nr. 5
nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 14 september 2001
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen
op 20 september 2001.
De wens dat één of meer van deze uitvoeringsverdragen aan
de goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onderworpen kan door of namens
een van de kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan
wel dertig leden van de Tweede Kamer of door de Gevolmachtigde Ministers van
de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk van Aruba te kennen worden gegeven
uiterlijk op 20 oktober 2001.
Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 9, eerste lid, van de Rijkswet
goedkeuring en bekendmaking verdragen, en met het oog op artikel 7, onderdeel
e, van die Rijkswet, deel ik u mede dat de regering het voornemen heeft om
over te gaan tot verlenging van de volgende verdragen:
1. de op 12/23 februari 2001 te Lima totstandgekomen briefwisseling tussen
de regeringen van het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België
en het Groothertogdom Luxemburg, enerzijds, en de regering van Peru, anderzijds,
houdende een overeenkomst inzake de afschaffing van de visumplicht voor houders
van diplomatieke en speciale of dienstpaspoorten (Trb. 2001, 75). Dit verdrag
heeft een initiële looptijd van één jaar; de verlenging
zal voor onbepaalde tijd geschieden. Wat het Koninkrijk betreft, zal het verdrag
voor het gehele Koninkrijk gelden;
2. de op 4 oktober 1990 te Parijs totstandgekomen Verklaring van bepaalde
Europese Regeringen inzake de produktiefase van de Ariane-draagraket (Trb.
1991, 137). De Verklaring (een verdrag in de zin van de Grondwet) bevat afspraken
waarbij de feitelijke produktie, verkoop en lancering van de Ariane draagraket
toevertrouwd worden aan het internationale industriële consortium Arianespace.
Deze activiteiten worden verlengd door middel van een nieuwe Verklaring, met
een looptijd van vijf jaar en inhoudelijk (nagenoeg) gelijkluidend aan de
Verklaring van 1990. In de uitvoering van de activiteiten, alsmede in de Nederlandse
financiële bijdrage daaraan, komt geen wijziging, behalve dat de uitvoeringsbesluiten
voortaan genomen zullen worden en marge van de vergaderingen van de Raad van
het Europees Ruimte-Agentschap (ESA) en dat het Arianespace-consortium een
bijdrage zal leveren aan het dekken van de kosten van de lanceerbasis CSG-Kourou
te Frans Guyana. Wat het Koninkrijk betreft, geldt de Verklaring alleen voor
Nederland.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
J. J. van Aartsen