24 547
Intrekking van de Wet voorzieningen gezondheidszorg

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

De Wet voorzieningen gezondheidszorg (WVG), in september 1982 tot stand gekomen, is nimmer geheel in werking getreden. Naast enkele bepalingen van ondergeschikte aard en bepalingen die wijzigingen in andere wetten aanbrachten (zoals het omvormen van Centrale tot Nationale Raad voor de Volksgezondheid), zijn slechts uitgevoerd de bepalingen inzake de beroepsuitoefening door personen (Vestigingsbesluit huisartsen) en inzake experimenten (Besluit experiment gezondheidszorg Almere). Beide besluiten zijn reeds enige jaren geleden ingetrokken of vervallen. Sindsdien leidt de WVG een slapend bestaan. Niet te verwachten valt dat zij nog wakker zal worden gekust; zo schoon is zij niet, in vergelijking tot de huidige kabinetsplannen aangaande het stelsel van de gezondheidszorg, waarin heel wat genuanceerder dan in het begin der tachtiger jaren wordt gedacht over de verdeling van taken en verantwoordelijkheden op dat gebied.

Aanvankelijk was het voornemen, de WVG in te trekken op het moment van gereedkomen van nieuwe wettelijke regels inzake de infrastructuur van de zorg. Deze regels zijn echter niet van vandaag op morgen vastgesteld. Wel hebben de afgelopen jaren wetten het licht gezien, die leidden tot wijziging van de WVG, zoals de Algemene wet bestuursrecht en de wetten tot herziening van de rechterlijke organisatie. Mede door de omvang van de WVG kosten dit soort wijzigingen tijd; tijd die, gelet op het slapend karakter van de wet, aan iets beters kan worden besteed. Voorgesteld wordt dan ook, niet langer met het intrekken van de WVG te wachten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Naar boven