24 493 (R 1557) Voornemen tot verlenging van verdragen

AB/ Nr. 44 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 8 maart 2011.

De wens dat één of meer van deze verdragen aan de goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onderworpen kan door of namens een van de kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk 7 april 2011.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 maart 2011

Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 9 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, en met het oog op artikel 7, onderdeel e, van die Rijkswet, heb ik de eer U mede te delen dat de regering het voornemen heeft om over te gaan tot verlenging van het volgende verdrag:

De op 31 mei/16 juni 2010 te Bamako/Koulouba totstandgekomen notawisseling houdende een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Mali betreffende de status van militair en civiel personeel van de Nederlandse en Malinese Ministeries van Defensie, aanwezig op elkaars grondgebied voor activiteiten in het kader van militaire samenwerking (Trb. 2010, 216).

Voor wat het Koninkrijk betreft, geldt het te verlengen verdrag alleen voor Nederland. Het verdrag behoefde destijds op grond van artikel 7, onderdeel c, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring van de Staten-Generaal.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

Naar boven