24 467
Wijziging van het Verdrag tot oprichting van de Europese Organisatie voor Telecommunicatiesatellieten «EUTELSAT»; 's-Gravenhage, 16 mei 1995

nr. 63
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 24 oktober 1995

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 25 oktober 1995. De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 24 november 1995.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer U hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen de op 16 mei 1995 te 's-Gravenhage tot stand gekomen wijziging van het Verdrag tot oprichting van de Europese Organisatie voor Telecommunicatiesatellieten «EUTELSAT» (Trb. 1995, 199).1

Een toelichtende nota bij deze verdragswijziging treft U eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De Minister van Buitenlandse Zaken a.i.,

H. F. Dijkstal

Toelichtende nota

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, om dat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).

Tijdens de Achttiende Assemblee van Partijen, gehouden in mei 1995 te 's-Gravenhage, werd onderhavige wijziging aangenomen van het op 15 juli 1982 te Parijs tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Organisatie voor Telecommunicatiesatellieten «EUTELSAT» (Trb. 1983, 96).

De wijziging betreft het vervallen van onderdeel c van artikel XIX van het verdrag. Genoemde bepaling houdt in dat een wijziging van het verdrag niet eerder in werking kan treden dan na een periode van acht maanden te rekenen vanaf de datum waarop zij door de Assemblee van Partijen is goedgekeurd.

Daarnaast bevat onderdeel c een uiterste termijn voor de inwerkingtreding van een wijziging, namelijk een periode van achttien maanden te rekenen vanaf de datum waarop zij door de Assemblee van Partijen is goedgekeurd. Dit houdt in, dat een wijziging van het verdrag door de vereiste meerderheid van staten moet zijn aanvaard binnen achttien maanden nadat zij door de Assemblee van Partijen is goedgekeurd. Gebeurt dat niet op tijd, dan vervalt de beoogde wijziging van het verdrag. Deze ongewenste situatie kan zich na het van kracht worden van de onderhavige wijziging niet meer voordoen. Thans zal een wijziging conform onderdeel b van artikel XIX, van kracht worden honderdtwintig dagen nadat de depositaris kennisgevingen van aanvaarding heeft ontvangen van de vereiste meerderheid van staten.

De wijziging zal, evenals het verdrag, alleen voor Nederland gelden.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

M. Patijn


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven