U
nr. 37
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 mei 2009
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen
op 5 juni 2009.
De wens dat één of meer van deze verdragen aan de goedkeuring
van de Staten-Generaal zal worden onderworpen kan door of namens een van de
kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig
leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 5 juli
2009.
Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 9 van de Rijkswet goedkeuring
en bekendmaking verdragen, en met het oog op artikel 7, onderdeel e, van die
Rijkswet, heb ik de eer U mede te delen dat de regering het voornemen heeft
om over te gaan tot het sluiten van de volgende verlengingsverdragen:
• Verlenging van de op 3 maart 2006 te Washington tot stand
gekomen briefwisseling houdende een Overeenkomst tussen de Regeringen van
de Benelux-landen en de Regering van het Gemenebest van de Bahama’s
inzake de afschaffing van de visumplicht voor houders van diplomatieke en
officiële of dienstpaspoorten (Trb. 2006, 143). Dit verdrag is op 1 april
2009 in werking getreden. Het verdrag heeft zoals gebruikelijk een initiële
looptijd van één jaar; de verlenging zal voor onbepaalde tijd
geschieden.
Dit verdrag geldt voor het gehele Koninkrijk.
• Verlenging van de op 26 augustus 2004 te Paramaribo tot stand
gekomen notawisseling houdende een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden
en de Republiek Suriname inzake de status van Nederlandse militairen en Nederlands
burgerpersoneel, aanwezig in Suriname in verband met training en opleiding
(Trb. 2004, 243 en Trb. 2008, 149). Dit verdrag, dat reeds viermaal eerder
is verlengd, wordt met een jaar verlengd tot 26 augustus 2010, in afwachting
van de bekrachtiging door Suriname van het op 2 april 2008 te Paramaribo
tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek
Suriname inzake de status van militair en burgerpersoneel van het Ministerie
van Defensie van Nederland dat in verband met opleidingen en trainingen aanwezig
zal zijn in de Republiek Suriname (Trb. 2008, 106). Dit meerjarige verdrag
is hier te lande reeds parlementair goedgekeurd.
Voor wat het Koninkrijk betreft, geldt het te verlengen verdrag alleen
voor Nederland.
De minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. Verhagen