T
nr. 36
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
’s Gravenhage, 31 maart 2009
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen
op 31 maart 2009.
De wens dat één of meer van deze verdragen aan de goedkeuring
van de Staten-Generaal zal worden onderworpen kan door of namens een van de
kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig
leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 30 april
2009.
Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 9 van de Rijkswet goedkeuring
en bekendmaking verdragen, en met het oog op artikel 7, onderdeel e, van die
Rijkswet, heb ik de eer U mede te delen dat de regering het voornemen heeft
om over te gaan tot verlening van de volgende verdragen:
• de op 30 mei 2006 te ’s Gravenhage totstandgekomen briefwisseling
tussen de regeringen van het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België
en het Groothertogdom Luxemburg, enerzijds, en de Macedoonse regering, anderzijds,
houdende een verdrag inzake de afschaffing van de visumplicht voor houders
van diplomatieke paspoorten (Trb. 2006, 138). Dit verdrag is op 01 januari
2009 in werking getreden.
Wat het Koninkrijk betreft, geldt dit verdrag alleen voor Nederland en
de Nederlandse Antillen.
• de op 21 december 2006 te Belgrado totstandgekomen briefwisseling
houdende een overeenkomst tussen de Regeringen van de Benelux-Staten en de
Regering van de Republiek Servië inzake de afschaffing van de visumplicht
voor houders van diplomatieke of dienstpaspoorten (Trb. 2007, 151). Dit verdrag
is op 01 januari 2009 in werking getreden.
Dit verdrag geldt voor het gehele Koninkrijk.
• de op 21 december 2006 te Brussel totstandgekomen briefwisseling
houdende een overeenkomst tussen de Regeringen van de Benelux-Staten en de
Regering van Montenegro inzake de afschaffing van de visumplicht voor houders
van diplomatieke of dienstpaspoorten (Trb. 2007, 152). Dit verdrag is op 01 oktober
2008 in werking getreden.
Dit verdrag geldt voor het gehele Koninkrijk.
De genoemde verdragen hebben een initiële looptijd van één
jaar; de verlengingen zullen voor onbepaalde tijd geschieden.
• Notawisseling houdende een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden
en de Verenigde Staten van Amerika inzake de status van militair- en burgerpersoneel
van de Amerikaanse Strijdkrachten tijdens militaire training en oefeningen
op de Nederlandse Antillen en Aruba (Trb. 2005, 176). Dit verdrag, dat reeds
driemaal eerder is verlengd, wordt met een jaar verlengd tot 3 mei 2010.
Met de verlenging wordt de periode tot afsluiting van een meerjarig verdrag
met dezelfde strekking waarover de onderhandelingen reeds lopen, overbrugd.
Dit meerjarige verdrag zal uiteraard parlementaire goedkeuring behoeven.
Wat het Koninkrijk betreft, geldt het te verlengen verdrag voor het gehele
Koninkrijk. Het verdrag behoefde destijds op grond van artikel 7, onderdeel
c, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring
van de Staten-Generaal
De minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. Verhagen