24 515
Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting

nr. 143
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 november 2008

Met deze brief bied ik u de monitor betalingsachterstanden aan.1

Uitgangspunt van kabinetsbeleid is het voorkomen en wegnemen van drempels die participatie in gevaar brengen of zelfs belemmeren. Een problematische schuld is een belangrijke belemmerende factor voor volwaardige participatie. Het kabinet en gemeenten hebben in het bestuursakkoord, deelakkoord participatie SZW-VNG, afgesproken om deze kabinetsperiode een extra impuls te geven aan het terugdringen van het aantal huishoudens met problematische schulden. Het accent ligt op preventie, het voorkomen van schulden door vergroting van financieel bewustzijn van de consument in combinatie met het tegengaan van overkreditering. Daarnaast wil het kabinet de effectiviteit van de minnelijke schuldhulpverlening vergroten en – in dit kader – de wachtlijsten voor de schuldhulpverlening tot een minimum beperken.

Om de getroffen en te treffen maatregelen zowel op rijks- als lokaal niveau op effecten te kunnen beoordelen, is meer informatie nodig. Zo heb ik in 2008 onderzoek laten uitvoeren naar de effectiviteit van de gemeentelijke schuldhulpverlening. In mijn brief van 15 september heb ik u over de maatregelen die het kabinet in gang zet op grond van de resultaten van dit onderzoek uitgebreid geïnformeerd. Voor het eind van het jaar ontvangt u de startnotitie waarin ik inga op de wettelijke inbedding van de zorgplicht van gemeenten op het terrein van de schuldhulpverlening.

De voorliggende monitor is het eerste deel van twee onderzoeken waarvoor ik opdracht heb gegeven om meer inzicht te krijgen in de omvang en achtergrondkenmerken van huishoudens met een schuldenproblematiek. Inzicht in de achtergrondkenmerken van de (mogelijke) doelgroep is van belang om in het kader van preventie mensen in een zo vroeg mogelijk stadium en zo effectief mogelijk te bereiken. Met een beeld van de omvang van de (mogelijke) doelgroep kan beoordeeld worden of er voldoende aanbod aan schuldhulpverlening is en – na verloop van tijd – of de omvang van de doelgroep afneemt.

Met de monitor hebben we nu een landelijk beeld van het aantal huishoudens met betalingsachterstanden, namelijk 1,9 miljoen, en de achtergrondkenmerken van deze huishoudens. Dit aantal kunt u beschouwen als het maximale aantal huishoudens dat mogelijk een risico op problematische schulden loopt. Betalingsachterstanden leiden immers niet altijd tot problematische (schuld)situaties. Zo blijkt bijvoorbeeld uit de monitor dat niet alle betalingsachterstanden een financiële reden te hebben. Vele huishoudens betalen rekeningen te laat omdat zij die gewoon vergeten zijn of achterlopen met de eigen administratie. Ook komt het veelvuldig voor dat huishoudens beschikken over spaartegoed, maar tegelijkertijd een krediet of lening hebben lopen. De monitor zal jaarlijks herhaald worden met als doel inzicht te krijgen in het verloop van het aantal huishoudens met betalingsachterstanden. Voor overige bevindingen verwijs ik u naar het bijgevoegde rapport.

In vervolg op de monitor wordt een verdiepend onderzoek naar het aantal huishoudens met (een risico op) problematische schulden uitgevoerd. Dit deel van het onderzoek wordt verwacht in juli 2009. Op dat moment zal ik bezien of de maatregelen, die het kabinet al in gang heeft gezet, voldoende zijn of dat er aanleiding is voor aanvullende actie.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. Aboutaleb


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven