Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 november 2023
Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(kenmerk 2023D44423) stuur ik u hierbij, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, een reactie op de brief van de Nationale
ombudsman over personen met een Wajong-uitkering waarvoor niet langer de lokale belastingen
worden kwijtgescholden.
Eerder dit jaar is gebleken dat (vooral) personen met een Wajong-uitkering dit jaar
niet meer in aanmerking komen voor kwijtschelding van gemeente- en/of waterschapsbelasting,
terwijl er in hun uitkeringspositie niets is veranderd en zij hierdoor in hun koopkracht
achteruit kunnen gaan. De oorzaak ligt in de afbouw van de dubbele algemene heffingskorting
in het referentieminimumloon voor de berekening van de bijstandsnormen. Deze afbouw
zorgt er voor dat de bijstandsuitkering langzamer stijgt dan de UWV-uitkeringen, terwijl
bij een verzoek om kwijtschelding wordt gerekend met de kosten van bestaan die zijn
gekoppeld aan de bijstandsuitkering.
Ik deel de zorgen van de ombudsman en vind ook dat een oplossing moet worden gevonden
voor dit onbedoelde effect van overheidsbeleid. Na ambtelijk overleg met VNG, Unie
van Waterschappen en de Landelijke Vereniging Lokale Belastingen zijn wij tot de volgende
oplossing gekomen voor de korte termijn. Waterschappen en gemeenten zijn via de VNG
en de Unie van Waterschappen gevraagd om ten aanzien van belastingaanslagen over de
jaren 2023 en 2024 voor de betrokken huishoudens geen verdere invorderingsmaatregelen
te treffen.1 Het Rijk kan de medeoverheden hiertoe niet verplichten, maar met de VNG en de Unie
van Waterschappen benadruk ik het belang van het bieden van deze oplossing voor de
personen die het betreft. Dit betekent dat deze mensen de aanslag dan definitief niet
hoeven te betalen, tenzij zij op een andere grond niet in aanmerking komen voor kwijtschelding,
bijvoorbeeld als betrokkene over vermogen beschikt.
Hoe een structurele oplossing eruit kan zien, laat ik ambtelijk verkennen met de betrokken
ministeries en koepelorganisaties. Dit vergt aanpassing van wet- en regelgeving en
is daarom niet in te voeren vóór 2025. Hierover zal ik u te zijner tijd verder informeren.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten