nr. 5
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 5 februari 1996
Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Binnenlandse
Zaken van 19 januari 1996 (zie bijlage) zend ik u, mede namens de staatssecretaris
van Financiën, hierbij de materiële inhoud van het concept-Besluit
financiële verhouding Rijk–gemeenten, naar de stand van 31 januari
19961 .
Uit uw verzoek leidt ik af dat u voornemens bent deze stukken te betrekken
bij de behandeling van de wetsvoorstellen in uw Kamer. Voor de goede orde
wijs ik u er op dat het besluit reeds voor advies aan de Raad van State is
voorgelegd. Dit betekent dat het – in overeenstemming met de uitkomsten
van het overleg met Uw kamer opgestelde – definitieve besluit en het
advies, conform artikel 25a van de Wet op de Raad van State, pas openbaar
kunnen worden gemaakt bij plaatsing in het Staatsblad.
Overigens zult u in de tekst van de toelichting bij het concept-besluit
een zekere overlap met de memorie van toelichting bij het voorstel voor de
Financiële-verhoudingswet kunnen constateren. Dit komt omdat een samenvatting
van de inhoud van het besluit in die memorie is opgenomen.
Volledigheidshalve treft u tevens aan een overzicht van de voorgestelde
voorlopige gewichten per maatstaf naar de cijferstand 19941. Deze
zullen in overeenstemming met de bevindingen van uw Kamer worden vastgesteld
bij ministeriële regeling.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,
A. G. M. van de Vondervoort
BIJLAGE
Aan:
– de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mevrouw A. G. M. van
de Vondervoort
– de Staatssecretaris van Financiën
's-Gravenhage, 19 januari 1996
Namens de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken verzoek ik u om toezending
van de concept-algemene maatregel van bestuur behorend bij het wetsvoorstel
Financiële Verhoudingswet (Kamerstuk 24 552).
De griffier,
J. Hommes