24 515
Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting

nr. 171
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 december 2009

Met deze brief bied ik u de Monitor betalingsachterstanden 2009 aan.1

Aanleiding

Het kabinet en gemeenten hebben in het bestuursakkoord, deelakkoord participatie SZW-VNG, afgesproken om deze kabinetsperiode een extra impuls te geven aan het terugdringen van het aantal huishoudens met problematische schulden. Hiertoe is het van belang om inzicht te krijgen in de achtergrondkenmerken van huishoudens met een (mogelijke) schuldenproblematiek. Met dit inzicht kunnen mensen in een zo vroeg mogelijk stadium zo effectief mogelijk worden bereikt.

Om deze informatie te verkrijgen is in 2008 de opdracht gegeven voor het uitvoeren van twee onderzoeken.

• Het eerste onderzoek is de Monitor betalingsachterstanden. De 0-meting2 hiervan is in november 2008 aan u gezonden. De voorliggende Monitor is de 1-meting). Het doel van de Monitor is aan te geven hoe groot het aantal huishoudens met betalingsachterstanden is, wat de kenmerken van deze betalingsachterstanden zijn en welke achtergrondkenmerken de huishoudens met betalingsachterstanden hebben.

• Het tweede (verdiepende) onderzoek, geeft inzicht in het aantal huishoudens met (een risico op) problematische schulden. In oktober 2009 heeft uw Kamer dit onderzoek «huishoudens in de rode cijfers»3 ontvangen. Dit onderzoek is te beschouwen als een nulmeting. In 2012 zult u een vervolgmeting ontvangen, waarmee inzicht kan worden verkregen in de effecten van beleid.

Vergelijking met de Monitor betalingsachterstanden 2008

Om de resultaten van de Monitor 2009 te kunnen vergelijken met de Monitor 2008 is het onderzoek in dezelfde periode (september/oktober) uitgevoerd en is de vragenlijst die is gebruikt (vrijwel) gelijk aan die van 2008. Op basis van de ervaringen opgedaan tijdens de Monitor 2008 zijn enkele vragen aangepast of toegevoegd.

Het aantal huishoudens met minimaal een van de onderscheiden vormen van betalingsachterstanden is met 2,2% afgenomen. In 2008 hadden ruim 1,9 miljoen huishoudens (27%) minimaal een van de onderscheiden vormen van betalingsachterstanden. In 2009 is dit bijna 1,8 miljoen (24,8%). Het aantal huishoudens met achterstallige rekeningen, kredietverschaffing/leningen, afbetalingsregelingen en het aantal dat regelmatig roodstaat (5 tot en met 11 keer per jaar), is afgenomen. Het aandeel huishoudens dat vaak rood staat (vanaf 12 keer per jaar) en dat hun creditcardschuld niet altijd kan afbetalen de volgende maand is toegenomen.

Er is een aantal mogelijke verklaringen voor de afname van betalingsachterstanden:

• de kredietwaardigheidstoets is aangescherpt waardoor huishoudens minder makkelijk kredieten kunnen krijgen;

• omdat het afsluiten van leningen lastiger is geworden, is rood staan voor huishoudens een makkelijke manier om over extra krediet te beschikken. Dit kan de toename in het aantal huishoudens dat vaak rood staat verklaren;

• het consumentenvertrouwen is gedaald, huishoudens zijn meer behoudend in hun uitgaven, het aantal spaartegoeden is gestegen. Ook het aantal huishoudens dat nooit rood staat is gestegen;

• verscherping van het incassobeleid van bedrijven en instellingen.

Relatie tot het tweede onderzoek (huishoudens in de rode cijfers)

Uit de Monitor betalingsachterstanden blijkt dat er in Nederland 1,8 miljoen mensen zijn met een betalingsachterstand. Dit is het maximale aantal huishoudens dat mogelijk risico loopt op problematische schulden. Uit het verdiepende onderzoek komt naar voren dat het aantal huishoudens dat op enig moment in de periode september 2007 tot en met september 2008 problematische schulden had naar schatting 693 000 bedraagt1.

De inhoud van de Monitor betalingsachterstanden 2009 op hoofdlijnen

In Nederland zijn er bijna 1,8 miljoen huishoudens waarin minimaal sprake is van één vorm van betalingsachterstand. Het kan daarbij gaan om de volgende vormen van betalingsachterstanden; achterstallige rekening(en) om financiële redenen, krediet of lening, afbetalingsregeling, rood staan en creditcardschuld.

Gerelateerd aan het totaal van ruim 7,1 miljoen huishoudens is dit bijna 24,8% van alle huishoudens.

Vorm van betalingsachterstand 2009Aantal huishoudens 2009
Achterstallige rekeningen (om financiële redenen)311 000 (+/– 4,4%)
  
Kredietverschaffing en leningen (exclusief hypotheken)850 000 (+/- 12%)
  
AfbetalingsregelingenDe afgelopen 12 maanden 263 000 (+/– 3,7%) op dit moment 153 000 (+/– 2,2%)
  
Rood staan929 000 in de afgelopen 12 maanden (+/– 13,1%)
  
Creditcard44 000 (+/– 0,6%) met op dit moment een gespreide afbetalingsregeling

In de Monitor is een relatie gelegd tussen kenmerken van huishoudens (inkomen, leeftijd, huishoudenssamenstelling, opleidingsniveau, etniciteit en tijdsbesteding) en het optreden van betalingsachterstanden.

Inkomen (onder de € 2 000,- per maand en boven de € 2 000,- per maand)

• Alle typen achterstallige rekeningen komen twee tot vier keer zo vaak voor bij huishoudensinkomens onder de € 2 000,-.

• Huishoudensinkomens onder de € 2 000,- hebben vaker vier tot meer betalingsachterstanden.

Leeftijd (tot 35jr, 35–50jr, 50–65jr en 65jr of ouder).

• De groep 65+ scoort voor alle vormen van betalingsachterstanden het laagst.

• De jongere leeftijdsgroepen hebben vaker te maken hebben met betalingsachterstanden.

Huishoudenssamenstelling (alleenstaanden met en zonder kinderen, en samenwonend/gehuwd met en zonder kinderen).

• De groep alleenstaanden met kinderen heeft vaker te maken met achterstallige rekeningen en afbetalingsregelingen.

• Beide groepen met kinderen hebben vaker te maken met een afbetalingsregeling voor een creditcardschuld, een doorlopend krediet of persoonlijke lening en staan vaker rood.

Opleidingsniveau (laag, midden en hoog).

• Laag opgeleiden hebben vaker te maken met achterstallige rekeningen en afbetalingsregelingen.

• Laag opgeleiden hebben het minst vaak te maken met een doorlopend krediet en roodstand.

• Midden en hoog opgeleiden hebben vaker te maken met creditcardschulden.

Etniciteit (niet-westers allochtoon, autochtoon respectievelijk westers allochtoon).

• De kans dat niet-westerse allochtonen een achterstallige rekening hebben, is vijf tot dertien keer zo groot.

• De kans op doorlopend krediet of persoonlijke lening en op het bestaan van lopende afbetalingsregelingen is bij niet-westerse allochtonen veel groter.

• De creditcardschulden van niet-westerse allochtonen zijn hoger.

Tijdsbesteding (fulltime werkzaam, pensioen of VUT, arbeidsongeschikt, werkloos/werkzoekend, student, huisvrouw/man).

• De groep die met pensioen of VUT is, scoort laag op alle vormen van betalingsachterstanden.

• De groepen werkloos/werkzoekend en arbeidsongeschikt heeft een grotere kans op betalingsachterstanden.

Conclusie

De situatie met betrekking tot betaalachterstanden in Nederland is verbeterd ten opzichte van een jaar geleden. Eind 2010 zal de derde Monitor uitkomen, waarmee inzichtelijk wordt of deze ontwikkeling zich voortzet. Deze Monitors geven geen inzicht in het aantal huishoudens met (een risico op) problematische schulden. Het tweede verdiepende onderzoek dat u in oktober 2009 heeft ontvangen en in 2012 zal worden herhaald, verschaft dit inzicht wel. Met dit tweede onderzoek in 2012 wordt ook inzicht verkregen in de effecten van het ingezette beleid. Het Kabinet zal haar beleid, zoals uiteengezet in de brief van 5 oktober 20091 met kracht voortzetten, juist in de komende jaren. Acties gericht op het wegnemen van financiële ongeletterdheid zijn hierbij van groot belang evenals het in de wet vastleggen van de rol van de gemeente op het terrein van de gemeentelijke schuldhulpverlening.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. Klijnsma


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2008/09, 24 515, nr. 143.

XNoot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009/10, 24 515 nr. 161.

XNoot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009/10, 24 515 nr. 161.

XNoot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 24 515, nr. 161.

Naar boven