24 587 Justitiële Inrichtingen

Nr. 623 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 september 2015

Met deze brief informeer ik u over ontwikkelingen op het terrein van het vrijwilligerswerk in de sanctietoepassing en de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG). Het betreft achtereenvolgens:

  • 1. De evaluatie van de beleidsvisie op het vrijwilligerswerk in de sanctietoepassing, hiermee voldoe ik aan de aangenomen motie-Van der Staaij/Segers1;

  • 2. Mijn beleidsreactie op het rapport «Puur voor jou»: onderzoek naar één-op-één bezoekgesprekken van vrijwilligers aan gedetineerden2;

  • 3. De mogelijkheid om aan gedetineerden een aantekening van goed gedrag te verlenen, zoals verzocht in de aangehouden motie-Marcouch3, en

  • 4. Het betrekken van reclasseringsinformatie bij de VOG-screening. Hiermee doe ik de toezegging van mijn voorganger gestand.

Ik constateer dat de beleidsvisie over vrijwilligerswerk heeft geresulteerd in een toekomstbestendige positie van vrijwilligers binnen de sanctietoepassing. Het contact met vrijwilligers heeft een meerwaarde voor de gedetineerde en draagt bij aan een humane tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen. Het bijbehorende subsidiekader ga ik herijken om recht te doen aan de diversiteit van het vrijwilligersveld.

Ad 1. Evaluatie beleidsvisie vrijwilligerswerk bij de sanctietoepassing

De motie van Van der Staaij en Segers ziet op een evaluatie van de beleidsvisie «Vrijwilligerswerk bij de sanctietoepassing» uit 20104 waarbij wordt bezien of de beleidsvisie en het bijbehorende subsidiekader actualisering behoeft.

De evaluatie en herijking van de beleidsvisie en het subsidiekader5 zijn samen met de vrijwilligersorganisaties tot stand gekomen. Voor een uitgebreide toelichting verwijs ik naar de bijlage6.

Bevindingen beleidsvisie

Het geformuleerde beleid is nog actueel en toepasbaar. Binnen DJI is sprake van een algemene erkenning van de toegevoegde waarde van dit vrijwilligerswerk. Het aantal vrijwilligers dat in de inrichtingen actief is, stijgt en de onderlinge samenwerking tussen de vrijwilligersorganisaties is verbeterd. De beleidsvisie hoeft niet herijkt te worden. Wel zijn enkele verbeterpunten benoemd.

Het blijkt dat ex-gedetineerden, die zich vrijwillig willen inzetten in de inrichtingen, met regelmaat de toegang wordt geweigerd, omdat zij niet over een VOG beschikken. Tevens ontbreekt regelmatig een vast aanspreekpunt dan wel is niet bekend welke vrijwilligersorganisaties in een bepaalde regio actief zijn. Tot slot wordt de overgang van binnen naar buiten door de vrijwilligersorganisaties als een groot knelpunt ervaren. Volgens de vrijwilligersorganisaties komt dit omdat er onvoldoende sprake is van een warme overdracht naar vervolgvoorzieningen.

Bevindingen subsidiekader

De vrijwilligersorganisaties willen een aangepast subsidiekader ten aanzien van de subsidietermijn en de bekostigingsgrondslag. Zij ervaren het als knelpunt dat vrijwillige nazorgactiviteiten in het huidig subsidiekader tot een half jaar na afloop van de justitiële titel worden gefinancierd. Tevens dient er een betere balans te komen tussen vraag en aanbod, waarbij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) een grotere rol kan spelen in het zichtbaar maken van de inhoudelijke behoefte aan vrijwilligerswerk. Niet over alle punten hebben de vrijwilligersorganisaties dezelfde ideeën. Zo hebben zij een verschil van inzicht over de verdeling van het huidige subsidiebudget en de wenselijkheid van cofinanciering door middel van private middelen.

Beleidsreactie

Ik ben verheugd dat uit de evaluatie blijkt dat in de afgelopen jaren vooruitgang is geboekt en dat de beleidsvisie nog actueel en toepasbaar is. Op een aantal punten ga ik verbeteringen doorvoeren. Dat zijn achtereenvolgens de aanwezigheid van een contactpersoon, ex-gedetineerde vrijwilligers zonder VOG, de overgang van detentie naar de vrije samenleving en het subsidiekader.

Contactpersoon in de inrichting

Op mijn verzoek is DJI gestart met het aanwijzen van vaste contactpersonen in de inrichtingen. Deze vaste contactpersonen staan vermeld op de sociale kaart voor het vrijwilligerswerk die ik laat opstellen en periodiek actualiseren. Met de sociale kaart kunnen tevens de vrijwilligersorganisaties elkaar gemakkelijker vinden en best practices met elkaar uitwisselen.

Ex-gedetineerde vrijwilligers

Ik ben van mening dat goed geïntegreerde ex-gedetineerden overtuigende en bemoedigende rolmodellen kunnen zijn en op die manier een positieve bijdrage kunnen leveren als vrijwilliger. Ik zal deze lijn nogmaals expliciet aan de orde brengen bij de sectoren van DJI. Het is de taak van de vrijwilligersorganisaties het ontbreken van de VOG te bespreken met de contactpersoon van de betreffende inrichting. Uiteindelijk beslist de directeur van de inrichting over de toegang van vrijwilligers met of zonder een VOG.

Overgang van detentie naar de vrije samenleving

De eerstvolgende «dag van de dialoog», die DJI jaarlijks voor en met de vrijwilligerssector organiseert, zal in het teken staan van de re-integratie van ex- gedetineerden in de maatschappij, waarbij ook vertegenwoordigers worden uitgenodigd van gemeenten, veiligheidshuizen en andere betrokken organisaties.

Subsidiekader

Het huidige subsidiekader behoeft herijking. Ik zal de komende periode dan ook een verkenning uitvoeren om te komen tot een duurzaam subsidiekader dat recht doet aan de diversiteit van het vrijwilligersveld. Verruiming van het subsidiekader is niet aan de orde. Het totale subsidiekader bedraagt inmiddels ruim 3 miljoen euro. Bovendien ben ik van mening dat door vrijwilligersactiviteiten zelfs tot een half jaar na het aflopen van de justitiële titel te financieren, een warme overdracht van detentie naar de vrije samenleving voldoende moet kunnen worden vormgegeven.

Ad 2. Rapport «Puur voor jou»

De Universiteit van Humanistiek heeft onderzoek verricht naar de waarde van één-op-één bezoekgesprekken van vrijwilligers aan gedetineerden in het gevangeniswezen.7 De onderzoekers concluderen dat de gesprekken met vrijwilligers voor gedetineerden van grote waarde zijn.

In die gesprekken, die gekenmerkt worden door gelijkwaardigheid, openheid en het hebben van een klik, wordt de situatie van de gedetineerde met de vrijwilliger besproken. De vrijwilliger blijkt vaak als een positief en navolgenswaardig voorbeeld te fungeren, een bewijs dat leven zonder criminaliteit mogelijk en prettig is. De gesprekken dragen bij aan de humane tenuitvoerlegging van de detentie.

Beleidsreactie

Ik ben verheugd over het rapport waaruit duidelijk blijkt dat het vrijwilligerswerk bij de sanctietoepassing een belangrijke meerwaarde heeft voor gedetineerden. Het sluit aan bij de uitkomsten van de evaluatie van de beleidsvisie.

De vrijwilliger heeft een belangrijke meerwaarde en dat draagt verder bij aan een humane tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen. Het is begrijpelijk dat de vertrouwensband tussen gedetineerden en DJI-medewerkers zijn beperkingen kent ten opzichte van de (vertrouwens)band die vrijwilligers met gedetineerden kunnen opbouwen. De contacten van DJI-medewerkers met gedetineerden komen immers in de eerste plaats voort uit hun beroepsmatige betrokkenheid. Dit vergt soms een ander soort contact met de gedetineerde dan mogelijk is tussen gedetineerde en vrijwilliger.

Ad 3. Aantekening van goed gedrag voor gedetineerden

In de (aangehouden) motie van het lid Marcouch (PvdA) wordt de regering verzocht te onderzoeken of gedetineerden die dat verdienen een «aantekening van goed gedrag» moeten kunnen krijgen8. Door DJI is inmiddels een Beschrijving Getoond Gedrag (BGG) ontwikkeld. Een BGG is een verklaring waarin de directeur van een penitentiaire inrichting een opsomming geeft van arbeids- en leerervaringen die de gedetineerde op basis van zijn prestaties en inzet heeft mogen verrichten in detentie. Uitgangspunt is dat ex-gedetineerden die een BGG kunnen overleggen ook zonder een VOG als vrijwilliger tot de inrichting zullen worden toegelaten. Een BGG zou in samenhang met andere gegevens over het (straf)verleden, ook betrokken kunnen worden bij de belangenafweging in het kader van het verlenen van een VOG. Ik zal uw Kamer voor de begrotingsbehandeling nader informeren over de uitwerking van dit aspect van de motie-Marcouch.

Ad 4. Betrekken van reclasseringsinformatie bij VOG screening

Langs deze weg doe ik tevens de toezegging van mijn ambtsvoorganger over het betrekken van reclasseringsinformatie bij de VOG-screening gestand. Deze toezegging is gedaan tijdens het Algemeen Overleg van 4 juni 2014 naar aanleiding van de ontwikkelingen ten aanzien van de VOG. De aanvrager van een VOG is zelf verantwoordelijk voor het aanleveren van de relevante informatie. Staat de aanvrager echter onder toezicht van de Reclassering, dan zal die op verzoek de aanvrager daarbij ondersteunen, indien dat in positieve zin kan bijdragen aan een eventuele afgifte van een VOG. Ik heb met de Reclassering gesproken en zij zal Justis, die de VOG-screening uitvoert, informatie aanleveren ten aanzien van deze cliënten. Met het oog daarop is met de Reclassering besproken welke informatie relevant is voor de aanvraag van een VOG en op welke wijze deze informatie na verzoek van de betrokkene aan Justis kan worden geleverd. De uitkomst daarvan is dat de reclasseringswerker, om te zorgen voor nog meer maatwerk, een onderbouwde inschatting kan geven van de recidivekans van de cliënt, onder andere door een inschatting van de aanwezigheid van criminogene factoren. Met name zal moeten blijken dat de omstandigheden waaronder het strafbare feit is gepleegd, wezenlijk verschillen van de actuele omstandigheden. Zodoende kan blijken dat de recidivekans zodanig (laag) is dat het risico voor de samenleving aanvaardbaar is. Justis zal de waardevolle informatie van de Reclassering betrekken bij de afweging van de belangen van de aanvrager en de samenleving, en kan op die manier meer maatwerk leveren. Hiermee is aldus niet gezegd dat de informatie van de Reclassering tot afgifte van de VOG leidt; dat blijft uiteraard van de feiten en omstandigheden afhankelijk in elke individuele zaak. Ik blijf de komende tijd met de Reclassering in gesprek om zorg te dragen voor verdere borging van onze samenwerking. Daarnaast zal ik ook met jeugdreclassering in gesprek gaan over vergelijkbare afspraken.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
1

Kamerstuk 34 000 VI, nr. 57.

X Noot
2

E. Kuis, C. Schuhmann en A. Goossensen, Puur voor jou, Onderzoek naar één-op-één bezoekgesprekken van vrijwilligers aan gedetineerden, Utrecht: Universiteit van Humanistiek 2015.

X Noot
3

Kamerstuk 24 587, nr. 557.

X Noot
4

Kamerstuk 24 587, nr. 394.

X Noot
5

De laatste versie van dit subsidiekader, die op 22 oktober 2014 is gepubliceerd in de Staatscourant (Stcrt. 2014, nr. 29558), is gehanteerd voor de evaluatie.

X Noot
6

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
7

Vrijwilligerswerk bij de sanctietoepassing wordt uitgevoerd bij alle sectoren van DJI, maar het rapport richt zich specifiek op de sector «gevangeniswezen».

X Noot
8

Kamerstuk 24 587, nr. 557.

Naar boven