24 446 Ruimtevaartbeleid

Nr. 52 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 15 november 2012

Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie hebben enkele fracties de behoefte om enige vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Economische Zaken over de brief van 14 november 2012 inzake het Ruimtevaartbeleid/ESA Ministersconferentie te Napels d.d. 20 en 21 november 2012 (Kamerstuk 24 446, nr. 51).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 15 november 2012.

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie, Paulus Jansen

De adjunct-griffier van de commissie, Van de Wiel

Inhoudsopgave

blz.

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

     

Vragen van de leden van de CDA-fractie

2

Vragen van de leden van de PVV-fractie

2

Vragen van de leden van de SP-fractie

3

Vragen van de leden van de D66-fractie

4

     

II

Antwoord / Reactie van de minister

4

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Europese Ruimtevaart Agentschap (ESA) Ministersconferentie en de brief Ruimtevaartbeleid. De leden van de CDA-fractie hebben nog twee aanvullende vragen.

De leden van de CDA-fractie onderschrijven het pleidooi van de minister van Economische Zaken dat met ruimtevaart grenzen worden verlegd en dat successen in de ruimtevaart een actieve samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en de overheid vergt. De leden van de CDA-fractie zijn daarom verheugd dat er door de voormalige minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie een extra bedrag van € 68 miljoen ter beschikking is gesteld voor de ruimtevaart.

Kan worden aangegeven op welke manier Nederland vertegenwoordigd zal zijn op de ESA ministersconferentie te Napels d.d. 20 en 21 november a.s.?

De leden van de CDA-fractie danken de minister voor de beschreven inzet van Nederland tijdens de ESA Ministersconferentie. Kan de minister kort aangeven wat de belangrijkste punten zullen zijn die de minister wil behalen voor Nederland op deze conferentie? De leden van de CDA-fractie lezen dat één van de punten de instandhouding van de ESTEC-vestiging is. Op welke andere terreinen wil Nederland inzetten?

Vragen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben een aantal opmerkingen en vragen aan de minister van Economische Zaken naar aanleiding van de «Ruimtevaartbrief» welke op 14 november jl. is ontvangen.

Het lidmaatschap van ESA is niet alleen belangrijk ten behoeve van de opbouw van een ruimte-infrastructuur doch eveneens ten voordele van de welvaart van alle burgers, de noodzakelijke maatschappelijke functies (weersverwachting, navigatie, communicatie, veiligheid), het behoud van hoogwaardige werkgelegenheid en het behoud van ESTEC (met 2700 werknemers) voor Nederland. Denkt de minister dat het huidige bedrag (€ 121 miljoen, nationaal verhoogd met € 15 miljoen) beschikbaar voor inschrijving volgende week voldoende is gezien voornoemde belangen en doelen?

Nederland is waar het gaat om optionele ESA programma’s een «ruim 2%» land. Uit de op 11 april 2012 ontvangen antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Schaart (VVD) over het mogelijke vertrek van onderzoeksinstituut voor de ruimtevaart ESTEC blijkt dat Nederland in 2008 inschreef op een niveau van 2.55 % voor optionele programma’s. Hoe staat het nu?

ESA vraagt € 8,5 miljard. Ruim 2% zou betekenen een inschrijving van € 170 miljoen. Het beschikbare budget is echter € 121 miljoen (=1,4%!). Graag ontvangen de leden van de PVV-fractie een reactie van de minister rekening houdend met onderstaande zinsneden uit de ontvangen brief: «Binnen het ESA-kader zorg dragen voor voldoende financiering om op basis van ESA-programma’s de technologie- en productontwikkeling mogelijk te maken als algemene basis voor de Nederlandse ruimtevaartindustrie. Het niveau moet zodanig zijn dat Nederland blijvend als loyaal lid wordt gezien. Dit vergt een inschrijving van minimaal 0,02% per jaar van het bruto nationaal product (gemiddeld 130 M€ per jaar). Daarmee wordt ook ESA/ESTEC dusdanig ondersteund dat deze ESA-vestiging in Nederland een stevige basis houdt en van daaruit verder kan groeien.»

Is de genoemde «130 M€ per jaar» (verplichte en optionele programma’s samen) een «norm»?

Hoe staat het met het structurele aspect van de Nederlandse contributie aan ESA? Hoe en wanneer gaat de minister de structurele bijdrage aan ESA borgen?

Daar de huidige brief zich beperkt tot de voornemens voor MC-2012 maar er een verband bestaat tussen MC-2012 en MC-2014, gezien de samenhangende programma's, willen de leden van de PVV-fractie expliciet aandringen op tijdigheid met betrekking tot het in de brief aangehaalde toekomstperspectief welke er ruim voor MC-2014 moet zijn. Gaat dit bij de voorjaarsnota 2013 gebeuren of (uiterlijk!) in de begroting van september 2013?

Graag krijgen de leden van de PVV-fractie de toezegging van de minister dat de structurele contributie aan ESA óf in de voorjaarsnota 2013 dan wel in de begroting van september 2013 geborgd wordt gezien de bovenstaande belangen.

Kan de minister garanderen dat de structurele korting wordt teruggedraaid. Zo nee, waarom niet? Rekening houdend met de grote kans dat delen van ESTEC zullen verdwijnen naar het buitenland! De leden van de PVV-fractie ontvangen graag een reactie op voorgaande.

Tot slot vernemen de leden van de PVV-fractie geruchten dat sommige delen van ESTEC zullen verhuizen naar het buitenland, graag een reactie van de minister hierop. Wat gaat hij ondernemen om een en ander te voorkomen?

Vragen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief betreffende het ruimtevaartbeleid. Graag stellen zij hier enkele vragen over.

De leden van de SP-fractie zien de ruimtevaartsector in Nederland als een belangrijke speler op het gebied van innovatie. Er zijn veel midden- en kleinbedrijven (MKB) direct en indirect werkzaam in de ruimtevaartsector. Op welke wijze heeft de minister van Economische Zaken bij het maken van de keuzes tot deelname aan ESA ruimtevaartprogramma’s rekening gehouden met de mogelijkheden voor het MKB?

De leden van de SP-fractie zijn positief over de expliciete toezegging die de heer Dordain, directeur-generaal van ESA, heeft gegeven dat het activiteitenniveau van ESTEC de komende jaren gehandhaafd zal blijven. Graag zouden de leden willen vernemen om welke periode dit gaat? En wat zullen de gevolgen zijn wanneer na 2015 de beschikbare Nederlandse middelen weer op het voorgenomen bezuinigingsniveau zijn? Is hier al overleg over geweest, en zo ja wat zijn de eisen om ESTEC ook na 2015 in Nederland te behouden?

Verwacht de minister met de gemaakte keuzes tot deelname aan de ruimtevaartprogramma’s wederom een geo-return voor boven de 100% te bereiken?

Hoe kijkt de minister aan tegen de stelling van het Netherlands Space Office (NSO) dat bij de voorgenomen bezuinigingen vanaf 2015 nauwelijks meer inschrijving in optionele ESA-programma’s mogelijk is, en er vrijwel geen ruimte is voor nieuwe ontwikkelingen? Welke mogelijke gevolgen kan deze bezuiniging hebben voor het Nederlandse bedrijfsleven?

Kan de minister ten slotte een reactie geven op het advies van de NSO om naast het terugdraaien van de bezuinigingen een extra investering te doen van € 16 miljoen op jaarbasis aangezien alleen dan gestalte gegeven kan worden aan de visie en ambitie voor ruimtevaart, waarbij kansen en mogelijkheden binnen de wetenschap, instituten, overheid en commerciële partijen maximaal worden benut?

Vragen van de leden van de D66-fractie

De leden van de fractie van D66 hebben kennisgenomen van de brief van de minister van Economische Zaken over de ESA Ministersconferentie te Napels. Zij zijn blij dat naar aanleiding van de motie Koolmees/Van Hijum en de eerdere motie Verhoeven de regering erin is geslaagd om voldoende geld voor ruimtevaart te vinden om de eerder ingeboekte bezuiniging ongedaan te maken. De leden van de D66-fractie hebben slechts een vraag. Het lange termijn budget voor ruimtevaart is nog niet gewaarborgd. Toch volgt in 2014 alweer de volgende ministersconferentie. Kan de minister van Economische Zaken daarom toezeggen dat hij in 2013 met een visie zal komen over de Nederlandse (financiële) betrokkenheid bij het ruimtevaartprogramma op de langere termijn?

II Antwoord / Reactie van de minister

CDA-fractie:

Vraag:

Kan worden aangegeven op welke manier Nederland vertegenwoordigd zal zijn op de ESA ministersconferentie te Napels d.d. 20 en 21 november a.s.?

Antwoord:

Nederland zal worden vertegenwoordigd door de plaatsvervangend directeur-generaal Bedrijfsleven & Innovatie van het Ministerie van Economische Zaken, de heer drs. J.K. Wesseling, die tevens de Nederlandse Head of Delegation is in de ESA-Raad. Daarnaast zitten in de delegatie medewerkers van de ministeries van EZ en OCW, alsmede van NSO en SRON.

Ook andere deelnemende lidstaten zullen op ambtelijk niveau vertegenwoordigd zijn.

Vraag:

De leden van de CDA-fractie danken de minister voor de beschreven inzet van Nederland tijdens de ESA Ministersconferentie. Kan de minister kort aangeven wat de belangrijkste punten zullen zijn die de minister wil behalen voor Nederland op deze conferentie? De leden van de CDA-fractie lezen dat één van de punten de instandhouding van de ESTEC-vestiging is. Op welke andere terreinen wil Nederland inzetten?

Antwoord:

Nederland zet in op heldere besluitvorming over de keuze van een opvolger van de Ariane- 5 draagraket, alsmede over de toekomstige samenwerking tussen ESA en de EU. Daarnaast wil Nederland met de beschikbare financiële middelen een wezenlijke bijdrage leveren aan de programma’s, waar Nederland duidelijk kansen ziet liggen voor technologische, maatschappelijke en commerciële toepassingen. Voorts is instandhouding van de ESTEC-vestiging in Noordwijk voorlopig verzekerd, via de desbetreffende toezegging van de DG ESA, de heer Dordain d.d. 24 oktober 2012.

PVV-fractie:

Vraag:

Het lidmaatschap van ESA is niet alleen belangrijk ten behoeve van de opbouw van een ruimte-infrastructuur doch eveneens ten voordele van de welvaart van alle burgers, de noodzakelijke maatschappelijke functies (weersverwachting, navigatie, communicatie, veiligheid), het behoud van hoogwaardige werkgelegenheid en het behoud van ESTEC (met 2700 werknemers) voor Nederland. Denkt de minister dat het huidige bedrag (€ 121 miljoen, nationaal verhoogd met € 15 miljoen) beschikbaar voor inschrijving volgende week voldoende is gezien voornoemde belangen en doelen?

Antwoord:

De in de vraag genoemde aspecten zijn alle meegenomen bij het bepalen van het beschikbare bedrag voor de inschrijving tijdens de ESA Ministersconferentie. Ik ben van mening dat de beschikbaar gestelde bedragen voldoende zijn gezien genoemde belangen en doelen.

Vraag:

Nederland is waar het gaat om optionele ESA programma’s een «ruim 2%» land. Uit de op 11 april 2012 ontvangen antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Schaart (VVD) over het mogelijke vertrek van onderzoeksinstituut voor de ruimtevaart ESTEC blijkt dat Nederland in 2008 inschreef op een niveau van 2.55 % voor optionele programma’s. Hoe staat het nu?

ESA vraagt € 8,5 miljard. Ruim 2% zou betekenen een inschrijving van € 170 miljoen. Het beschikbare budget is echter € 121 miljoen (=1,4%!). Graag ontvangen de leden van de PVV-fractie een reactie van de minister rekening houdend met onderstaande zinsneden uit de ontvangen brief: «Binnen het ESA-kader zorg dragen voor voldoende financiering om op basis van ESA-programma’s de technologie- en productontwikkeling mogelijk te maken als algemene basis voor de Nederlandse ruimtevaartindustrie. Het niveau moet zodanig zijn dat Nederland blijvend als loyaal lid wordt gezien. Dit vergt een inschrijving van minimaal 0,02% per jaar van het bruto nationaal product (gemiddeld 130 M€ per jaar). Daarmee wordt ook ESA/ESTEC dusdanig ondersteund dat deze ESA-vestiging in Nederland een stevige basis houdt en van daaruit verder kan groeien.»

Is de genoemde «130 M€ per jaar» (verplichte en optionele programma’s samen) een «norm»?

Hoe staat het met het structurele aspect van de Nederlandse contributie aan ESA? Hoe en wanneer gaat de minister de structurele bijdrage aan ESA borgen?

Antwoord:

Het uiteindelijke percentage van de inschrijving zal pas na de MC definitief duidelijk worden als ook de inschrijving van andere landen bekend is. Ik zal uw Kamer na de Ministersconferentie informeren over de gerealiseerde inzet.

De verwachting is dat het na de Ministersconferentie toegezegde budget van ESA lager zal zijn dan het door ESA gevraagde budget. Daarom is de verwachting dat Nederland op ongeveer 2 % zal uitkomen. De DG van ESA heeft zijn tevredenheid over het totale Nederlandse budget al uitgesproken. Nu is het inschrijvingspercentage van Nederland 1,49 % ten opzichte van het gevraagde budget. Daarbij moet worden aangetekend dat Nederland om uiteenlopende redenen in een aantal programma’s niet inschrijft. Te verwachten is dat het effectieve percentage van Nederland op programma’s die het van belang acht rond de 2% zal uitkomen.

Een besluit over de structurele bijdrage is nu niet aan de orde. De ESA-conferentie heeft enkel betrekking op de periode tot en met 2015, voor die periode zijn afdoende budgettaire middelen verzekerd.

Vraag:

Daar de huidige brief zich beperkt tot de voornemens voor MC-2012 maar er een verband bestaat tussen MC-2012 en MC-2014, gezien de samenhangende programma's, willen de leden van de PVV-fractie expliciet aandringen op tijdigheid met betrekking tot het in de brief aangehaalde toekomstperspectief welke er ruim voor MC-2014 moet zijn. Gaat dit bij de voorjaarsnota 2013 gebeuren of (uiterlijk!) in de begroting van september 2013?

Graag krijgen de leden van de PVV-fractie de toezegging van de minister dat de structurele contributie aan ESA óf in de voorjaarsnota 2013 dan wel in de begroting van september 2013 geborgd wordt gezien de bovenstaande belangen.

Kan de minister garanderen dat de structurele korting wordt teruggedraaid. Zo nee, waarom niet? Rekening houdend met de grote kans dat delen van ESTEC zullen verdwijnen naar het buitenland! De leden van de PVV-fractie ontvangen graag een reactie op voorgaande.

Tot slot vernemen de leden van de PVV-fractie geruchten dat sommige delen van ESTEC zullen verhuizen naar het buitenland, graag een reactie van de minister hierop. Wat gaat hij ondernemen om een en ander te voorkomen?

Antwoord:

Wat betreft de Ministersconferentie in 2014 diene dat de besluitvorming over het al dan niet plaatsvinden daarvan geschiedt in Napels tijdens de komende Ministersconferentie.

De structurele contributie van ESA in de vorm van de verplichte bijdrage aan de algemene ESA activiteiten, aan het wetenschappelijk programma en aan de kosten van de lanceerbasis Kourou is opgenomen in de begrotingen van EZ en OCW van 2013, inclusief de meerjarencijfers.

Wat betreft de korting op de optionele ESA-programma’s zal het kabinet nadere besluitvorming moeten plegen over de toekomst van het ruimtevaartbeleid na 2015. Ik kan niet garanderen dat de structurele korting wordt teruggedraaid.

Zoals in de brief aan uw Kamer is aangegeven is de Nederlandse inzet erop gericht om de ESTEC-vestiging te Noordwijk te behouden. De desbetreffende toezegging van de DG ESA, de heer Dordain, aan mijn ambtsvoorganger dd, 24 oktober 2012 geeft mij voldoende vertouwen dat dit ook zal geschieden.

SP-fractie:

Vraag:

De leden van de SP-fractie zien de ruimtevaartsector in Nederland als een belangrijke speler op het gebied van innovatie. Er zijn veel midden- en kleinbedrijven (MKB) direct en indirect werkzaam in de ruimtevaartsector. Op welke wijze heeft de minister van Economische Zaken bij het maken van de keuzes tot deelname aan ESA ruimtevaartprogramma’s rekening gehouden met de mogelijkheden voor het MKB?

Antwoord:

Inderdaad zijn de meeste bedrijven in de Nederlandse ruimtevaartsector MKB-bedrijven. Ook het grootste Nederlandse ruimtevaartbedrijf Dutch Space is feitelijk een MKB, ondanks dat de aandelen in eigendom zijn van het grote moederbedrijf Astrium (het heeft verantwoordelijkheid voor zijn eigen financiën). Ook ESA voert een actief MKB-beleid. Samen met ESA heeft Nederland een Business Incubator opgericht in de nabijheid van ESTEC om startende ondernemingen een kans te beiden om innovatieve ontwikkelingen commercieel te exploiteren.

De sector is bevraagd naar zijn belangen en met die belangen is rekening gehouden bij de inschrijving. Daarmee is het belang van het MKB in de ESA inschrijving naar mijn mening voldoende geborgd. De verwachting is dat van de industriële opdrachten die in Nederland terugkomen het merendeel bij het MKB terecht zal komen.

Vraag:

De leden van de SP-fractie zijn positief over de expliciete toezegging die de heer Dordain, directeur-generaal van ESA, heeft gegeven dat het activiteitenniveau van ESTEC de komende jaren gehandhaafd zal blijven. Graag zouden de leden willen vernemen om welke periode dit gaat? En wat zullen de gevolgen zijn wanneer na 2015 de beschikbare Nederlandse middelen weer op het voorgenomen bezuinigingsniveau zijn? Is hier al overleg over geweest, en zo ja wat zijn de eisen om ESTEC ook na 2015 in Nederland te behouden?

Antwoord:

De toezegging van de heer Dordain d.d. 24 oktober 2012 heeft betrekking op de komende jaren. Bij zijn toezegging is geen einddatum gespecificeerd. Er is niet aan te geven welke eisen er zijn om ESTEC ook na de huidige programmaperiode 2013–2015 voor Nederland te behouden. Wel moge duidelijk zijn dat de Nederlandse inzet bij ESA-programma’s van invloed is op het animo bij ESA om activiteiten bij ESTEC te continueren, dan wel te verplaatsen naar andere ESA-vestigingen. Uiteraard blijft Nederland zich inzetten voor een goed gastheerschap voor ESTEC en het daar werkzame personeel. Tevens zal worden gewerkt aan intensivering van de relaties tussen ESTEC en het Nederlandse bedrijfsleven en kennisinstellingen.

Vraag:

Verwacht de minister met de gemaakte keuzes tot deelname aan de ruimtevaartprogramma’s wederom een geo-return voor boven de 100% te bereiken?

Antwoord:

De huidige inschrijving is gerichte op de opgebouwde sterktes van de Nederlandse kennisinstellingen en industrie. De verwachting is dan ook dat Nederland zijn geo-return van boven de 100% wederom zal realiseren.

Vraag:

Hoe kijkt de minister aan tegen de stelling van het Netherlands Space Office (NSO) dat bij de voorgenomen bezuinigingen vanaf 2015 nauwelijks meer inschrijving in optionele ESA-programma’s mogelijk is, en er vrijwel geen ruimte is voor nieuwe ontwikkelingen? Welke mogelijke gevolgen kan deze bezuiniging hebben voor het Nederlandse bedrijfsleven?

Antwoord:

Met de huidige vooruitzichten is er na 2015 inderdaad nauwelijks meer inschrijving mogelijk op optionele ESA-programma’s en is er vrijwel geen ruimte voor nieuwe ontwikkelingen. Dit zal gevolgen hebben voor Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen. Welke die gevolgen precies zullen zijn is op dit moment moeilijk precies te zeggen.

Vraag:

Kan de minister ten slotte een reactie geven op het advies van de NSO om naast het terugdraaien van de bezuinigingen een extra investering te doen van € 16 miljoen op jaarbasis aangezien alleen dan gestalte gegeven kan worden aan de visie en ambitie voor ruimtevaart, waarbij kansen en mogelijkheden binnen de wetenschap, instituten, overheid en commerciële partijen maximaal worden benut?

Antwoord:

Waar uw fractie op doelt is het «ambitie»-scenario van NSO. De beschikbaar gestelde middelen komen grosso modo overeen met het scenario «ongedaan maken van bezuinigingen». In het licht van de huidige budgettaire situatie acht ik de huidige inzet van Nederland voor de ESA Ministersconferentie voldoende om de Nederlandse betrokken partijen soelaas te bieden voor de periode tot en met 2015.

D66 fractie:

Vraag:

De leden van de fractie van D66 hebben kennisgenomen van de brief van de minister van Economische Zaken over de ESA Ministersconferentie te Napels. Zij zijn blij dat naar aanleiding van de motie Koolmees/Van Hijum en de eerdere motie Verhoeven de regering erin is geslaagd om voldoende geld voor ruimtevaart te vinden om de eerder ingeboekte bezuiniging ongedaan te maken. De leden van de D66-fractie hebben slechts een vraag. Het lange termijn budget voor ruimtevaart is nog niet gewaarborgd. Toch volgt in 2014 alweer de volgende ministersconferentie. Kan de minister van Economische Zaken daarom toezeggen dat hij in 2013 met een visie zal komen over de Nederlandse (financiële) betrokkenheid bij het ruimtevaartprogramma op de langere termijn?

Antwoord:

Ervan uitgaande dat de Ministersconferentie daadwerkelijk plaatsvindt in 2014 zal het kabinet vanzelfsprekend uw Kamer ruim voor die tijd informeren over de inzet van het kabinet voor deze conferentie en de bijbehorende, meer langetermijnvisie, op het ruimtevaartbeleid.

Naar boven