24 525
Derde Energienota

22 232
Klimaatverandering

nr. 18
MOTIE VAN HET LID JORRITSMA-VAN OOSTEN C.S.

Voorgesteld in het nota-overleg van 1 april 1996

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de in de Derde Energienota voorgenomen toename van het gebruik van duurzame bronnen voor energie-opwekking tot 10% van het totaal in 2020, een aanzienlijke inspanning zal vereisen, zowel van de overheid als van het bedrijfsleven;

overwegende, dat in de nota onvoldoende wordt aangegeven welke instrumenten ingezet moeten worden om deze taakstelling te bereiken;

van mening, dat op korte termijn duidelijk moet worden op welke manieren de sterk vergrote toepassing van duurzame energieopwekking gestalte moet krijgen;

verzoekt de regering voor 1 januari 1997 te komen met een concreet Plan van Aanpak voor de aanzienlijke verhoging van de toepassing van duurzame energiebronnen voor de komende vier jaar;

verzoekt de regering hieraan een financiële onderbouwing toe te voegen;

verzoekt de regering, indien mocht blijken dat de in de Derde Energienota toegekende middelen niet voldoende zijn om het Plan van Aanpak te financieren, aan te geven op welke wijze zij dit alsnog wil bereiken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Jorritsma-van Oosten

Crone

Remkes

Naar boven