Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 november 2022
Tijdens het debat met uw vaste commissie voor Justitie en Veiligheid op 19 oktober
jl. (Kamerstuk 24 587, nr. 863) heb ik onder andere toegezegd na te zullen gaan of het advies van de landsadvocaat
in de zaak Y. Taghi aan uw Kamer kon worden verstrekt. Dit was op verzoek van het
lid Ellian (VVD).
Daarnaast is op verzoek van het lid Knops (CDA) toegezegd een brief aan uw Kamer sturen
waarin in retrospectief wordt gekeken naar dezelfde zaak en het weigeren van de toegang
tot de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) in Vught. Langs deze weg doe ik eerstgenoemde
toezegging gestand. Voor laatstgenoemde toezegging doe ik uw Kamer een procesvoorstel.
Advies Landsadvocaat inzake casus Y. Taghi
De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) heeft samen met het OM, de politie en de PI
Vught informatie uitgewisseld met als doel tot zorgvuldige besluitvorming te komen
over het verzoek om Youssef T. als advocaat toe te laten tot de Extra Beveiligde Inrichting
(EBI) te Vught. Voor deze besluitvorming heeft het Gedetineerden Recherche Informatiepunt
(GRIP) rapportages opgesteld.1 Op basis van deze rapportages heeft de directeur van de EBI besloten Youssef T. de
toegang als advocaat te weigeren. Tegen dit besluit is geprocedeerd tot de hoogste
detentierechter. In deze procedure heeft de Landsadvocaat de directeur van PI Vught
vertegenwoordigd en namens hem stukken ingebracht. Aangezien het hier om rechtspositionele
individuele aangelegenheden gaat en omdat deze zaak nog onder de strafrechter is verstrek
ik deze stukken niet aan uw Kamer.
Retrospectief casus Y. Taghi
Het lid Knops verzocht mij in retrospectief naar deze zaak te kijken. Ik ben bereid
dat te doen, maar niet tijdens de lopende strafrechtszaak. Bovendien wil ik dan, zoals
ik heb gezegd op 19 oktober jl. ook het gesprek aangaan met de advocatuur om te bespreken
hoe deze zaak is opgepakt, wat de ervaringen vanuit de advocatuur zijn en lessen die
men heeft geleerd.
Zodra ik die gesprekken heb gevoerd én er een uitspraak is zal ik uw Kamer informeren.
Ik streef ernaar dit te doen bij de volgende voortgangsbrief van de Taskforce «Aanpak
georganiseerde criminaliteit tijdens detentie en berechting», die ik in het eerste
kwartaal van 2023 aan uw Kamer stuur.
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind