24 587
Justitiële Inrichtingen

nr. 300
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 september 2008

Op 16 juli 2008 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid u het eindverslag gezonden van het project «werken met gedetineerden» van de Arbeidsinspectie (Kamerstukken II 2007/08, 25 883, nr. 134). In de brief van 16 juli 2008 (Kamerstukken II 2007/08, 24 587, nr. 295) is een plan van aanpak toegezegd waarin de aanbevelingen van de Arbeidsinspectie zijn uitgewerkt in concrete maatregelen, inclusief de wijze waarop deze geborgd worden binnen de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). Dit plan is als bijlage bij deze brief gevoegd.

De Arbeidsinspectie constateert dat 43% van de werknemers in de onderzochte inrichtingen regelmatig of structureel last heeft van stress. De stress vertaalt zich deels in het ziekteverzuim. Als belangrijkste veroorzakers van stress noemt de Arbeidsinspectie ongewenste omgangsvormen en de hoeveelheid werk. Ook de managementcultuur (de communicatie tussen leidinggevende en medewerkers) moet volgens de Arbeidsinspectie worden aangepakt.

De problematiek van ongewenste omgangsvormen is niet nieuw. Eerdere inspecties lieten al zien dat agressie en geweld een probleem zijn binnen de DJI. Dat was aanleiding om in 2005 een Arboplusconvenant af te sluiten. Uit het medewerkertevredenheidsonderzoek dat in het voorjaar van 2007 is uitgevoerd blijkt dat de doelstellingen van het convenant over het terugdringen van ongewenste omgangsvormen niet zijn gehaald. Dit beeld wordt bevestigd door het in het voorjaar van 2008 uitgevoerde onderzoek van de Arbeidsinspectie.

De DJI heeft de afgelopen jaren veel initiatieven ondernomen op het gebied van ongewenste omgangsvormen. Het Slotakkoord geeft aan dat het daarbij vooral ging om experimenteren met aanpakken en benaderingswijzen rondom mobiliteit en onderlinge agressie en geweld (van DJI-medewerkers). Daarnaast is onderzoek verricht om nader inzicht te krijgen in de problematiek. In het Slotakkoord over het Arboplusconvenant dat eind 2007 is afgesloten hebben de DJI en de bonden afspraken gemaakt om op grond van de verworven inzichten en aanbevelingen tot een integrale en decentrale aanpak te komen. Die aanpak is opgenomen in de Beleidsagenda P&O 2008–2010 van de DJI.

Na de experimenten in het kader van het Arboplusconvenant – blijft structurele aandacht van het management van de DJI voor ongewenste omgangsvormen en werkdruk noodzakelijk. In combinatie met de inzet van de executieve medewerkers van de DJI moet die structurele aandacht tot de gewenste resultaten leiden. De beschikbaarheid en toepassing van goede instrumenten is daarbij een randvoorwaarde.

Niet in alle inrichtingen is het beeld zo somber als uit het verslag van de Arbeidsinspectie blijkt. Het onderzoek is immers verricht in de inrichtingen die in vergelijking met andere locaties minder goed scoren op het medewerkertevredenheidonderzoek. Dat betekent dat binnen de DJI de slechter scorende inrichtingen kunnen (en moeten) leren van de beter scorende inrichtingen.

De aard van het werk bij de DJI brengt met zich mee dat executieve functies zich kenmerken door een zware tot zeer zware belasting op de categorieën psychische belasting (onder andere agressie, spanning, onregelmatig werk, volcontinu rooster) en ervaren mentale belasting (onder andere alertheid) en tevens op piekbelasting op diverse aspecten (reactiesnelheid, menselijk leed). Daarom zijn de executieve functies aangemerkt als Substantieel Bezwarende Functies. Het feit dat deze functies naar hun aard al zwaar zijn, maakt de constatering van de Arbeidsinspectie dat inrichtingsmedewerkers in vergelijking met zeven andere beroepsgroepen een twee keer zo hoge kans hebben op een agressieve benadering door collega’s of leidinggevenden des te zorgelijker. Zo’n score is voor een werkgever niet acceptabel.

De Beleidsagenda P&O 2008–2010 van de DJI bevat maatregelen op het gebied van onder andere ongewenste omgangsvormen, mobiliteit en werkdruk. Deze zijn globaal geduid en niet vertaald in gekwantificeerde doelstellingen. Dit dient alsnog te geschieden. Eind 2010 dienen ongewenste omgangsvormen door leidinggevenden met 50% te zijn teruggebracht; ongewenste omgangsvormen door collega’s met 30%. Daarnaast zal de DJI, gegeven het rapport van de Arbeidsinspectie, ook maatregelen moeten nemen om de werkdruk (die zich deels vertaalt in stress) terug te dringen.

Deze doelstellingen waren en zijn ambitieus, maar moeten met structurele maatregelen haalbaar zijn. Ik beschouw ze als een tussenstap. Eind 2010 zal worden bezien, op basis van de dan bereikte resultaten, wat de verderliggende doelstellingen moeten zijn.

In het bijgevoegde plan1 van aanpak zijn de aanbevelingen van de Arbeidsinspectie uitgewerkt. Het plan wordt in overleg met de bonden en medezeggenschap uitgevoerd.

In zijn brief kondigt de Arbeidsinspectie aan dat zij over enkele jaren opnieuw zal inspecteren. In aanvulling daarop zal jaarlijks de resultaten van bijgaand plan van aanpak worden gemeten.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven