24 546
Wijziging van de Grondwaterwet (verbreding heffingsdoeleinden)

nr. 14
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID REITSMA C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 13

Ontvangen 26 november 1996

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Aan artikel I, onderdeel D, wordt een punt toegevoegd, luidende:

3. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:

5. Het onttrekken van grondwater ten behoeve van landijsbanen is van de heffing vrijgesteld.

II

Na artikel II wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIA

Aan artikel 8 van de Wet belastingen op milieugrondslag wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

i. onttrekkingen ten behoeve van landijsbanen.

III

Onder aanduiding van de bestaande tekst van artikel III als eerste lid, wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

2. Artikel IIa werkt terug tot en met 1 januari 1995.

Toelichting

Met dit amendement wordt beoogd dat landijsbanen geen heffing op onttrekking van grondwater behoeven te betalen. Aangezien het water weer nagenoeg volledig wordt geïnfiltreerd in hetzelfde watervoerende pakket heeft deze onttrekking geen verdrogingseffect.

Tevens wordt in dit amendement geregeld dat er, met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 1995, geen belasting wordt geheven bij onttrekkingen ten behoeve van landijsbanen in het kader van de Wet belastingen op milieugrondslag.

Reitsma

H. G. J. Kamp

Van Waning

Lilipaly

Naar boven