24 587 Justitiële Inrichtingen

Nr. 612 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 januari 2015

Met deze brief informeer ik u over het aantal voorvallen van ongeoorloofde afwezigheid (OA) in 2013 van jeugdigen die onder verantwoordelijkheid vallen van een Justitiële Jeugdinrichting (JJI). Hiermee voldoe ik aan mijn toezegging aan het lid Helder (PVV) tijdens het Algemeen Overleg JJI’s d.d. 2 juli 2014 (Kamerstuk 24 687, nr. 600). Naast een overzicht van het aantal OA’s door JJI-jeugdigen in 2013 heeft het lid Helder mij ook verzocht deze af te zetten tegen het aantal totaal jongeren dat in 2013 de JJI’s verbleef. Tevens wordt in deze brief inzicht gegeven in de aantallen OA gedurende de eerste negen maanden van 2014.

Voordat ik in ga op de analyse van de OA’s, schets ik graag het belang en de rol van het verlofbeleid binnen de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende sanctie. Bij deze tenuitvoerlegging staat naast het doel van vergelding van het strafbare feit en de bescherming van de maatschappij en de slachtoffers, de heropvoeding en behandeling van de jeugdige centraal teneinde hem zo goed mogelijk terug te laten keren in de samenleving. Verlof is een cruciaal onderdeel bij de resocialisatie van de JJI-jeugdigen. Door het stapsgewijs toestaan van vrijheden kan op verantwoorde wijze worden getoetst of de jeugdige hetgeen hij intramuraal heeft geleerd in het kader van heropvoeding en behandeling ook in de samenleving kan toepassen. Indien dit nodig is kan voor minder vrijheden worden gekozen. Het verlofsysteem is erop gericht zoveel mogelijk een ongeoorloofde afwezigheid te voorkomen. Het kan evenwel nooit geheel worden uitgesloten. Een ongeoorloofde afwezigheid is daarbij een signaal om het risicomanagement te verscherpen en waar nodig het resocialisatietraject aan te passen.

Van ongeoorloofde afwezigheid is sprake als een JJI-jeugdige zich niet houdt aan de afspraken die in het kader van het verlof zijn gemaakt en doordat hij zich bijvoorbeeld te laat terug meldt in de JJI. Een onttrekking is wezenlijk anders dan een ontvluchting. Bij een onttrekking heeft de jeugdige immers al een verlofmachtiging, die op de voorgeschreven wijze door de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) is verleend. Van een ontvluchting is sprake als een jeugdige zich zonder toestemming begeeft buiten een beveiligd gebouw of terrein.

Analyse ongeoorloofde afwezigheid 2013

In 2013 hebben 63 jeugdigen 80 onttrekkingen veroorzaakt (17 van deze 63 jeugdigen hebben meerdere onttrekkingen veroorzaakt). Er hebben zich vijf ontvluchtingen uit de inrichtingen voorgedaan en er zijn twee zelfmelders niet verschenen. Afgezet tegen het totale aantal van ruim 30.000 uitgevoerde verlofbewegingen per jaar bedraagt het aantal OA’s in 2013 0,26 procent. Het aantal onttrekkingen is gedaald ten opzichte van 2012, toen zich 116 onttrekkingen voordeden. Daarnaast waren er in 2012 twee ontvluchtingen en zijn vier zelfmelders niet verschenen.

Van de 80 geconstateerde onttrekkingen zijn er 16 uit begeleid verlof, 45 uit onbegeleid verlof, 11 uit STP (Scholings- en Training Programma’s) en acht uit artikel 48 plaatsingen1 voortgekomen. Dit betekent dat 80 procent van de OA’s voor komt bij jeugdigen die al ver in hun (behandelings)traject zijn. Ook doet bijna driekwart van de OA’s zich voor bij de categorie langverblijvende (langer dan drie maanden) jongeren in de JJI. Het lid Helder heeft mij tijdens voorgenoemd AO verzocht het aantal ongeoorloofde afwezigheden in 2013 af te zetten tegen het aantal jongeren dat in een JJI verblijft. De totale gemiddelde bezetting van de JJI’s in 2013 was 560 jeugdigen. Het percentage ongeoorloofd afwezig, afgezet tegen de gemiddelde bezetting van de inrichtingen over 2013 bedraagt dan 14 procent. Dit is een daling ten opzichte van 2012 toen dit nog 20 procent was. Het is daarnaast van belang om het aantal onttrekkingen in verhouding te zien tot het grote aantal verlofbewegingen van JJI-jeugdigen per jaar. Zoals hiervoor aangegeven bedraagt het aantal OA’s afgezet tegen het totale aantal van ruim 30.000 uitgevoerde verlofbewegingen per jaar in 2013 0,26 procent. Dit laat zien dat de verlofuitoefening in een relatief zeer beperkt aantal gevallen een onwenselijke afloop heeft, zoals een OA.

Voorlopige analyse ongeoorloofde afwezigheid 2014

De verwachting van het aantal ongeoorloofde afwezigen in 2014 is gunstiger dan in 2013. In de eerste negen maanden van 2014 hebben 39 jongeren 48 OA’s veroorzaakt. Wederom hebben enkele jongeren kans gezien zich meermalen te onttrekken. Er hebben zich geen ontvluchtingen uit de inrichtingen voorgedaan en er is één zelfmelder niet verschenen. Het beeld uit 2013 lijkt zich ook in 2014 voor te doen; zo is ruim driekwart van de OA’s uit onbegeleid verlof en STP en het merendeel van de OA’s veroorzaakt door langverblijvende jongeren. Dit beeld is niet anders dan bij de andere sectoren van DJI waar verloven worden toegestaan. Daar het kalenderjaar nog niet geëindigd is, betreft dit een voorlopige analyse.

Daling onttrekkingen en aanscherping verlofbeleid

De laatste jaren is het absolute aantal ongeoorloofde afwezigheden in de JJI gedaald. Van 170 onttrekkingen in 2010 tot 80 onttrekkingen in 2013. Het percentage ongeoorloofd afwezig, afgezet tegen de gemiddelde bezetting van de inrichtingen is ook gedaald. Waar dat in 2010 24 procent betrof was dat in 2013 14 procent. De JJI-sector heeft zich daar de afgelopen tijd fors voor ingezet met een pakket aan verbetermaatregelen ten aanzien van het verlofbeleid. Hier bent u per brief d.d. 3 juli 2013 over geïnformeerd2. Per 1 september 2013 is het Uitvoeringskader Verlof in werking getreden. Voorts is de Verlofregeling aangepast, hiermee is meer uniformiteit en doelmatigheid verkregen in de procedure voor het aanvragen van verlof. Er wordt een scherpere focus gelegd op de opbouw van het resocialisatietraject en het risicomanagement. Tevens wordt in de nieuwe procedure een verdiepingsslag in het slachtofferonderzoek behaald. Een interne audit leert dat de inrichtingen de nieuwe regelgeving goed naleven. Versterking van de professionaliteit van verlofbegeleiders vormt de andere belangrijke sleutel in de verbetering van de verlofuitvoering. Er is geïnvesteerd in de uitvoering van de verloven, bijvoorbeeld door de begeleiders te trainen volgens de SUST-methode (Samen Uit Samen Thuis) welke in de TBS-sector tot goede resultaten heeft geleid. Met het pakket aan maatregelen dat met het veld ontwikkeld is, is een stevige en eenduidige verlofsystematiek neergezet waarmee gestreefd wordt naar een verdere daling van het aantal OA’s. Komend jaar wordt verder gewerkt aan de structurele borging van voornoemde maatregelen.

Met de hierboven genoemde maatregelen acht ik een goede balans te hebben gevonden tussen enerzijds de bescherming van de maatschappij en de ongestoorde tenuitvoerlegging van de sanctie en de invulling van de heropvoeding en de behandeling van de jeugdige anderzijds.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Artikel 48 Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen ziet op plaatsing van jeugdigen elders ten behoeve van sociale verzorging of hulpverlening, bijvoorbeeld zoals dit beschikbaar is in de ggz.

X Noot
2

Kamerstuk 24 587 nr. 561

Naar boven