Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2023
Op 30 mei jl. heeft de Landelijke Armoedecoalitie een brief met bijbehorende campagne1 gestuurd naar de vaste Kamercommissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid. U heeft mij
gevraagd naar mijn reactie op deze brief.
Ten eerste ondersteunt het Kabinet de brief en de campagne. Brede maatschappelijke
aandacht voor bestaans(on)zekerheid en armoede dat diep ingrijpt in mensenlevens en
intergenerationeel kan doorwerken, is belangrijk. Als Minister voor Armoedebeleid,
Participatie en Pensioenen hoor ik veel van deze verhalen waarmee de Armoedecoalitie
naar buiten komt. De vele partijen die bij de Armoedecoalitie zijn aangesloten spreek
ik op reguliere basis. De gezamenlijke inzet van al deze partijen waardeer ik zeer.
Voordat de oorlog in Oekraïne en ook de kostencrisis begon, vond het Kabinet het borgen
en versterken van bestaanszekerheid al een belangrijk en urgent onderwerp; die noodzaak
is sindsdien urgenter geworden. Zoals u weet, is het Kabinet op verschillende terreinen
en met meerdere programma’s bezig om bestaanszekerheid te borgen en te verstevigen.
In de voortgangsrapportage van de Aanpak Geldzorgen, Armoede en Schulden is uitgebreid
ingegaan op de acties en de effecten van het beleid.2 Hierin is te zien dat de acties, incidenteel en structureel, ervoor hebben gezorgd
dat de dalende trend van het aantal mensen en kinderen in armoede zich heeft voortgezet.
Dat neemt niet weg dat het kabinet en ook uw Kamer ervan doordrongen zijn dat de urgentie
er nog is.
Ik verwijs uw Kamer en de Armoedecoalitie naar de voortgang van de aanpak met al haar
bijlagen (zie QR code rechtsboven). Verder is er nog een punt in de oproep van de
Armoedecoalitie waar ik nader bij stil bij wil staan. Dit gaat over de oproep om het
minimumloon te verhogen naar € 14 per uur.
Het kabinet heeft al een grote stap genomen door het minimumloon per januari dit jaar
bijzonder te verhogen met 8,05%. Inclusief reguliere indexatie kwam de verhoging uit
op 10,15% ten opzichte van 1 juli 2022.
Vanaf 1 juli 2023 bedraagt het minimumloon € 12,79 per uur bij een 36-urige werkweek.3 Daarnaast voert het kabinet een breder inkomensbeleid dat gericht is op verbetering
van de koopkracht van werknemers met lagere inkomens. Ook heeft het kabinet werkgevers
opgeroepen om loonstijgingen door te voeren. Voor 2023 is de gemiddelde loonstijging
in de marktsector nu 5,4%. De gestegen lonen hebben bijgedragen aan meer bestaanszekerheid.
Op 30 juni jl. heeft de Commissie Sociaal Minimum haar eerste rapport «Een zeker bestaan»
aan mij overhandigd.4 In dit eerste rapport worden aanbevelingen gedaan over de hoogte van het sociaal
minimum. Deze aanbevelingen worden door het kabinet meegewogen in de augustusbesluitvorming.
Naar verwachting zal de commissie sociaal minimum in september haar eindrapport publiceren.
In het najaar zal er een kabinetsreactie worden gestuurd aan uw Kamer.
Nogmaals wil ik benadrukken dat ik de brief en de daarbij behorende campagne van de
Armoedecoalitie van harte ondersteun. De samenwerking met deze coalitie is zeer waardevol
en nodig.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten