24 549
Voorstel van wet van de leden Van Heemst en Korthals tot wijziging van de Woningwet en enige andere wetten in verband met maatregelen na sluiting van woningen, woonketen, woonwagens en andere gebouwen, alsmede de bij die ruimten behorende erven ten gevolge van verstoring van de openbare orde (Wet Victor)

nr. 8
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

24 april 1997

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te stellen in verband met maatregelen na sluiting van woningen, woonketen, woonwagens en andere gebouwen, alsmede de bij die ruimten behorende erven ten gevolge van verstoring van de openbare orde;

Zo is het dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Vervallen

ARTIKEL II

In de Woningwet wordt aan hoofdstuk III een nieuwe afdeling toegevoegd, luidende:

AFDELING 4

Aanvullende maatregelen na sluiting van woningen, woonketen, woonwagens en andere gebouwen, alsmede de bij die ruimten behorende erven ten gevolge van verstoring van de openbare orde

Artikel 39a

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, na sluiting van een woning, woonkeet, woonwagen of ander gebouw, alsmede een bij een dergelijke ruimte behorend erf, ten gevolge van verstoring van de openbare orde, te besluiten om namens de eigenaar of de uit andere hoofde gerechtigde tijdelijk het beheer over die ruimte te voeren onder betaling van een redelijke vergoeding aan de eigenaar. De eigenaar of de uit andere hoofde gerechtigde is de kosten verbonden aan de toepassing van deze maatregel verschuldigd, tenzij de kosten redelijkerwijs niet te zijnen laste behoren te komen.

Artikel 39b

Onder een redelijke vergoeding wordt verstaan een vergoeding die volgens een onafhankelijk deskundige gelijk is aan die welke wordt betaald voor het gebruik van een vergelijkbare woning, woonkeet, woonwagen of ander gebouw, alsmede een bij een dergelijke ruimte behorend erf, onder aftrek van de kosten die zijn gemaakt om de bedoelde ruimte alsmede het daarbij behorende erf op sobere wijze voor gebruik geschikt te maken en te houden en de kosten die zijn gemaakt om het beheer te voeren. Zij wordt bij beëindiging van het tijdelijk beheer onmiddellijk als een bedrag ineens voldaan.

Artikel 39c

Indien niet binnen twaalf maanden na het besluit omtrent het tijdelijk beheer een besluit tot onteigening op grond van de onteigeningswet dan wel tot vordering op grond van de Huisvestingswet wordt genomen, komt het eerstgenoemde besluit te vervallen. Het besluit komt tevens te vervallen indien over onteigening of vordering in een gerechtelijke procedure onherroeplijk is beslist. Een vordering op grond van de Huisvestingswet dan wel onteigening in verband met gedragingen in de woning, de woonkeet, de woonwagen of het andere gebouw alsmede op het bij een dergelijke ruimte behorend erf, die de openbare orde verstoren kan alleen worden genomen na een besluit omtrent het tijdelijk beheer.

Artikel 39d

Vervallen

Artikel 39e

1. Het besluit tot het voeren van tijdelijk beheer wordt ingeschreven in de openbare registers bedoeld in artikel 3 van de Kadasterwet.

2. Door inschrijving in de openbare registers treedt de opvolgende eigenaar in de verplichtingen en rechten van de oorspronkelijke eigenaar voor zover die voortvloeien uit deze afdeling.

Artikel 39f

Indien binnen de termijn genoemd in artikel 39c door de gemeente of een daartoe door de gemeente gemachtigde rechtspersoon wordt overgegaan tot minnelijke verwerving teneinde onderhoudswerkzaamheden of een verbeteringsplan uit te voeren, vervalt de verplichting tot betaling van de overdrachtsbelasting bedoeld in artikel 2 en volgende van de Wet op belastingen van rechtsverkeer.

ARTIKEL III

In de Huisvestingswet worden aan artikel 40, eerste lid, twee volzinnen toegevoegd, luidende: Onder een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woonruimte wordt tevens verstaan een verdeling die mede bijdraagt aan het voorkomen dan wel beëindigen van gedragingen in de ruimten bedoeld in de eerste en derde volzin, die de openbare orde verstoren. Voor zover een vordering als bedoeld in dit lid wordt gedaan met het oog op een verdeling van woonruimte die mede bijdraagt aan het beëindigen van gedragingen die de openbare orde verstoren, komt de huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 7 te vervallen.

ARTIKEL IV

In de onteigeningswet wordt in artikel 77, eerste lid, onder 4°, vóór de puntkomma ingevoegd: , onder welke ontruiming mede wordt verstaan ontruiming met het oog op gedragingen die de openbare orde verstoren.

ARTIKEL V

In het Burgerlijk Wetboek, Boek 7A, wordt in de Tweede afdeling van de Zevende titel na artikel 1596 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1596a

1. De verplichting om het gehuurde als een goed huurder te gebruiken omvat mede de zorg voor afwezigheid van gedragingen die de openbare orde verstoren.

2. De verhuurder kan ontbinding van de huurovereenkomst vorderen indien de huurder zijn verplichting ingevolge het eerste lid niet nakomt. Om tot ontbinding wegens overlast te komen is voldoende dat de verhuurder aantoont dat derden ernstig nadeel lijden door de overlast die de huurder veroorzaakt.

3. Bij toewijzing van de vordering tot beëindiging van de huurovereenkomst wordt tevens het tijdstip van de ontruiming vastgesteld en voorts dat het vonnis een voor tenuitvoerlegging vatbare titel oplevert.

ARTIKEL VI

Onze Minister van Binnenlandse Zaken zendt in overeenstemming met Onze Ministers van Justitie en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

ARTIKEL VII

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

ARTIKEL VIII

Deze wet wordt aangehaald als: Wet Victor.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

De Minister van Justitie,

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Naar boven