Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juni 2023
Op 8 juni jl. heeft het lid Azarkan tijdens het debat over de Voorjaarsnota een motie
ingediend over een voortvarende aanpak voor halvering van armoede.1 Zoals toegezegd door de Minister van Financiën stuur ik u hierbij een appreciatie
van deze motie.
Het kabinet hecht aan het realiseren van de armoededoelstellingen. De inzet is om
het aantal kinderen in armoede per 2025 te halveren (ten opzichte van 2015) en om
het aantal mensen in armoede per 2030 te halveren (ten opzichte van 2015). Het kabinet
is hard aan de slag met deze doelstellingen. Op 8 juni jl. heb ik uw Kamer de eerste
voortgangsrapportage over de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden toegezonden.2 Daarin beschrijf ik wat er sinds de start van de aanpak gebeurd is om de doelen te
realiseren en geef ik aan wat ons nog te doen staat.
Voor het realiseren van de doelstellingen rond armoede en kinderarmoede is ook het
advies van de Commissie Sociaal Minimum relevant, die de opdracht heeft onderzoek
te doen naar wat verschillende huishoudtypen nodig hebben om rond te komen en mee
te kunnen doen in de maatschappij, en naar de systematiek van het sociaal minimum.
Voor de zomer zal de Commissie een eerste deelrapport aanbieden. Begin september zal
de Commissie een eindrapport uitbrengen.3
Zoals de Minister van Financiën in het debat over de Voorjaarsnota heeft aangegeven,
zal het kabinet in augustus de balans opmaken over de koopkracht. De armoededoelstellingen
vragen het kabinet om armoedecijfers integraal mee te wegen tijdens de augustusbesluitvorming.
Het Centraal Planbureau komt bij koopkrachtramingen met armoedecijfers, waarmee de
voortgang op de armoede doelstellingen kan worden gemonitord. Het kabinet streeft
naar het realiseren van de armoededoelstellingen en legt daar graag verantwoording
af aan uw Kamer, maar geeft de voorkeur aan het zorgvuldig ramen, monitoren en waar
nodig tussentijds bijsturen op de doelstellingen boven het formuleren van tussendoelen.
Prognoses zijn immers met veel onzekerheid omgeven, bijvoorbeeld omdat het economisch
tij onverwachts kan omslaan. Daarom beziet het kabinet steeds bij de tussentijdse
voortgangsrapportages over de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden en bij de augustusbesluitvorming
in hoeverre het kabinet op koers ligt om de doelstellingen te realiseren en of aanvullende
maatregelen nodig zijn.
Ik sta, met inachtneming van bovenstaande toelichting, sympathiek tegenover de inhoud
van de motie. Het is echter niet haalbaar om de Tweede Kamer al op 1 september te
rapporteren over de maatregelen van het kabinet en de gevolgen voor de armoedecijfers.
Als de indiener van de motie deze datum wijzigt naar 19 september, kan ik de motie
oordeel Kamer laten. Als de motie ongewijzigd blijft, moet ik deze ontraden.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten