24 587
Justitiële Inrichtingen

nr. 366
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 november 2009

Op 4 maart 2009 heb ik met uw Kamer voor het eerst gesproken over de voortgang van het uitgebreide pakket aan maatregelen dat in 2007 in gang is gezet om de kwaliteit van de justitiële jeugdinrichtingen (jji’s) een stevige impuls te geven. Dit naar aanleiding van de resultaten van de onderzoeken van de gezamenlijke Inspecties en de Algemene Rekenkamer1 die in 2007 bekend werden. Zoals toegezegd stel ik u jaarlijks in het najaar op de hoogte van de vorderingen die hiermee zijn gemaakt. Hierbij treft u de tweede voortgangsrapportage aan met de stand van zaken.

Ook wordt in bijgevoegde rapportage invulling gegeven aan de toezeggingen die ik tijdens het Algemeen Overleg op 4 maart 2009 (kamerstuk 24 587, nr. 327) heb gedaan om in deze rapportage nader in te gaan op privatisering en inkoop van zorg (1.4.3), het behalen van de 1000-uren norm in het onderwijs (1.5.1), het aantal gevolgde beroepsopleidingen in relatie tot de verblijfsduur (1.5.2), de rol van gemeenten bij nazorg (1.8.3) en tot slot de resultaten van de jeugdsurvey (3.4).

Zo wordt in de rapportage onder andere aangegeven dat in de afgelopen maanden een sterke toename wordt geconstateerd in de betrokkenheid van gemeenten bij de nazorg. Daarnaast is uit de cijfers gebleken dat in het vorige schooljaar de jeugdigen in de jji’s circa 650 (deel-)certificaten in het beroepsgericht onderwijs hebben kunnen behalen. Bijna de helft daarvan is behaald door jongeren die er gemiddeld 3 maanden verbleven. Nadere informatie treft u in bijgaande rapportage aan.2

Stand van zaken verbetermaatregelen

Vorig jaar is voornamelijk een basis gelegd voor de kwaliteitsverbeteringen. In dit tweede jaar zijn goede vorderingen gemaakt met de uitvoering daarvan. De bijgevoegde rapportage gaat uitgebreid in op de ontwikkelingen. In deze brief wil ik daar een aantal belangrijke resultaten uitlichten.

Een in het oog springende en omvangrijke prestatie is geleverd door de implementatie van de basismethodiek YOUTURN, die inmiddels in alle jji’s is gestart. Een zeer groot aantal medewerkers is in de afgelopenmaanden getraind en vier jji’s werken op dit moment al volledig met deze methodiek. De overige jji’s volgen de komende maanden. Eind februari 2010 zijn alle groepsleiders en docenten – in totaal circa 2500 personen – getraind, zodat vanaf maart 2010 alle groepen kunnen werken met deze nieuwe methodiek.

Een tweede belangrijke vordering is het feit dat op dit moment twaalf gedragsinterventies, die in de jji’s kunnen worden ingezet, door de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie (voorlopig) zijn erkend. Aan het eind van dit jaar zal al ruim 400 keer een erkende gedragsinterventie zijn toegepast.

Een ander mooi resultaat, dat bovendien in heel korte tijd werd bereikt, is dat in het hele land netwerk- en trajectberaden worden gehouden. Een eerste meting heeft duidelijk gemaakt dat 96% van alle jeugdigen begeleiding kreeg bij uitstroom uit de jji.

Verder zijn dit jaar in het kader van het samenwerkingsverband Forensisch Consortium Adolsecenten (ForCA) twee observatieafdelingen in jji Teylingereind van start gegaan. Op deze afdelingen worden jongeren, die voor een Pij-maatregel in aanmerking komen, pro justitia onderzocht. Daarnaast worden jeugdigen onderzocht in het kader van een advies over de verlenging van de Pij-maatregel of bij wie sprake is van een moeilijk lopende behandeling.

Ook de HKZ-kwaliteitscertificering die voor de jji’s is ontwikkeld waarmee het mogelijk wordt om het kwaliteitsmanagementsysteem van de jji’s te laten toetsen, wil ik hier niet onvermeld laten.

In de bijgevoegde rapportage treft u de stand van zaken van alle kwaliteitsverbeteringen aan. Ook daar waar op bepaalde punten nog geen concrete (eind)resultaten te melden zijn, zijn in het afgelopen jaar al wel grote stappen gezet in het proces om de kwaliteitsverbeteringen te realiseren.

Hertoetsen

In 2007 werden zes inrichtingen onder verscherpt toezicht van de Inspecties gesteld, omdat de Inspecties oordeelden dat er sprake was van een ernstig risico op een onveilig leef- en werkklimaat. Dit verscherpt toezicht is, zoals u bekend, inmiddels bij alle zes inrichtingen opgeheven. In de komende periode zal een hertoets bij deze inrichtingen plaatsvinden.

Bij de vier inrichtingen die eerder in het inspectieonderzoek een matig risico scoorden heeft reeds voor de zomer een hertoets plaatsgevonden. De Inspectie jeugdzorg heeft inmiddels laten weten dat drie inrichtingen op basis van deze hertoets zijn opgeschoven naar de hoogst mogelijke score, te weten een laag risico. De inrichtingen die een laag risico scoorden in 2007 hebben dit najaar een eindgesprek met de Inspecties. Op basis daarvan zullen nog eventuele aanvullende toezichtactiviteiten worden bepaald.

Capaciteit

Op dit moment is er sprake van een teruglopende behoefte aan capaciteit voor strafrechtelijke jeugdigen, terwijl de druk op de gesloten jeugdzorg hoog is.

Deze teruglopende capaciteitsbehoefte heeft voor een aantal verbetermaatregelen consequenties voor de tijdspanne waarbinnen de doelstelling bereikt kan worden. Dit betekent dat niet alle resultaten in 2011 volledig zijn gerealiseerd. Dit wordt op dit ogenblik duidelijk zichtbaar bij de verhoging van het opleidingsniveau van het personeel. De jji’s werken toe naar een situatie waarbij 75% van het personeel op de groep over een hbo-diploma beschikt. Door de afname in de capaciteitsbehoefte zijn de jji’s thans terughoudend met het aantrekken van nieuw personeel, met als gevolg dat de kwaliteitsverbetering grotendeels door het opleiden van zittend personeel moet worden gerealiseerd. Gelet op de duur van de opleiding, de verschillende startsituaties per inrichting (verschillen in het huidige opleidingsniveau van de medewerkers) en het personeelsverloop kan de doelstelling van 75% hbo-opgeleid personeel vanaf 2014 zijn gerealiseerd.

In de komende maanden buig ik mij over de achtergronden van de daling van de capaciteitsbehoefte en de daaraan te verbinden consequenties. Ik verwacht begin 2010 met nadere maatregelen te komen.

De teruglopende capaciteitsbehoefte voor strafrechtelijke jeugdigen in combinatie met de stijgende behoefte aan gesloten jeugdzorgplaatsen heeft mij samen met de Minister voor Jeugd en Gezin doen besluiten om vanaf 1 januari 2010 twee delen van jji’s tijdelijk onder de verantwoordelijkheid van de Minister voor Jeugd en Gezin te brengen. Hiervan bent u onlangs reeds op de hoogte gesteld.1

Conclusie

Er zijn sinds het verschijnen van de inspectierapporten in 2007 duidelijke vorderingen gemaakt met de kwaliteitsverbeteringen en er is reeds een aantal concrete resultaten bereikt. Dit geldt niet alleen voor de sectorbrede maatregelen maar ook voor de specifieke verbeterplannen van de jji’s. Dit wordt onderstreept door de uitkomsten van de hertoetsen die dit jaar reeds hebben plaatsgevonden. Ik realiseer mij dat de gewenste eindsituatie nog niet in de volle omvang is bereikt, maar het traject om te komen tot een kwaliteitsverbetering beslaat dan ook een periode van een meerdere jaren (2007–2011). In de komende periode zal daarom worden geïnvesteerd in het realiseren van de doelstellingen op de overige terreinen. Of, en in hoeverre de teruglopende capaciteitsbehoefte het bereiken van doelstellingen zal afremmen, valt nog niet te voorzien.

Ik vertrouw er op dat in 2011 het merendeel van de inrichtingen een goed kwaliteitsniveau zal kunnen bereiken en dat deze kwaliteit mede door de implementatie van de HKZ-certificering ook in de toekomst behouden blijft.

De staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak


XNoot
1

«Veiligheid in justitiële jeugdinrichtingen: opdracht met risico’s» van de Inspectie Jeugdzorg, de Inspectie van het Onderwijs, de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie voor de Sanctietoepassing (TK, vergaderjaar 2006–2007, 24 587 en 28 741, nr. 232); en «Detentie, behandeling en nazorg criminele jongeren», van de Algemene Rekenkamer (TK 2007–2008, 31 215, nr. 3).

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Brief van oktober 2009, kamerstuk 29 815, nr. 200.

Naar boven