Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 december 2022
In de procedurevergadering van 15 september 2022 heeft de vaste commissie voor Financiën
besloten graag een reactie van de Staatsecretaris van Financiën te ontvangen op de
brief van W.B. te K d.d. 18 augustus 2022 over de beslagvrije voet (zie bijlage).
Omdat dit onderwerp meer op mijn terrein ligt, heeft de Staatssecretaris van Financiën
mij gevraagd om op het verzoek te reageren.
De opsteller van de brief vraagt naar de stand van zaken van de motie van het lid
Omtzigt waarin de regering wordt gevraagd een commissie in te stellen die een realistisch
bestaansminimum voor verschillende groepen onderzoekt. Ook roept de briefschrijver
op niet te wachten op de commissie, maar een goede en eenvoudig te hanteren regeling
voor de beslagvrije voet te ontwerpen. Tegelijk signaleert de opsteller van de brief
dat ondertussen mensen wel in de betalingsproblemen raken, met name AOW’ers, mede
gezien de hoge inflatie. In de brief wordt het kabinet opgeroepen de SVB te vragen
te stoppen met inhoudingen op de AOW. Hieronder ga ik op deze punten in.
In de eerste plaats kan ik u melden dat in juli jl., mede naar aanleiding van de motie
van het lid Omtzigt (Kamerstuk 35 845, nr. 17), er een Commissie Sociaal Minimum is ingesteld (Kamerstuk 35 925 XV, nr. 153). Deze commissie gaat onderzoeken wat verschillende huishoudtypen nodig hebben om
rond te kunnen komen en om mee te kunnen doen aan de maatschappij. Ze gaat ook kijken
naar de systematiek van het sociaal minimum. De commissie presenteert binnen een jaar
haar eindrapport dat ik met uw Kamer zal delen.
Op 1 januari 2021 is de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet in werking getreden.
Doel van deze wet is de beslagvrije voet voor mensen beter te borgen. De doeltreffendheid
en de effecten van deze wet – voor met name burgers – hebben mijn aandacht. Daarom
laat ik begin 2023 een tussenevaluatie verrichten. De voorbereidingen van deze tussenevaluatie
zijn gestart. Ik verwacht u medio 2023 de uitkomsten hiervan voorzien van een kabinetsreactie
te kunnen aanbieden.
Bij de berekening van de beslagvrije voet wordt niet specifiek rekening gehouden met
een norm voor mensen met een uitkering op basis van de AOW. Dit heeft nadelige effecten
voor deze doelgroep. Ook de SVB heeft dit onder mijn aandacht gebracht. Samen met
de Minister voor Rechtsbescherming en betrokken partijen zet ik stappen om wetgeving
voor te bereiden om voor schuldenaren vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd uit te gaan
van een hogere beslagvrije voet.
Steeds meer mensen hebben moeite om rond te komen. Daarom heeft het kabinet een groot
pakket aan koopkrachtmaatregelen getroffen om mensen financieel bij te staan en hen
in staat te stellen het hoofd te bieden aan de hoge kosten voor levensonderhoud als
gevolg van de inflatie. De maatregelen komen ook ten goede aan AOW’ers en mensen met
betalingsproblemen.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten