24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting

Nr. 669 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2022

Uw Kamer heeft mij verzocht te reageren op de brief van een inwoner van de gemeente Utrecht van 29 september jl. De briefschrijver is bezorgd over hoe zijn gemeente om zal gaan met het kwijtschelden van gemeentelijke- en waterschapsbelastingen. De briefschrijver vraagt zich af of de energietoeslag als vermogen telt, in het geval de ontvangen energietoeslag op een spaarrekening is gezet ten behoeve van de jaarrekening van de energiekosten. De briefschrijver is bezorgd dat de vermogensgrens voor kwijtschelding wordt overschreden, waardoor het recht op kwijtschelding vervalt.

In de Participatiewet is een bevoegdheid opgenomen voor gemeenten om een eenmalige energietoeslag te verstrekken aan huishoudens met een laag inkomen. De energietoeslag wordt verleend als categoriale bijzondere bijstand (artikel 35, vierde lid). Deze bijzondere bijstand is een onbelaste verstrekking zolang deze niet periodiek wordt verstrekt.

Mensen komen in aanmerking voor kwijtschelding wanneer zij onvoldoende middelen (inkomen en vermogen) hebben om de belastingaanslag te voldoen. Dit is ter beoordeling van de gemeente of het waterschap aan de hand van relevante wet- en regelgeving.

De energietoeslag wordt niet aangemerkt als inkomen bij het bepalen van de betalingscapaciteit. Dit omdat de energietoeslag is bestemd voor de bestrijding van specifieke kosten. Het bedrag van de energietoeslag gaat deel uitmaken van iemands vermogen als dat bedrag op een bank- of spaarrekening is gezet, bijvoorbeeld in afwachting van de energie-eindafrekening. Dit vermogensaspect (de energietoeslag als spaartegoed) kan door gemeenten en waterschappen buiten beschouwing worden gelaten als hiervoor in regelgeving ruimte wordt geboden. Dat is op dit moment nog niet geval. Op dit moment wordt door het kabinet onderzocht op welke wijze het in de wet- en regelgeving passend kan worden opgenomen dat de energietoeslag niet wordt meegenomen.

Vooruitlopend hierop, ligt het, gelet op het bestedingsdoel, niet voor de hand en is het ook niet wenselijk om de energietoeslag die op een bank- of spaarrekening is gezet, mee te tellen bij het vermogen. Belangrijk is wel dat de burger kan aantonen dat het vermogen voortkomt uit de ontvangen energietoeslag en nog niet (gedeeltelijk) is aangewend voor de betaling van de energienota.

Bovenstaande reactie zal ik ook delen met de briefschrijver.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

Naar boven