nr. 12
VIERDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
I
Artikel I, onderdeel P, punt 2 komt te luiden:
2. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot
en met vijfde lid wordt na het eerste lid een nieuw tweede lid ingevoegd,
dat luidt:
2. De aanvrager van een rijbewijs dient zich te legitimeren met een op
zijn naam gesteld identiteitsdocument als bedoeld in artikel 1, eerste lid,
onder 1° of 2°, van de Wet op de identificatieplicht dan wel met een
eerder aan hem afgegeven rijbewijs dat nog geldig is. Gelijke verplichting
geldt voor degene ten aanzien van wie een onderzoek als bedoeld in het eerste
lid, onderdeel b, wordt ingesteld.
II
In de artikelen IV, V, onderdeel B, VII tot en met XII en XIV wordt «een
geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994»
vervangen door «een geldig rijbewijs dat is afgegeven op basis van de
Wegenverkeerswet dan wel een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 van
de Wegenverkeerswet 1994».
Toelichting
Artikel I
Op grond van de tekst van artikel 111, tweede lid, van de Wegenverkeerswet
1994, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel P punt 2, van het wetsvoorstel
dient de aanvrager zich bij de aanvraag van een rijbewijs te legitimeren met
een identiteitsdocument als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°
of 2°, van de Wet op de identificatieplicht. Het rijbewijs is in de betrokken
bepaling van de Wet op de identificatieplicht niet als zodanig aangewezen.
Legitimatie zal ingevolge de voorgestelde tekst daarom slechts kunnen plaatsvinden
op basis van een aan de aanvrager verstrekt geldig reisdocument of, indien
het een vreemdeling betreft, op basis van de documenten waarover
een vreemdeling ingevolge de Vreemdelingenwet moet beschikken ter vaststelling
van zijn identiteit en verblijfsrechtelijke positie.
Tijdens de voorlichtingsbijeenkomsten die in het kader van de voorbereiding
van de invoering van hoofdstuk VI van de Wegenverkeerswet 1994 zijn gehouden
ten behoeve van ambtenaren van de afdelingen burgerzaken van de gemeenten,
is gebleken dat het wetsvoorstel op dit punt algemeen als te stringent en
daardoor als onpraktisch en klant-onvriendelijk wordt ervaren. De ambtenaren
van de afdelingen burgerzaken worden in hun bezwaren krachtig gesteund door
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Bij nadere overweging achten ook wij de voorgestelde legitimatieplicht
te stringent. In verband hiermede wordt voorgesteld artikel 111, tweede lid,
van de Wegenverkeerswet 1994 zodanig aan te vullen dat de aanvrager zich bij
de aanvraag van een rijbewijs ook kan legitimeren met een op basis van de
Wegenverkeerswet dan wel de Wegenverkeerswet 1994 aan hem afgegeven rijbewijs
dat nog geldig is.
Artikel II
In een negental wetten is het op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven
rijbewijs aangewezen als document waarmee men zich in een specifieke situatie
kan legitimeren. In de artikelen IV, V onderdeel B, VII tot en met XII en
XIV van het wetsvoorstel wordt abusievelijk voorgesteld de in die wetten voorkomende
verwijzing naar een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 9, eerste lid
onder 3°, van de Wegenverkeerswet, te vervangen door een verwijzing naar
een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994.
Het onbedoelde gevolg daarvan is dat reeds in omloop zijnde, nog geldige rijbewijzen
die zijn afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet, na inwerkingtreding van
hoofdstuk VI van de Wegenverkeerswet 1994 niet meer als identiteitsdocument
zouden kunnen fungeren in de situaties waarop de bedoelde negen wetten betrekking
hebben. Bij de behandeling van het voorstel van Wet op de identificatieplicht
en de behandeling van het wetsvoorstel Wegenverkeerswet 1994, beide in juni
1993, is aanvaard dat de burger zich in de hier bedoelde situaties nog gedurende
tien jaren na inwerkingtreding van de nieuwe regeling met een oud rijbewijs
(d.w.z. een rijbewijs zonder sofi-nummer) kan legitimeren.
De voorgestelde wijziging strekt ertoe voor de toepassing van de in de
betrokken artikelen van het wetsvoorstel genoemde wetten zowel geldige rijbewijzen
die zijn afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet, als rijbewijzen die worden
afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet 1994, te kunnen laten fungeren
als identiteitsbewijs.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager