nr. 34a
nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 augustus 2000
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen
op 25 augustus 2000.
De wens dat één of meer van deze uitvoe- ringsverdragen
aan de goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onderworpen kan door
of namens een van de kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste
Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk
op 24 september 2000.
Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 9, eerste lid, van de Rijkswet
goedkeuring en bekendmaking verdragen, en met het oog op artikel 7, onderdeel
e, van die Rijkswet, deel ik U mede dat de regering het voornemen heeft om
over te gaan tot verlenging van de volgende verdragen:
1. de op 10/11 juni 1999 te Sofia totstandgekomen briefwisseling tussen
de regeringen van het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België
en het Groothertogdom Luxemburg, enerzijds, en de regering van Bulgarije,
anderzijds, houdende een overeenkomst inzake de afschaffing van de visumplicht
m.b.t. diplomatieke paspoorten (Trb. 1999, 178)1;
2. het op 15 oktober 1999 te Beijing totstandgekomen verdrag tussen het
Koninkrijk der Nederlanden en de Volksrepubliek China inzake een project betreffende
milieuvriendelijke productiemethoden in bepaalde industriële ondernemingen
in steden en dorpen in de provincies Anhui en Yunnan (Trb. 2000, 6)1;
3. het op 15 oktober 1999 te Beijing totstandgekomen verdrag tussen het
Koninkrijk der Nederlanden en de Volksrepubliek China inzake een project betreffende
de bevordering van het gebruik van milieuvriendelijke technieken in leerlooierijen
in het stroomgebied van de rivier de Huai (Trb. 2000, 7)1; en
4. het op 15 december 1999 te Manilla totstandgekomen verdrag tussen het
Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek der Filippijnen inzake de financiering
van de technische bijstand betreffende een project ten behoeve van duurzame
ontwikkeling van het milieu in de regio van Laguna Bay (Trb. 2000, 23)1.
De genoemde verdragen hebben een initiële looptijd van één
jaar; de verlenging zal voor onbepaalde tijd c.q. de duur van het project
geschieden.
Wat het Koninkrijk betreft, gelden de genoemde verdragen alleen voor Nederland.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
J. J. van Aartsen