24 587
Justitiële Inrichtingen

nr. 87
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 december 2002

Inleiding

De afgelopen tijd is uw Kamer meermalen geïnformeerd over de tekorten aan capaciteit bij het gevangeniswezen en de grote aantallen incidenteel versneld ontslag (IVO) en strafonderbreking (SOB) die daar het gevolg van zijn. Laatstelijk was dat in het overleg met uw Kamer over heenzendingen op 1 oktober 2002 en in mijn brief van 16 oktober 2002 over modernisering van de sanctietoepassing. Ik gaf toen aan dat het doorlopend toepassen van deze «ventielen» zich niet verdraagt met de consequente en doelgerichte sanctietoepassing die ik voorsta. In mijn brief kondigde ik maatregelen aan om het capaciteitstekort het hoofd te bieden. Tevens bevestigde ik de toezegging uw Kamer periodiek te informeren over de aantallen IVO's en SOB's. Met deze brief wil ik u informeren over de actuele ontwikkelingen rond het toepassen van IVO's en SOB's, alsmede over de noodzaak tot het onmiddellijk treffen van een aantal maatregelen. Dit mede in het licht van de behandeling van het wetsvoorstel 28 627 (Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers).

Actuele ontwikkelingen

Het aantal IVO's en SOB's neemt nog voortdurend toe. Op 26 november was het aantal IVO's in 2002 opgelopen tot 4442 (835 meer dan per 8 oktober jl.) en het aantal SOB's tot 3909 (723 meer dan per 8 oktober jl.). Daarnaast is 323 maal de vreemdelingenbewaring voortijdig beëindigd. Dit alles ondanks het feit dat er meer celcapaciteit is dan voorzien in de begroting (630 extra cellen) en 272 vreemdelingen vervroegd zijn uitgezet. Daarmee lijkt de verwachting in de tweede brief over de prognoses sanctiecapaciteit van 2 juli 2002 (kenmerk 5172371/SRS) bewaarheid te worden, dat dit jaar ca. 5000 gedetineerden met IVO de inrichting zullen verlaten.

In mijn brief van 16 oktober jl. gaf ik reeds aan dat de grenzen van de IVO doelgroep in zicht raakten. Eind november is een zodanige noodsituatie ontstaan, dat het niet mogelijk bleek om bij het toepassen van incidenteel versneld ontslag (IVO) de tot dan toe gehanteerde criteria te hanteren van 70% van de executabele straf en maximaal 60 dagen strafrestant. In 10 gevallen moest worden afgeweken van deze criteria in de zin dat zij tenminste 60% van de straf hadden ondergaan dan wel een strafrestant van maximaal 90 dagen hadden. De actuele situatie is dat het huidige IVO-potentieel herhaaldelijk onvoldoende is om plaats te maken voor inbewaringgestelden.

De oorzaak van de capaciteitsdruk is vooral gelegen in het aanbod preventief gehechten. Hieruit spreekt een toegenomen nadruk op strafrechtelijke handhaving. In de eerste brief over de prognose sanctiecapaciteit van 17 juni 2002 (kenmerk 5163250) wordt reeds melding gemaakt van een aantal oorzaken, zoals de sterke groei van het aantal zeer korte vrijheidsstraffen.

Een ander probleem dat zich voordoet en waar ik in mijn brief van 16 oktober 2002 reeds melding van maak, is dat gedetineerden die hopen in aanmerking te kunnen komen voor IVO zich niet meer inzetten om uit te stromen via een penitentiair programma (PP). De geringe deelname aan PP's vergroot op zichzelf weer de druk op de capaciteit.

Daarnaast zijn ruim 500 drugskoeriers in reguliere penitentiaire inrichtingen ingestroomd. Onder andere in de derde voortgangsrapportage Plan van Aanpak Drugssmokkel Schiphol (kenmerk 5169587/502/IB, d.d. 21 juni 2002) wordt gemeld dat niet alle drugskoeriers in de bijzondere noodopvang kunnen worden gedetineerd. Daarnaast blijkt het merendeel van de drugskoeriers geen «slikker» te zijn, maar de drugs op het lichaam of in hun bagage te vervoeren, zoals ook in de vierde voortgangsrapportage Plan van Aanpak Drugssmokkel Schiphol (kenmerk 5185248/502/BO, d.d. 20 september 2002) is gemeld. Een deel van hen vervoert daarbij grotere hoeveelheden. Bij grotere hoeveelheden volgt een navenant hogere straf, die redelijkerwijs niet volledig in de bijzondere opvangvoorziening ten uitvoer kan worden gelegd.

Extra capaciteit binnen het gevangeniswezen

De komende twee maanden zullen door feitelijk ingebruikname zo'n 288 plaatsen worden toegevoegd aan de capaciteit binnen het gevangeniswezen. Dit is conform de geplande uitbreiding, waarvan de voorbereiding is aangekondigd in brief van 2 juli 2002. Dit biedt voor korte tijd enig verlichting, maar deze uitbreiding is onvoldoende om de geschetste problematiek het hoofd te bieden. Daarom heb ik besloten dat onverwijld de navolgende maatregelen moeten worden getroffen.

Wetgeving

Een aantal maatregelen zoals beschreven in de brief Modernisering sanctietoepassing vraagt om aanpassing van de bestaande wet- en regelgeving. Dit betreft allereerst het mogelijk maken van het samenplaatsen van gedetineerden in reguliere huizen van bewaring. Nog deze week wordt een wetsvoorstel daartoe naar de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) gezonden, met het verzoek met de grootst mogelijke spoed te adviseren.

Voorts is bij uw Kamer in behandeling, een wetsvoorstel tot verruiming van de mogelijkheid van een penitentiair programma bij straffen van minder dan 12 maanden. Een spoedige behandeling acht ik dringend gewenst.

Aanvullende maatregelen

Gelet op het voorafgaande heb ik besloten, teneinde het verder oprekken van de IVO-criteria zoveel mogelijk tegen te gaan, een aantal maatregelen die genoemd worden in de brief Modernisering sanctietoepassing versneld door te voeren, voorzover mogelijk in het kader van de bestaande wet. Ik ben me ervan bewust dat deze maatregelen deels vooruitlopen op voorgenomen wettelijke regelingen. Ik zie echter geen andere uitweg dan hiermee op bescheiden schaal c.q. bij wijze van experiment reeds heden mee te starten. Het betreft:

1. Met ingang van heden, vooruitlopend op het bij uw Kamer aanhangige wetsvoorstel, bij wijze van experiment op beperkte schaal mogelijk maken van penitentiaire programma's (PP) bij straffen van minder dan 12 maanden. De Dienst Justitiële Inrichtingen heeft hiertoe reeds de noodzakelijke voorbereidingen getroffen.

2. Het op zo kort mogelijke termijn praktisch mogelijk maken om elektronisch toezicht (ET) toe te passen bij korte vrijheidsstraffen, in ieder geval bij de zogeheten zelfmelders. De toepassing op de categorie arrestanten wordt op korte termijn bezien.

3. Een begin maken met het toepassen van meerpersoons celgebruik in de gevangenissen aangezien het daar gangbare regime van algehele gemeenschap dit onder condities toelaat.

4. Het vooruitlopend op een nog in te dienen wetsvoorstel, op experimentele basis toepassen van meerpersoons celgebruik in huizen van bewaring. Dit zal slechts op vrijwillige basis kunnen plaatsvinden.

Daarnaast heb ik ten aanzien van het toepassen van IVO besloten:

5. Indien dit onvermijdelijk is ter voorkoming van het heenzenden van preventief gehechten, kan IVO ook worden toegepast bij minder dan 70% van de executabele straf en maximaal 60 dagen strafrestant, met een minimum van 60% van de executabele straf en een maximum van 90 dagen strafrestant.

6. Indien hiertoe moet worden overgegaan, dit met voorrang toegepast moet worden bij drugskoeriers.

7. Strikt de hand te houden aan de categorieën gedetineerden die van IVO zijn uitgesloten, zoals plegers van geweld- en zedendelicten.

De verlenging van de Tijdelijke wet noodvoorzieningen drugskoeriers is voor dit alles essentieel.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven