemonitord. Bovendien geldt dat gedetineerden
van wie wordt besloten dat ze geen contact met elkaar mogen hebben, niet met elkaar
mogen communiceren.
Dit wordt onder meer gerealiseerd door de fysieke indeling van de EBI: de kleinschalige
afdelingen zijn onderverdeeld in compartimenten. De verdeling van gedetineerden over
de afdelingen en compartimenten wordt door de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)
zorgvuldig gemaakt en beoordeeld. Dit doet DJI mede op basis van informatie van het
Openbaar Ministerie en de politie. Deze verdeling van gedetineerden wordt in afstemming
met deze partijen ook periodiek getoetst. Tijdens dit besluitvormingsproces wordt
expliciet rekening gehouden met de risico’s voor maatschappelijke veiligheid en de
orde en veiligheid van de inrichting. Dat geldt voor initiële plaatsingen op de EBI
en ook voor eventuele verplaatsingen van gedetineerden naar andere cellen binnen de
EBI. Op plaatsingen en (o)verplaatsingen van individuele gedetineerden ga ik niet
in. Wel kan ik toelichten hoe dit in zijn werk gaat.
Het initiële plaatsingsbesluit wordt conform de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing
gedetineerden (Rspog) na een zorgvuldige procedure door de selectiefunctionaris van
DJI namens mij genomen. De besluiten ten aanzien van verplaatsingen binnen een inrichting,
dus ook binnen de EBI, zijn een verantwoordelijkheid van de directeur van de inrichting.
Het zijn operationele besluiten, die op basis van informatie en expertise worden genomen.
Gezien de operationele aard van de besluiten heb ik hier geen rol in. Ik ben wel politiek
verantwoordelijk.
Binnen de EBI geldt dat gedetineerden die niet met elkaar mogen communiceren niet
in één compartiment worden geplaatst. Daarnaast wordt per EBI-gedetineerde beoordeeld
of deze het dagprogramma met andere gedetineerden kan volgen, of dat deze vanwege
de veiligheid een individueel programma volgt. Bovendien kunnen er in de EBI extra
organisatorische veiligheidsmaatregelen worden getroffen.
In incidentele situaties is het mogelijk dat er kortstondig en onder direct toezicht
van personeel visueel contact is tussen gedetineerden die niet bij elkaar geplaatst
zijn. Een dergelijke situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen als een gedetineerde
uit zijn cel wordt gehaald voor een afspraak met zijn advocaat, terwijl andere gedetineerden
op dat moment hun programma buiten hun cel draaien. Hoewel die situaties zoveel mogelijk
worden vermeden, kan het voorkomen dat deze gedetineerden elkaar dan een kort moment
via een raam zien.
Recent heeft er door een foutieve handeling ongewenst contact van circa twintig seconden
plaatsgevonden tussen enkele EBI-gedetineerden. Dit is vanwege de veiligheid zeer
onwenselijk en ik heb DJI daarom gevraagd om dit grondig te evalueren en waar mogelijk
extra maatregelen te treffen. Vanuit veiligheidsoverwegingen kan en zal ik niet verder
op deze situatie ingaan.
Tot slot: er is op dit moment voldoende EBI-capaciteit om de gedetineerden die in
de EBI horen daar ook daadwerkelijk te plaatsen. Omdat de verwachting is dat in de
toekomst het aantal gedetineerden waarvoor plaatsing in de EBI geëigend is en de noodzaak
om deze te spreiden zal toenemen, breiden we het aantal capaciteitsplaatsen flink
uit. Zo wordt de bestaande EBI conform de motie Ellian/Wilders in de komende periode
met 12 plaatsen uitgebreid en bouwen we een EBI met 24 plaatsen in het nieuwe Justitieel
Complex Vlissingen (Kamerstuk 24 587, nr. 956). Daarmee komen we op 60 EBI-plaatsen in 2030, tegenover 24 nu. Dat geeft ons ook
in de toekomst de gewenste mogelijkheid tot plaatsing en spreiding van de zwaarste
categorie gedetineerden.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, I. Coenradie