24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting

Nr. 213 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 december 2011

Op dinsdag, 6 december is het Armoedesignalement 2011 verschenen. Een gezamenlijke publicatie van SCP en CBS. Op verzoek van Uw Kamer geef ik in deze brief mijn reactie.

Uit eerder onderzoek van het SCP «Uit de armoede werken» (2010) blijkt dat de uitstroom uit armoede meestal plaats vindt via betaald werk. Dit kabinet heeft dan ook de overtuiging dat, voor degenen die dat kunnen, werk de beste weg uit armoede is. Het kabinet neemt daarom maatregelen die mensen stimuleren om aan het werk te gaan. Wanneer mensen niet kunnen werken is er een sociaal vangnet. Onze samenleving, met haar voorzieningen, stelt mensen in staat om kansen te grijpen, er zelf iets van te maken. Nederland doet het goed op het terrein van armoede en heeft, op Luxemburg na, het kleinste armoedeprobleem en een relatief hoog wettelijk minimumloon. Mede hierdoor zijn er weinig langdurig werkende armen. Er is dan ook geen armoedecultuur in Nederland; de overgrote meerderheid van de arme kinderen (93%) is later als volwassene niet arm.

Volgens het armoedesignalement is het percentage huishoudens dat in 2010 een inkomen had onder de lage-inkomensgrens gelijk gebleven op 7,7%.

Dit ondanks de gevolgen van de economische crisis. Het percentage huishoudens dat 4 jaar of langer van een laag inkomen moet rondkomen is in 2010 zelfs iets gedaald, van 2,6% naar 2,4%. Het hebben van een laag inkomen is voor de meeste mensen een tijdelijke situatie.

Het CBS en SCP verwachten dat in 2011 en 2012 de kans op armoede zal toenemen tot 8,5%. Daarmee blijft het ruim onder het niveau van vóór 2007.

In 2009, toen de crisis toesloeg, is de economie gekrompen, maar was de koopkrachtontwikkeling nog positief. De overheid heeft in dat jaar voor een groot deel de crisis opgevangen. Vanaf 2010 is de crisis ook zichtbaar in de ontwikkeling van de koopkracht. De negatieve koopkrachtontwikkeling is onder meer een gevolg van de herstelwerkzaamheden die het kabinet moet uitvoeren om de overheidsfinanciën weer op orde te krijgen. Op termijn is het op orde brengen van de overheidsfinanciën een harde randvoorwaarde voor economische groei en werkgelegenheid.

De heer Cohen heeft gevraagd of de mensen met een grote kans op armoede dezelfde mensen zijn die een negatieve koopkrachtontwikkeling ervaren in 2012. De koopkracht in 2012 zal over de hele linie negatief zijn. Alle inkomensgroepen gaan er gemiddeld ongeveer 1 procent op achteruit. Het is dus niet zo dat vooral de minima geraakt worden door de bezuinigingen. Het kabinet realiseert zich tegelijkertijd dat bezuinigingen bij mensen met een laag inkomen eerder tot problemen kunnen leiden. Daarom trekt het kabinet 90 miljoen uit voor de bijzondere bijstand om gemeenten in staat te stellen kwetsbare groepen te ondersteunen.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

P. de Krom

Naar boven