24 552
Regels inzake de financiële verhouding tussen het Rijk en de gemeenten (Financiële-verhoudingswet)

24 553
Regels inzake de invoering van de Financiële-verhoudingswet (Invoeringswet Financiële-verhoudingswet)

nr. 14
MOTIE VAN HET LID NOORMAN-DEN UYL C.S.

Voorgesteld in het wetgevingsoverleg van 13 mei 1996

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat ingevolge de invoering van de nieuwe Financiële-verhoudingswet er sprake kan zijn van een tariefswijziging van de gemeentelijke lasten voor burgers en bedrijven;

overwegende, dat deze wijziging van invloed kan zijn op de koopkracht van burgers in de te onderscheiden inkomensniveaus;

overwegende, dat deze wijziging ook van invloed kan zijn op de niet-woningen;

van mening, dat de effecten van de invoering van de nieuwe Financiële-verhoudingswet op de tariefsontwikkeling zichtbaar moeten zijn;

van mening, dat de effecten op de koopkracht mede in vergelijking tussen gemeenten zichtbaar moeten zijn;

verzoekt de regering om een monitor te ontwikkelen die gedurende de invoeringsperiode van de wet registreert en zichtbaar en zichtbaar maakt wat de ontwikkeling van de gemeentelijke tarieven en belastingen is op de koopkracht van burgers in de te onderscheiden inkomensniveaus en huishoudens, en op de tarieven van niet-woningen waaronder bedrijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

Noorman-den Uyl

Van der Hoeven

Remkes

Hoekema

Schutte

Oedayraj Singh Varma

Van der Vlies

Naar boven