Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 december 2022
Bij het ordedebat van 6 december jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 31, Stemmingen) heeft het lid Van der Plas (BBB) (Kamerstuk 36 200 XV, nr. 73) verzocht om een schriftelijke toelichting op de uitvoering van de aangenomen (Handelingen
II 2022/23, nr. 39, Stemmingen) motie over de BKR-registratie van mensen uit de Wsnp (Kamerstuk 24 515, nr. 663). Deze motie verzoekt het kabinet te onderzoeken of de BKR-registratie van mensen
uit de Wsnp zes maanden na afronding van het schuldhulptraject verwijderd kan worden
als zij dan schuldenvrij zijn en de schulden niet verwijtbaar zijn.
Ik begrijp de zorg die aanleiding is voor deze motie: mensen zijn na een intensief
Wsnp-traject schuldenvrij en zijn op het punt aangekomen dat zij met een schone lei
verder kunnen met hun leven. Het is pijnlijk als zij op dat moment ervaren dat zij
vanwege registratie van het afgeronde schuldenverleden geen toegang krijgen tot krediet,
zoals een lening voor een telefoon of een hypotheek voor de aankoop van een woning.
Ik zie ook dat deze zorg breder leeft in uw Kamer, zoals blijkt uit de heden aangenomen
motie van het Lid Kat (D66) c.s. over het verkorten van de bewaartermijn van afgeronde
minnelijke schuldregelingen. Ook het initiatief van de G4 om inwoners uit het kredietregister
te verwijderen zes maanden na afronding van het schuldhulpverleningstraject komt voort
uit deze zorg.
De registratie bij Stichting BKR (Bureau Krediet Registratie) heeft tot doel om mensen
te beschermen tegen overkreditering en tegen schuldenproblematiek die daarvan het
gevolg kan zijn.
Het stelsel van kredietregistratie – waaronder ook de bewaartermijn – is op dit moment
niet wettelijk geregeld. De termijnen voor het bewaren van registraties zijn geregeld
in de reglementen van het BKR. Het Ministerie van Financiën werkt momenteel aan een
wetsvoorstel voor wettelijke waarborgen bij kredietregistratie. Hierin komt ook de
bewaartermijn van kredietregistraties aan bod.
Dit voorstel gaat naar verwachting begin 2023 in consultatie. Ik zal de aangenomen
moties Van der Plas en Kat bespreken met het Ministerie van Financiën, de stichting
BKR, vertegenwoordigers van gemeenten en de NVVK,en bezien hoe dit betrokken kan worden
bij het eerdergenoemde wetsvoorstel.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten