24 587
Justitiële Inrichtingen

nr. 380
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 maart 2010

Hierbij bied ik u het Inspectierapport doorlichting PI Utrecht, locatie Nieuwegein, van de Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) aan.1

Bevindingen van de ISt

De ISt heeft in oktober 2009 een doorlichting uitgevoerd bij de PI Utrecht, locatie Nieuwegein. Tijdens de doorlichting van locatie Nieuwegein stond de helft van de inrichting leeg vanwege een verbouwing. Toch kon de Inspectie zich een goed beeld vormen van de gang van zaken.

In het algemeen toont de Inspectie zich tevreden over de wijze waarop in Nieuwegein de detentieprocessen worden uitgevoerd. Zij plaatst met name kanttekeningen bij de mate waarin aan die uitvoering beleid ten grondslag ligt en zij signaleert een gebrek aan borging van de uitvoering. Volgens de ISt moeten beleid en borging op een hoger plan worden gebracht.

Wat betreft de rechtspositie van de gedetineerden zijn volgens de ISt verbeteringen nodig ten aanzien van introductie en huisregels, activiteitenprogramma en voeding. De inrichting moet de huisregels actueel maken en deze in andere talen beschikbaar stellen. Over de interne veiligheid is de Inspectie gematigd positief, als het gaat om preventie en beheersing van calamiteiten. De ISt vindt het verder belangrijk dat er op meer posities camera’s worden geplaatst.

De ISt oordeelt negatief over de uitvoering van het drugsontmoedigingsbeleid en wijst erop dat daardoor geen adequate invulling wordt gegeven aan de steekproefsgewijze urinecontroles. Op het gebied van interne communicatie constateert de ISt dat er onvoldoende garantie is dat de informatie de relevante geledingen van de organisatie bereikt. Daarin speelt ook de regelmatige uitval van het werkoverleg een rol.

Beleidsreactie op aanbevelingen

Naar aanleiding van de uitgevoerde doorlichting heeft de ISt een groot aantal aanbevelingen gedaan. Alle aanbevelingen van de ISt worden in beginsel overgenomen. Er is een plan van aanpak opgesteld waarin staat beschreven op welke wijze de aanbevelingen worden uitgevoerd en hoe de borging binnen de inrichting is geregeld.

Op een aantal van de aanbevelingen ga ik hieronder nader in.

Conform de aanbeveling van de ISt wordt een systematische monitoring en evaluatie van het activiteitenprogramma en de uitval van activiteiten ingevoerd, op basis waarvan maatregelen kunnen worden getroffen om uitval georganiseerd op te vangen. De dienstinstructies worden geactualiseerd, waarbij met voorrang wordt gewerkt aan de dienstinstructies van kritische processen als luchten en bezoek. De aanbeveling van de ISt met betrekking tot de urinecontroles wordt eveneens overgenomen. Het percentage gedetineerden dat wekelijks gemiddeld aan een steekproefsgewijze urinecontrole dient te worden onderworpen, wordt vastgelegd en de uitvoering wordt geregistreerd.

De aanbeveling om een dekkend cameratoezicht op risicolocaties als trappenhuizen en in de gang voor het relatiebezoek te realiseren, wordt overgenomen. Voorts wordt de interne communicatie verbeterd, onder meer door het structureel laten plaatsvinden van werkoverleg. De invoering van een nieuwe roostersystematiek (in het kader van het project Optimalisering personele inzet) maakt dit mogelijk. Eind 2010 zal de effectiviteit van de communicatiestructuur in overleg met de medezeggenschap worden geëvalueerd.

Enkele aanbevelingen van de ISt zullen worden meegenomen in het kader van de implementatie van het Programma modernisering gevangeniswezen (MGW). Dit geldt bijvoorbeeld voor de aanbevelingen met betrekking tot bejegening, de invoering van het mentoraat en het reïntegratiebeleid. Over de voortgang van het Programma MGW wordt uw Kamer separaat geïnformeerd via de voortgangsrapportages MGW.

Een kernpunt van MGW vormt de persoonsgerichte aanpak van de gedetineerden. Het gaat om maatwerk gebaseerd op een zorgvuldige screening, observatie en selectie van gedetineerden bij binnenkomst. Bij de daarop volgende plaatsing wordt zo veel mogelijk rekening gehouden met kwetsbare gedetineerden. Op deze wijze wordt de facto invulling gegeven aan de aanbeveling van de ISt om nader beleid te ontwikkelen voor de omgang met kwetsbare gedetineerden die niet op een Bijzondere zorgafdeling (voortaan: Extra zorgvoorziening) zijn geplaatst.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven