24 515
Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting

nr. 170
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 december 2009

Inleiding

De bestrijding van armoede vergt inspanningen op vele fronten. Armoede is immers meer dan alleen een laag inkomen. Het is vooral een gebrek aan kansen om mee te doen. Participatie, ook maatschappelijke participatie en de participatie van kinderen, staat daarom voorop. Belemmeringen om mee te kunnen doen in de samenleving moeten worden weggenomen. Dat is de beste manier om uit de armoede te komen.

Daarnaast hebben mensen met een laag inkomen, uitkeringsgerechtigd of werkend recht op ondersteuning wanneer zij met onverwachte en/of onvermijdelijke kosten te maken krijgen.

Het daadwerkelijke gebruik van de bestaande inkomensondersteunende regelingen is belangrijk om leven in financiële armoede te voorkomen en om mensen (weer) te laten participeren. Ook is het gebruik van inkomensondersteunende regelingen een belangrijk middel om schulden te voorkomen.

In het bestuurlijk akkoord heeft het kabinet gezamenlijk met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) een aantal afspraken gemaakt om de armoede te bestrijden. Het kabinet heeft de afgelopen jaren in samenwerking met gemeenten veel in gang gezet om armoede te bestrijden. Het aantal huishoudens op of net boven het sociaal minimum zal naar verwachting toenemen onder invloed van de oplopende werkloosheid.

Daarom zet ik extra in op de realisatie van die bestuurlijke afspraken over armoedebestrijding en schuldhulpverlening. Ik richt me in het bijzonder op de bestuurlijke afspraken over de participatie van kinderen in arme gezinnen, het bevorderen van het gebruik van (inkomens)voorzieningen, maatregelen op het terrein van de schuldhulpverlening en het bevorderen dat iedereen kan participeren. Deze thema’s staan ook centraal in het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting in 2010.

In deze brief informeer ik u over de maatregelen die ik ga nemen om het niet-gebruik terug te dringen. Een overzicht van de activiteiten die daarvoor de afgelopen periode in gang gezet zijn, vindt u in de bijlage.1 Ik ga ook in op de ervaringen die zijn opgedaan in de pilot gegevensuitwisseling Belastingdienst en een groep sociale diensten, zoals ik heb toegezegd tijdens het wetgevingsoverleg op 17 juni jl. over het jaarverslag over de begroting SZW 2008.

Ook informeer ik u, mede namens de VNG, over de toezeggingen gedaan tijdens het AO Armoede op 9 september 2009. Ik ga daarbij in op het instellen van een taskforce op het gebied van armoedebestrijding, de mogelijkheden voor een stimuleringspremie voor gemeenten en de ontwikkeling van een website met goede voorbeelden op het terrein van armoedebestrijding.

Tijdens het AO armoede van 9 september (24 515, nr. 160) sprak ik ook met u over het de complexiteit van de inkomensregelingen, waarbij ook de relatie met niet-gebruik aan de orde is gekomen. U ontvangt een aparte brief waarin nader wordt ingegaan op het complex van inkomensregelingen.

Maatregelen voor armoedebestrijding

Ik zet de komende periode het volgende in gang:

1. Onderzoek naar niet-gebruik.

2. Werkwijze van de automatische kwijtschelding ook op andere terreinen beproeven.

3. Het Inlichtingenbureau als loket voor gemeenten bij verzoeken gegevensuitwisseling UWV.

4. Maatregelen schuldhulpverlening die ook het gebruik van voorzieningen zullen bevorderen.

5. Activiteiten in het kader van het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting.

6. Instellen van de Armoedecoalitie Gemeenten.

7. Instellen van een Stimuleringsprijs.

8. Erop af: Doen en delen: de website met goede voorbeelden.

1. Onderzoek naar niet-gebruik

De monitor bestuurlijk akkoord biedt onder andere inzicht in het bereik van de langdurigheidstoeslag en de bijzondere bijstand. Met een onderzoek naar niet-gebruik wil ik een aanvullend inzicht krijgen in het niet-gebruik van regelingen.

Belangrijke kennisvraag is welke mensen die wél recht hebben, geen gebruik maken van een voorziening. Daarnaast zal er aandacht zijn voor de reden dat mensen geen gebruik maken van een voorziening en de wijze waarop niet-gebruik verdeeld is over maatschappelijke groepen.

In het onderzoek wordt gekeken naar zowel gemeentelijke regelingen als landelijke regelingen. Ik streef ernaar om u begin 2011 te informeren over de uitkomsten van het onderzoek.

2. Gegevensuitwisseling: werkwijze van de automatische kwijtschelding ook op andere terreinen hanteren

Er is een pilot uitgevoerd tussen de Belastingdienst en 16 gemeenten/Intergemeentelijke Sociale Diensten om via gegevensuitwisseling beter zicht te krijgen op de doelgroep. Gemeenten hebben diverse communicatiemethoden ingezet om de doelgroep te benaderen, bijvoorbeeld het aanbieden van folders of het afleggen van huisbezoeken aan ouderen. In de bijlagen2 vindt u de rapportage van het project met aanvullende informatie. Het experiment heeft veel ervaringen opgeleverd over het instrument bestandskoppeling. De uitgevoerde bestandskoppeling is echter geen panacee gebleken. Het teruggekregen bestand na de bestandskoppeling was te grofmazig en moest te rigoureus worden bewerkt om een bestand over te houden wat bruikbaar was.

Het is op basis van de evaluatie niet aan te geven welk aandeel bestandskoppeling heeft bij het bereiken van de doelgroep en welk aandeel de nieuwe communicatiemethoden daarin hebben.

De bestandskoppeling in de huidige setting heeft niet het beoogde resultaat opgeleverd.

Ik geef voorrang aan het beproeven van andere instrumenten om de doelgroep in beeld te krijgen. Een beter bereik van de doelgroep kan bijvoorbeeld ook gerealiseerd worden met nieuwe communicatiemethoden zonder dat bestandskoppeling heeft plaatsgevonden.

Daarnaast zal de werkwijze van automatische kwijtschelding gemeentelijke belastingen ook op andere terreinen beproefd worden, onder andere bij de waterschapsbelastingen en de bijzondere bijstand. Zo kan bij de gegevensuitwisseling tussen overheidsorganen, gelijk met de eerste aanvraag voor een voorziening, direct een machtiging gevraagd worden voor vervolgaanvragen.

Vanuit de bijzondere bijstand hebben gemeenten een behoorlijk grote doelgroep in beeld voor wie ze jaarlijks geautomatiseerd kan laten vaststellen of huishoudens die tot die doelgroep behoren, opnieuw in aanmerking komen voor regelingen en voorzieningen die zijn gerelateerd aan de categoriale bijzondere bijstand, bijvoorbeeld de collectieve ziektekostenverzekering of een stadspas.

Met het bovenstaande wordt de dienstverlening verbeterd aan klanten die bij de gemeente eerder een voorziening aangevraagd en toegekend gekregen hebben. In de komende jaren kan het recht op die voorziening (via een machtiging op het aanvraagformulier) geautomatiseerd worden vastgesteld. Dan wordt automatisch getoetst of de individuele inkomenssituatie van huishoudens die in het voorliggende jaar gebruik hebben gemaakt van een regeling niet dusdanig veranderd is dat een nieuwe uitgebreide beoordeling van een aanvraag noodzakelijk is.

Eén van de oorzaken van niet-gebruik op inkomensafhankelijke voorzieningen is de papieren rompslomp die een aanvraag voor een dergelijke voorziening met zich meebrengt. Met bovenstaande werkwijze kan voor een aanzienlijke hoeveelheid huishoudens meerjarig het recht op voorzieningen worden vastgesteld, zonder dat betrokkenen hiervoor telkens opnieuw een aanvraag hoeven in te dienen.

3. Inlichtingenbureau als loket voor gemeenten bij verzoeken gegevensuitwisseling UWV

Het Inlichtingenbureau (IB) fungeert als bewerker voor de gegevensverwerking door gemeenten voor de uitvoering van de WWB en bij kwijtschelding. Gemeenten kunnen bij het IB terecht voor verzoeken voor gegevensuitwisseling met het UWV. Door die gegevensuitwisseling kunnen gemeenten de dienstverlening verbeteren aan klanten die bij de gemeente eerder een voorziening aangevraagd en toegekend gekregen hebben. Het gaat daarbij om verzoeken over gegevensuitwisseling ten behoeve van de Wet Werk en Bijstand (WWB) en aanverwante inkomensvoorzieningen.

Het voordeel voor gemeenten is dat zij worden bijgestaan bij het formuleren van een haalbaar informatieverzoek. Niet elke gemeente hoeft zelf opnieuw het wiel uit te vinden, maar kan profiteren van reeds gedane inspanningen van andere gemeenten.

Het IB zal informatieverzoeken van gemeenten initiëren en definiëren richting het UWV. Hierbij zullen gemeenten worden ondersteund met juridisch advies (i.c. vanuit welke wettelijke grondslag is het toegestaan voor het UWV om gegevens te verstrekken). Het UWV blijft vanzelfsprekend wel verantwoordelijk voor de gegevensverstrekking.

Voor het UWV betekent deze werkwijze dat zij één aanspreekpunt (het IB) heeft, waarmee ze afspraken kan maken over beschikbaarheid van Polisgegevens. Gemeenten zullen geïnformeerd worden over deze loketfunctie van het Inlichtingenbureau.

4. Maatregelen schuldhulpverlening

Een belangrijk onderdeel van een schuldhulpverleningstraject bestaat uit het op orde krijgen van de persoonlijke financiën. Hierbij wordt nadrukkelijk ook gekeken naar de vraag op welke inkomensvoorzieningen de betrokkene recht heeft, maar waar geen gebruik van gemaakt wordt. Ik verwacht daarom dat een aantal maatregelen op het terrein van schuldhulpverlening ook het gebruik van voorzieningen zal bevorderen. Het gaat hierbij om:

• De invoering van een wettelijke regeling voor gemeentelijke schuldhulpverlening. Het is van groot belang dat gemeenten bij het bieden van schuldhulpverlening integraal beleid voeren, waarbij ook aandacht besteed wordt aan preventie, nazorg en armoedebestrijding.

• Doorverwijzing op de Werkpleinen naar (gemeentelijke) schuldhulpverlening

• Uitwerking van het amendement van het lid Spekman c.s. (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 31 700 XV, nr. 33). Met het amendement is een bedrag vrijgemaakt voor pilots met als doel dat buurtdiensten of hulpverleners in de wijken en gemeenten op adequate en efficiënte wijze hulp kunnen bieden aan personen die in de buurt wonen en die problematische schulden hebben of dreigen te krijgen.

• Uitwerking motie Ortega (Kamerstukken II, 2009–2010, 24 515, nr. 166): Vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties zijn al actief waar het gaat om het op orde brengen van de persoonlijke financiële situatie en de verwijzing naar de professionele hulpverlening. Verbetering van de samenwerking tussen vrijwilligers en professionele organisaties kan een bijdrage leveren aan een effectievere schuldhulpverlening.

5. Activiteiten in het kader van het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting

Tijdens het Europees Jaar zijn de participatie van kinderen, het bevorderen van het gebruik van (inkomens)voorzieningen en het tegengaan van sociale uitsluiting de centrale thema’s. Daarom zal daar veel aandacht voor zijn tijdens de start- en slotconferentie. Ook ga ik in 2010 een tweetal themaweken organiseren. De eerste themaweek staat in het teken van de participatie van kinderen. Over de tweede themaweek zal tijdens de startconferentie gestemd worden. Ik ga gemeenten en andere organisaties oproepen zich actief in te zetten tijdens deze themaweken. Ook wordt in het Europees Jaar onder andere een Stedenestafette gesubsidieerd. Daarbij hoort een beschrijving van het lokale armoedebeleid en het bevorderen van de samenwerking met lokale partijen, waarbij in de adviezen aan de gemeenten ook veel aandacht aan het niet-gebruik wordt besteed.

6. Instellen van de Armoedecoalitie Gemeenten

Mede naar aanleiding van de suggestie uit uw Kamer voor een taskforce armoedebestrijding, heb ik samen met de VNG de mogelijkheden verkend. Voor de resterende kabinetsperiode zal ik een aantal inspirerende wethouders en vertegenwoordigers van belangenorganisaties op het terrein van armoedebestrijding vragen samen te werken in de «Armoedecoalitie Gemeenten». De Armoedecoalitie Gemeenten gaat zich richten op «Meedoen en zelfredzaamheid». Doel van de Armoedecoalitie Gemeenten is een impuls te geven aan de manier waarop gemeenten zeker ook in tijden van recessie ervoor zorgen dat mensen «meedoen» en gebruik maken van de voorzieningen waar zij recht op hebben. De Armoedecoalitie kan wethouders en maatschappelijke organisaties enthousiasmeren, informeren over goede voorbeelden en met aanbevelingen komen. De precieze taakopdracht en invulling van De Armoedecoalitie Gemeenten wordt in samenwerking met de VNG geformuleerd. Ik zal u hierover uiterlijk 1 mei 2010 informeren.

7. Stimuleringsprijs

Mevrouw Ortega-Martijn van de ChristenUnie heeft, tijdens het AO Armoede op 9 september 2009, voorgesteld een stimuleringspremie voor gemeenten in te stellen om een impuls te geven aan de bestrijding van armoede.

Voor het jaar 2010 stel ik daarom een gemeentelijke Stimuleringsprijs in. Doel van de prijs is om goede voorbeelden te delen en om een extra impuls te geven aan de gemeentelijke inspanningen op het vlak van armoedebeleid en in het bijzonder de participatie van kinderen. Uitgangspunten bij de prijs zijn:

• Projecten waarbij de «Participatie van kinderen» centraal staat kunnen meedingen naar de prijs. Belangrijke voorwaarden zijn dat het project breed gedragen wordt door lokale organisaties en dat het project geen onnodige administratieve lasten met zich meebrengt.

• Het is een prijs van én voor gemeenten. De jury zal bestaan uit de wethouders en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties die deelnemen aan de Armoedecoalitie Gemeenten.

Ik stel voor het jaar 2010 € 25 000 ter beschikking voor deze stimuleringsprijs. De prijs zal worden uitgereikt tijdens de slotconferentie van het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting in november 2010.

Omdat het een prijs van en voor gemeenten is, heb ik met de VNG afgesproken dat zij de Stimuleringsprijs verder uitwerken en de specifieke voorwaarden opstellen.

8. Erop af: Doen en delen: De website met goede voorbeelden

Om gemeenten actief te ondersteunen, stimuleren en faciliteren bij de uitvoering en realisatie van de doelstellingen uit het bestuurlijk akkoord, is er het project: «Erop af: Doen en delen» van de VNG en Divosa. Ik heb hiervoor eind 2008 een subsidie van € 4 000 000 beschikbaar gesteld.

Vanuit het project «Erop af: doen en delen» wordt een extra impuls gegeven aan de doelen van het Bestuurlijk Akkoord VNG-SZW. In het kader van «Erop af, Doen en Delen» is een speciale website door de VNG ontwikkeld. Op deze site kunnen gemeenten goede praktijkvoorbeelden plaatsen om deze met elkaar te delen en elkaar te inspireren. Zo zal bijvoorbeeld op 17 december 2009 de handreiking voor het oprichten van een formulierenbrigade op de website gepubliceerd worden. Ook via de reguliere website van de VNG is veel informatie over armoedebestrijding beschikbaar.

Daarnaast is er een gratis periodieke nieuwsbrief. Via de nieuwsbrief worden goede voorbeelden op het terrein van werk en inkomen gedeeld, waarbij ook armoedebestrijding en het tegengaan van niet-gebruik aan bod komen. Op de site staat ook een uitgebreid overzicht van praktijkvoorbeelden van Nederlandse gemeenten. Ik vind het belangrijk om voor het ontwikkelen van een website met goede voorbeelden aan te sluiten bij de al bestaande initiatieven. Ik zal gemeenten begin 2010 via de Verzamelbrief daarom nogmaals attenderen op deze website en oproepen om goede voorbeelden aan te leveren. Ook de VNG heeft aangegeven via de Ledenbrief de website onder de aandacht te brengen bij haar leden en na te gaan hoe de website nog beter benut kan worden voor het delen van goede voorbeelden.

Armoede is meer dan alleen een laag inkomen, het is vooral een gebrek aan kansen om mee te kunnen doen. Met bovengenoemde maatregelen zet ik mij, samen met gemeenten en andere betrokkenen bij armoedebestrijding, extra in om de afspraken uit het bestuurlijk akkoord te realiseren.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. Klijnsma


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven