24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting

Nr. 502 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 december 2019

Op 18 oktober jl. verzocht de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid per brief om een reactie te geven op de inbreng van VNG en Divosa voor het algemeen overleg Armoede en Schulden van 10 oktober 2019 jl. (Kamerstuk 24 515, nr. 498). U treft hierbij mijn reactie aan.

De VNG en Divosa maken zich zorgen over gezinnen met (lage) middeninkomens die de eindjes moeilijk aan elkaar geknoopt krijgen. Het kabinet deelt deze zorgen. In hun brief wordt opgemerkt dat bestaanszekerheid een belangrijke voorwaarde is voor het voorkomen van armoede- en schuldenproblematiek. Een terechte opmerking. Het kabinet heeft de afgelopen jaren dan ook gewerkt aan het versterken van de koopkracht van kwetsbare groepen. In de brief die uw Kamer op 13 november jl. ontving1 in vervolg op het AO Armoede en Schulden van 10 oktober jl. heb ik uiteengezet op welke wijze het kabinet (werkende) minima en middeninkomens heeft ondersteund en gaat ondersteunen.

Maar bestaanszekerheid gaat, zoals de VNG en Divosa ook opmerken, verder dan over voldoende inkomen beschikken. Het gaat bijvoorbeeld ook om toegang hebben tot goede huisvesting en zorg en een goed functionerende arbeidsmarkt. Hier staan ook mijn collega’s, samen met VNG en gemeenten, zorgverzekeraars, woningcorporaties en werkgevers, voor aan de lat. Op de diverse terreinen zijn ontwikkelingen gaande. Zo neemt het kabinet bijvoorbeeld maatregelen om de balans op de arbeidsmarkt te verbeteren door vaste contracten aantrekkelijker maken dan flexibele contracten2 en wordt er hard gewerkt aan het oplossen van problemen op de huurwoningmarkt3. Samen werken we stap voor stap aan het verbeteren van de bestaanszekerheid en blijven we kritisch kijken naar wat er nog meer nodig is.

VNG en Divosa informeren in hun brief ook naar de quick wins uit het interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) naar het toeslagenstelsel. Uw Kamer ontving op 11 november jl. van Staatssecretaris Snel van Financiën en de Minister het eerste deelrapport van het onderzoek met als titel «Eenvoud of maatwerk: uitruilen binnen het bestaande toeslagenstelsel»4. Uw Kamer zal gelijktijdig op deelrapport 1 en deelrapport 2 van het IBO Toeslagen een inhoudelijke reactie van het kabinet ontvangen. Naar verwachting zal dit begin 2020 zijn.

Een derde punt dat door VNG en Divosa wordt aangestipt is de benodigde snelheid in trajecten in de schuldhulpverlening. Dit zou onder andere te bereiken zijn door een maximale reactietermijn voor schuldeisers voor een schuldregeling, eenvoudige en snelle toegang tot klantgegevens voor schuldhulpverleners en centrale registratie van schulden van alle schuldeisers. In de voortgangsbrief Brede Schuldenaanpak van 27 mei jl.5 en in de brief aan uw Kamer van 13 november jl. (Kamerstuk 24 515, nr. 499) ga ik in op diverse maatregelen ter versterking van de schuldhulpverlening. Tevens heb ik in het vervolg AO op 14 november jl. toegezegd in het voorjaar van 2020 de Kamer te informeren over de mogelijkheden voor toepassing van een reactietermijn voor schuldeisers.

VNG en Divosa benoemen in relatie tot verbetering van de schuldhulpverlening ook nog de noodzaak van ruimte en tijd voor gemeenten om innovatieve methoden te starten en uit te breiden om bijvoorbeeld jongeren snel te begeleiden naar een schuldenvrije toekomst. In dit kader verwijs ik graag naar het programma Schouders Eronder, dat gemeenten, organisaties en professionals ondersteunt bij het zich blijvend (door)ontwikkelen binnen een continu veranderende werkelijkheid. Tevens wijs ik graag op SchudenlabNL, waarbinnen publieke en private partijen samenwerken aan het opschalen van reeds beproefde innovatieve aanpakken die financieel kwetsbare mensen duurzaam kunnen helpen. Een voorbeeld van een project dat lokaal is ontwikkeld en dat nu landelijk wordt opgeschaald is het Jongeren Perspectief Fonds (JPF). JPF biedt een innovatieve aanpak aan jongeren van 18 tot en met 27 jaar die door schulden belemmerd worden in hun maatschappelijke ontwikkeling.

Een laatste punt van VNG en Divosa is de wens om voor mensen die aantoonbaar niet kunnen betalen de vordering terug te brengen naar het oorspronkelijke bedrag en de boetes en ophogingen te laten vervallen. Ook op dit punt ga ik in in mijn brief van 13 november jl. Voor een maatschappelijk verantwoorde overheidsincasso zijn de afgelopen tijd al veel maatregelen getroffen en initiatieven ontwikkeld. Voorafgaand aan het VAO Armoede en Schulden dat gepland zal worden in januari 2020 ontvangt de Kamer een overzicht van het stelsel van boetes c.q. verhogingen die van toepassing zijn per type vordering.

De aanpak van armoede en schuldenproblematiek is ingewikkeld. Er is niet één oplossing en niet één partij die de sleutel in handen heeft. Samenwerking tussen alle betrokken partijen is noodzakelijk en dat blijf ik dan ook graag doen met onder andere de VNG en Divosa.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark


X Noot
1

Kamerstuk 24 515, nr. 499.

X Noot
2

Kamerstuk 34 351, nr. 32.

X Noot
3

Kamerstuk 32 847, nr. 578.

X Noot
4

Kamerstuk 31 066, nr. 540.

X Noot
5

Kamerstuk 24 515, nr. 489.

Naar boven