24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting

Nr. 270 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 november 2013

Op 6 november jl. heeft u verzocht om een reactie op het onderzoek «Armoede in Nederland 2013» van Kerk in Actie. Ik heb dit rapport op 31 oktober jl. in ontvangst mogen nemen.

Het onderzoek «Armoede in Nederland 2013» is het zesde oecumenische onderzoek naar materiële hulpverlening door diaconieën, parochiële caritas instellingen en andere kerkelijke organisaties in Nederland. In het onderzoek is aan instellingen en organisaties gevraagd hoe zij mensen in nood helpen, om hoeveel aanvragen het gaat, welke bedragen daarmee gemoeid zijn, welke mensen aankloppen bij kerken, wat de achterliggende problematiek is, met wie kerken samenwerken en welke aanbevelingen men voor lokale overheden en de rijksoverheid heeft.

Het is indrukwekkend te zien hoeveel geld, tijd en energie de kerken en hun vrijwilligers steken in de hulp aan mensen die krap bij kas zitten en daardoor buiten de boot dreigen te vallen. Ik ben blij met alle private en vrijwillige initiatieven die erop gericht zijn om deze mensen uit de problemen te helpen.

Ik neem de conclusies en aanbevelingen uit het rapport serieus. De conclusie dat kerken veel minder zijn gaan samenwerken met sociale diensten vind ik betreurenswaardig. In 2005 zocht nog tweederde (66,9 procent) van de kerken de samenwerking. In 2012 was dit afgenomen tot minder dan éénderde (30,4 procent). Dit vraagt nadere aandacht. Een goede samenwerking is van belang omdat gemeenten als eerste verantwoordelijk zijn voor het armoedebeleid. Zij staan – net als de kerken – dicht bij mensen die hulp nodig hebben. Gemeenten kunnen een laagdrempelige toegang bieden aan mensen die hulp zoeken. Bovendien kunnen ze via een integrale aanpak maatwerk leveren bij het oplossen van problemen.

Tijdens de estafette armoede en schuldenaanpak in oktober 2013, heb ik aandacht gevraagd voor de samenwerking tussen gemeenten en lokale organisaties en instellingen die mensen in financiële problemen ondersteunen. De estafette was vooral bedoeld om van te leren. Allerlei goede ideeën verdienen navolging en kunnen op andere plaatsen zó worden overgenomen. Ik heb ook kerkelijke initiatieven bezocht. De informatie over deze initiatieven komt via de website www.effectiefarmoedebeleid.nl beschikbaar.

Naast de wens meer samen te werken met de gemeenten, staan er nog meer aanbevelingen in het onderzoek die gericht zijn op de lokale overheid. In de Verzamelbrief aan gemeenten zal ik aandacht vragen voor het onderzoek en de aanbevelingen daarin.

De aanbevelingen die aan de rijksoverheid zijn gedaan neem ik ter harte. Zo wordt gevraagd om de financiële positie te versterken van groepen die langdurig afhankelijk zijn van het sociaal minimum en geen perspectief hebben op werk of voldoende lonend werk. In het rapport wordt aanbevolen om deze groepen te ontzien bij bezuinigingen, stapeling van eigen bijdragen en kosten te voorkomen en ervoor zorg te dragen dat mensen met een laag inkomen gebruik kunnen blijven maken van de gewenste professionele zorg.

Om Nederland uit de recessie te helpen zijn helaas pijnlijke maatregelen nodig. Het Kabinet houdt daarbij goed in het oog wat de gevolgen zijn voor de koopkracht. Mensen met de laagste inkomens worden bij alle maatregelen zoveel mogelijk ontzien. In 2014 komt er een eenmalige uitkering voor minima en wordt de eerste schijf in de inkomstenbelasting met 0,75 procentpunt verlaagd. Mede hierdoor zal de koopkracht in 2014 voor een alleenstaande en alleenstaande ouder in de bijstand naar verwachting toenemen.

Op dit moment worstelen veel Nederlanders dagelijks met de vraag hoe zij de eindjes aan elkaar moeten knopen. De armoedecijfers laten zien dat er sinds de eeuwwisseling eerst sprake is geweest van een sterke verbetering, maar dat we nu in een fase zitten, waarin het aandeel huishoudens dat onder de lage-inkomensgrens komt, weer toeneemt. De cijfers uit het Armoedesignalement 2012 van het CBS en het SCP laten zien dat circa 604.000 huishoudens moeten rondkomen van een inkomen onder de lage-inkomensgrens. Uit het armoede onderzoek van de kerken blijkt dat met name mensen zonder betaald werk in de knel komen. Alleenstaande ouders met kinderen komen vergeleken met eerdere jaren iets minder vaak voor als groep die door de kerken geholpen wordt.

Het doel van het Kabinet is dat mensen – waar nodig – geholpen en ondersteund worden om zo snel mogelijk op eigen benen te staan, werk te zoeken en te vinden en dat er geen mensen door het vangnet heen glijden. Het Kabinet wil voorkomen dat kinderen de dupe worden van de financiële problemen van hun ouders. Het is van belang dat we een goed vangnet en een palet aan instrumenten voor ondersteuning houden. Het Kabinet heeft extra middelen uitgetrokken om de armoede- en schuldenproblematiek tegen te gaan. Volgend jaar is er € 80 miljoen beschikbaar en vanaf 2015 gaat het structureel om een bedrag van € 100 miljoen extra.

De kerken vragen om wetgeving en maatregelen om de schuldenproblematiek (preventief) aan te pakken. Met name wordt aandacht gevraagd voor oplopende incassokosten en samenwerking met alle betrokken partijen en organisaties om de schuldenproblematiek terug te dringen.

Het voorkomen en vroegtijdig signaleren van problematische schulden kan veel leed besparen. Schuldpreventie en vroegsignalering maken daarom steeds nadrukkelijker onderdeel uit van de integrale schuldhulpverlening door gemeenten. Gemeenten, maar ook schuldeisers, moeten daar meer verantwoordelijkheid in nemen. In mijn brief aan de Tweede Kamer van 3 juli 2013 over de intensivering van armoede- en schuldenbeleid heb ik daarom aangegeven gemeenten te ondersteunen om een extra impuls te geven aan preventie en vroegsignalering. Ter versterking van de rol van gemeenten bij preventie en vroegsignalering laat ik vier business cases ontwikkelen. Deze business cases moeten handvatten bieden voor gemeenten en lokale partners om een eigen aanpak te ontwikkelen. Ook faciliteer ik het initiatief van het Bureau Krediet Registratie (BKR) om de mogelijkheid te verkennen om het BKR te laten fungeren als vindplaats van (problematische) schulden.

Samenwerken met lokale organisaties biedt de gemeenten vele voordelen, bijvoorbeeld als het gaat om de schuldpreventie. Mensen kloppen misschien bij de kerk aan op een moment dat de sociale dienst ze nog uit de schulden kan houden. Het is goed als de kerk mensen dan doorverwijst naar de sociale dienst. Net zoals ik het belangrijk vind dat het energiebedrijf onder bepaalde voorwaarden aan de gemeente doorgeeft wanneer iemand zijn nota’s niet meer betaalt.

De Minister van Veiligheid en Justitie heeft maatregelen getroffen om de incassokosten aan banden te leggen. De Wet maximering buitengerechtelijke incassokosten, die op 1 juli 2012 in werking is getreden, beschermt mensen tegen onredelijke incassoschulden. Als mensen bij verschillende partijen en organisaties schulden hebben, kunnen de totale incassokosten snel oplopen. Ik wil dan ook benadrukken dat als er schulden zijn, het belangrijk is dat mensen zo snel mogelijk contact opnemen met de schuldeiser(s) om tot een betalingsregeling te komen. Als mensen hun (problematische) schulden zelf niet meer kunnen oplossen, dan is het zaak dat zij zich zo snel mogelijk tot de gemeenten wenden voor schuldhulpverlening.

Het laatste thema waarover de kerken een aanbeveling doen is de financiële positie van zelfstandigen zonder personeel en flexwerkers. Het is niet altijd te vermijden dat ook mensen die werken tijdelijk in financieel moeilijke omstandigheden komen. Het is voorstelbaar dat iemand in een jaar zijn hoofdinkomen uit arbeid haalt, maar in dat jaar ook een tijd niet heeft gewerkt waardoor het totale jaarinkomen onder de armoedegrens uitkomt. Hieronder vallen bijvoorbeeld ook mensen die parttime werken of een 0-urencontract hebben. Als iemand werkt en toch langdurig een inkomen onder de armoedegrens heeft, is dit een zorgelijke situatie. De groep die in 2011 vier jaar of langer in armoede leefde en het hoofdinkomen uit arbeid haalde, bestond uit 40.000 huishoudens, waarbij zelfstandigen zonder personeel zijn oververtegenwoordigd.

Het Kabinet heeft in het regeerakkoord, bij de aankondiging van de intensivering van het armoedebeleid, aangegeven specifieke aandacht te vragen voor de werkende armen. Daaronder vallen ook de zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers). In antwoord op de Kamervragen van het lid Mei Li Vos (PvdA) over de bekendheid en toepassing van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz)1 heb ik aangegeven dat aan de bekendheid van het Bbz het komende jaar meer aandacht besteed zal worden.

Voor werkenden in loondienst met een laag inkomen neemt het Kabinet maatregelen die er aan bijdragen dat zij er financieel op vooruit gaan. Zo wordt het maximale bedrag aan arbeidskorting de komende jaren fors verhoogd, van € 1.723 in 2013 tot € 2.559 in 2017.

Tot slot wil ik nogmaals aangeven dat ik onder de indruk ben van de inzet van kerken, maatschappelijke organisaties en de daarbij betrokken vrijwilligers. Zij bieden veel hulp aan mensen met financiële problemen.

Ook andere private partijen nemen hun verantwoordelijkheid. Of het nu gaat om werkgevers die zich bekommeren om hun werknemers die kampen met schulden of vermogende partijen die willen investeren in de samenleving. Deze partijen leveren een belangrijke bijdrage aan de bestrijding van armoede en schuldenproblematiek. Ik vind het daarom belangrijk dat krachten uit de publieke en private sector worden gebundeld. Dit levert een enorme meerwaarde op.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen 2013/14, nr. 297.

Naar boven