24 515
Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting

nr. 141
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 november 2008

Ter monitoring van de ambities die in het Bestuurlijk Akkoord zijn geformuleerd is een beperkte set indicatoren vastgesteld. Eén van de BA-indicatoren is «het aantal gemeenten dat afspraken heeft gemaakt met voedselbanken». Ook de aard van de betreffende samenwerking dient daarbij in beeld te komen.

Met deze brief bied ik u het rapport «Quickscan Voedselbanken 2008» aan.1

Dit rapport geeft de uitkomsten weer van de relatie van de gemeenten met de voedselbanken.

Ik bied u deze uitkomsten vooruitlopend op de nul-meting van het Bestuurlijk Akkoord aan, omdat ik op vragen van mevrouw Karabulut (25 september 2008) heb toegezegd de uitkomsten van de quickscan begin november aan te bieden. De integrale nul-meting zult u eveneens nog dit najaar ontvangen.

Voor dit onderzoek zijn de hoofden van de sociale diensten van alle gemeenten in Nederland benaderd om een vragenlijst in te vullen. In totaal hebben 259 van de 443 gemeenten gereageerd. Daarnaast is bij de besturen van 10 voedselbanken gevraagd wat hun ervaringen zijn.

De belangrijkste conclusies van dit rapport zijn:

– 48% van de respondenten geeft aan dat er een voedselbank aanwezig is;

– Iets minder dan de helft van de respondenten die hebben aangegeven een voedselbank te hebben (47%) geeft aan dat er overleg en/of afspraken zijn gemaakt met de voedselbank;

– Van deze groep geeft 56% aan dat de voedselbank doorverwijst naar de gemeente. En 45% van de gemeente verwijst klanten door naar de voedselbank;

– Op de vraag hoe de respondent de samenwerking tussen de voedselbank en gemeente zou omschrijven antwoordt 77% van de gemeenten met goed. 8% van de gemeenten vindt de samenwerking zelfs zeer goed. 15% van de gemeenten omschrijft de samenwerking als slecht;

– Op de vraag wat er nog te verbeteren valt in de samenwerking geeft 34% van de gemeente aan dat zij hoopt de doelgroep armoedebeleid beter te kunnen bereiken via de voedselbank.

Ik vind het een verkeerd signaal dat 45% van de gemeenten die samenwerken met de voedselbank, mensen doorverwijst naar de voedselbank. Het kan niet de bedoeling zijn dat voedselbanken de rol van de reguliere hulpverlening overnemen. Ik vind dat gemeenten mensen moeten wijzen op gemeentelijke voorzieningen, zodat mensen duurzaam uit de armoede geholpen kunnen worden.

Uit de resultaten van het rapport blijkt dat ongeveer de helft van de respondenten die een voedselbank hebben samenwerkt met de voedselbank en dat een groot aantal van de ondervraagde gemeenten tevreden is met de huidige samenwerking. Dit is een mooi resultaat, maar er is nog verbetering mogelijk en noodzakelijk om meer mensen duurzaam op weg te helpen. Ik vind het belangrijk dat nog veel meer gemeenten gaan samenwerken met de voedselbank. Voedselbanken kunnen namelijk een belangrijke rol spelen bij de toeleiding van klanten van de voedselbank naar gemeentelijke voorzieningen. Dit gebeurt nu nog maar bij 56% van de gemeenten die een samenwerking hebben opgezet.

Vooruitlopend op deze quickscan heb ik in mei 2008 een expertbijeenkomst georganiseerd met een aantal wethouders en vertegenwoordigers van voedselbanken met als thema de samenwerking tussen voedselbanken en gemeenten. Doel van de bijeenkomst was de inhoudelijke voorbereiding van een bestuurlijke conferentie waarvoor alle voedselbanken en alle wethouders met een voedselbank in hun gemeenten worden uitgenodigd. De bestuurlijke conferentie organiseer ik samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en heeft als doel dat door het bereiken van betere samenwerking tussen gemeenten en voedselbanken er meer mensen duurzaam uit de armoede geholpen worden.

Ik ben voornemens dit onderzoek te herhalen zodat deze resultaten kunnen worden gezien als nul-meting.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. Aboutaleb


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven