24 441
Aanpassing van een aantal wetten in verband met de privatisering van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds (Aanpassingswet privatisering ABP)

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende aanpassing van een aantal wetten in verband met de privatisering van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds (Aanpassingswet privatisering ABP).

De toelichtende memorie (en bijlagen), die het Wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

4 oktober 1995

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is een aantal wetten te wijzigen in verband met de privatisering van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK I HET MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN

ARTIKEL I

De Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis wordt als volgt gewijzigd:

Aan artikel 1, tweede lid, eerste en tweede gedachtenstreepje, wordt na de zinsnede «ambtelijk inkomen in de zin van artikel C 1 van de Algemene burgerlijke pensioenwet» telkens toegevoegd: , zoals dat luidde op 31 december 1995,.

ARTIKEL II

De Noodwet geneeskundigen wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 12, eerste lid, wordt de zinsnede «die in dienst zijn van een lichaam als bedoeld in een der artikelen B 1, B 2, B 3 en U 2 van de Algemene burgerlijke pensioenwet (Stb. 1966, 6)» vervangen door: die overheidswerknemer zijn in de zin van artikel 2 van de Wet privatisering ABP.

ARTIKEL III

De Noodwet Arbeidsvoorziening wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 9, eerste lid, wordt de zinsnede «die in dienst zijn van een lichaam als bedoeld in een der artikelen B 1, B 2, B 3 en U 2 van de Algemene burgerlijke pensioenwet (Stb. 1966, 6)» vervangen door: die overheidswerknemer zijn in de zin van artikel 2 van de Wet privatisering ABP.

HOOFDSTUK II HET MINISTERIE VAN JUSTITIE

ARTIKEL IV

De Wet op de rechterlijke organisatie wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 84a, derde lid, komt als volgt te luiden:

3. Een wijziging als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt voor de vaststelling van aanspraken op en verplichtingen ten aanzien van pensioenen en uitkeringen wegens vrijwillig vervroegd uittreden gelijkgesteld met ontslag.

ARTIKEL V

De Beroepswet wordt als volgt gewijzigd:

In de bijlage vervallen onder A de onderdelen 1 en 2 en worden de onderdelen 3 tot en met 10 vernummerd tot 1 tot en met 8.

ARTIKEL VI

De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

In de bijlage onder B vervalt onderdeel 2 en wordt onderdeel 3 vernummerd tot 2.

ARTIKEL VII

Het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

In boek 6, artikel 197, eerste lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «of krachtens artikel N 11 van de Algemene burgerlijke pensioenwet zich niet uitstrekt» vervangen door: of krachtens artikel 70 van de Wet privatisering ABP zich niet uitstrekt.

ARTIKEL VIII

De Wet verevening pensioenrechten bij scheiding wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1, vierde lid, vervallen de onderdelen c en e en worden de onderdelen d, f, g, h, i, j en k geletterd tot c tot en met i.

B. In artikel 7, vierde lid, wordt de zinsnede «alsmede in geval van overdracht en overname van wiskundige reserves in de zin van de Algemene burgerlijke pensioenwet of hetgeen daarmee overeenkomt in andere overheidspensioenwetten» vervangen door: alsmede hetgeen daarmee overeenkomt in de overheidspensioenwetten.

HOOFDSTUK III HET MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN

ARTIKEL IX

De Wet Nationale ombudsman wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 10, zesde lid, vervalt de zinsnede: «en artikel F 2, vierde lid, onderdeel e, van de Algemene burgerlijke pensioenwet (Stb. 1986, 540)».

ARTIKEL X

De Wet financiële voorzieningen privatisering ABP wordt als volgt gewijzigd:

A. De artikelen 2 tot en met 10 vervallen.

B. Artikel 28, eerste lid, onderdeel b, 3°, komt te luiden:

3°. de militaire ambtenaar, bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van de Militaire Ambtenarenwet 1931, tenzij hij aanspraak heeft op zakgeld of voor de eerste oefening onder de wapenen is;.

C. De artikelen 42 en 43 vervallen.

D. Artikel 46, vijfde en zesde lid, worden vervangen door de volgende leden:

4. Het bestuur stelt voor de secretaris en het overige personeel van het FAOP voorschriften vast betreffende:

a. aanstelling, schorsing en ontslag;

b. het onderzoek naar de geschiktheid en de bekwaamheid;

c. bezoldiging en ontslaguitkering;

d. diensttijden;

e. verlof en vakantie;

f. voorzieningen in verband met ziekte;

g. bescherming bij de arbeid;

h. woon-, verblijfs- en bereikbaarheidsverplichtingen;

i. medezeggenschap;

j. overige rechten en verplichtingen;

k. disciplinaire straffen;

l. de wijze waarop met de daarvoor in aanmerking komende vakorganisaties van overheidspersoneel overleg wordt gepleegd over aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de in aanhef genoemde personen, waaronder voorzieningen ter oplossing van geschillen die zijn gerezen in dat overleg.

5. Het bestuur zendt de voorschriften bedoeld in het eerste lid alsmede de voorschriften ter uitvoering daarvan, aan Onze Minister.

6. Een voorschrift bedoeld in het vijfde lid, treedt niet in werking voordat Onze Minister het heeft goedgekeurd.

7. Onze Minister stelt het bestuur zo spoedig mogelijk doch uiterlijk twee maanden na ontvangst ervan in kennis of hij een voorschrift goedkeurt.

8. Onze Minister kan zijn beslissing omtrent de goedkeuring eenmaal voor ten hoogste een maand verdagen.

9. De goedkeuring wordt geacht te zijn verleend indien binnen de in het zevende lid genoemde termijn geen beslissing of geen besluit tot verdaging, dan wel binnen de termijn waarvoor de beslissing is verdaagd, geen beslissing aan het bestuur is verzonden.

10. Onze Minister onthoudt zijn goedkeuring, geheel of gedeeltelijk, uitsluitend in die gevallen dat het voorschrift niet in overeenstemming is met hetgeen ter zake geldt voor overheidswerknemers in de zin van de Wet privatisering ABP die binnen de sector Rijk werkzaam zijn. In het belang van het FAOP kan daarvan worden afgeweken.

E. In artikel 49, vierde lid, komt de zinsnede «aan Onze Minister en aan het bestuur van het ABP» te luiden: aan Onze Minister.

F. Artikel 65 komt te luiden:

Artikel 65

De ministeriële regelingen, bedoeld in de artikelen 30, derde lid, 31, derde lid, en 32, eerste en derde lid, worden tot stand gebracht in overeenstemming met de Centrale Commissie.

G. In artikel 66 komt de zinsnede «indien het een ambtenaar in de zin van de Abp-wet betrof» te luiden: indien het een overheidswerknemer in de zin van artikel 2 van de Wet privatisering ABP betrof die werkzaam is binnen de sector Defensie.

H. Artikel 71 vervalt.

ARTIKEL XI

De Toeslagwet Indonesische pensioenen 1956 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In eerste lid, onderdeel c, wordt de zinsnede «dan wel van de Pensioenwet 1922 (Stb. 240) of de Algemene burgerlijke pensioenwet -,» vervangen door: dan wel van de Pensioenwet 1922, de Algemene burgerlijke pensioenwet of een overeenkomst als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Wet privatisering ABP die van toepassing is op overheidswerknemers die werkzaam zijn in de sector Rijk -,.

2. In eerste lid, onderdeel e, wordt aan het eind de punt vervangen door een komma en wordt toegevoegd: alsmede pensioenuitkeringen op grond van een overeenkomst als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Wet privatisering ABP die van toepassing is op overheidswerknemers die werkzaam zijn in de sector Rijk,.

B. Artikel 30g komt te luiden:

Artikel 30g

Bij ministeriële regeling worden regelen vastgesteld betreffende een wijziging van de aanpassingstoeslag, overeenkomstig de wijziging van de pensioenen voor de overheidswerknemers in de zin van artikel 2 van de Wet privatisering ABP die werkzaam zijn geweest in de sector Rijk, en met ingang van de datum waarop die wijziging ingaat.

ARTIKEL XII

De Samenloopregeling Indonesische pensioenen 1960 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 4 komt als volgt te luiden:

1. De beperking van de uitbetaling van het pensioen of de pensioenen, bedoeld in artikel 3, wordt gerekend vanaf 1 januari 1963 gesteld op een bedrag dat gelijk is aan het deel van het algemeen ouderdomspensioen dat geacht kan worden betrekking te hebben op de tijd die samenvalt met de diensttijd waarnaar een of meer aan betrokkene toekomende pensioenen worden geacht te zijn berekend, met dien verstande dat de beperking van de uitbetaling, bedoeld in artikel 3, tweede lid, wordt berekend naar het algemeen ouderdomspensioen van een ongehuwde, dan wel het algemeen ouderdomspensioen van een gehuwde als dit pensioen minder bedraagt.

2. Indien het bedrag dat aan een overheidsdienaar aan een of meer eigen pensioenen of aan een weduwe aan een of meer weduwenpensioenen is toegekend, per maand in totaal minder bedraagt dan 1/12 deel, onderscheidenlijk 5/84 deel, van het normbedrag, bedoeld in het derde lid, wordt het met toepassing van het eerste lid berekende bedrag van de beperking vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller 40 maal het eerstbedoelde bedrag bedraagt en de noemer gelijk is aan het produkt van het aantal dienstjaren, waarnaar het pensioen of de pensioenen ingevolge artikel 2, eerste lid, wordt of worden geacht te zijn berekend en 1/12 deel, onderscheidenlijk 5/84 deel, van het vorenbedoelde normbedrag.

3. Het normbedrag is het ouderdomspensioen dat overeenkomstig de Algemene burgerlijke pensioenwet, zoals die luidde op 31 december 1995, is berekend naar een diensttijd van 40 jaren en middelsom van berekeningsgrondslagen die gelijk is aan het bedrag, bedoeld in artikel J 12 van die wet, en met inachtneming van artikel F 7 van die wet. De bedragen, bedoeld in de artikelen J 12 en F 7 van de Algemene burgerlijke pensioenwet, zoals die luidden op 31 december 1995, worden met ingang van 1 januari 1996 bij ministeriële regeling aangepast overeenkomstig de aanpassing van de pensioenen voor overheidswerknemers in de zin van artikel 2 van de Wet privatisering ABP die werkzaam zijn geweest in de sector Rijk, aan een algemene bezoldigingswijziging.

4. Indien het bedrag van de beperking dat is berekend volgens het tweede lid, hoger is dan het bedrag van de beperking dat is berekend volgens het eerste lid, wordt het bedrag van de beperking gesteld op het overeenkomstig het eerste lid berekende bedrag.

B. In artikel 5a, eerste lid, wordt de zinsnede «een pensioenuitkering als bedoeld in artikel A 2 en artikel J 14, lid 5, van de Algemene burgerlijke pensioenwet» vervangen door: een pensioenuitkering als bedoeld in artikel A 2 en artikel J 14, vijfde lid, van de Algemene burgerlijke pensioenwet, zoals die luidden op 31 december 1995.

C. In artikel 18, derde lid, wordt de zinsnede «een weduwenpensioenuitkering, zoals bedoeld in artikel A 2 en artikel J 14, lid 5, van de Algemene burgerlijke pensioenwet» vervangen door: een weduwenpensioenuitkering als bedoeld in artikel A 2 en artikel J 14, vijfde lid, van de Algemene burgerlijke pensioenwet, zoals die luidden op 31 december 1995.

ARTIKEL XIII

De Wet aanpassing pensioenvoorzieningen Bijstandkorps wordt als volgt gewijzigd:

A. De artikelen 2 tot en met 5 vervallen.

B. Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

De aanpassingstoeslag wordt met ingang van 1 januari 1996 bij ministeriële regeling aangepast overeenkomstig de aanpassing van de pensioenen voor overheidswerknemers in de zin van artikel 2 van de Wet privatisering ABP die werkzaam zijn geweest in de sector Rijk, aan een algemene bezoldigingswijziging.

C. Artikel 11, derde lid, vervalt.

D. De inhoudsaanduiding van de DERDE AFDELING komt te luiden:

Aanpassing der pensioenen aan wijzigingen in de pensioenen van overheidswerknemers die werkzaam zijn geweest in de sector Rijk

E. Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

1. Indien het bedrag, dat tot grondslag heeft gestrekt voor de berekening van het eigen pensioen, dan wel, indien het pensioen is afgeleid van een eigen pensioen, het bedrag dat tot grondslag heeft gestrekt voor de berekening van dat eigen pensioen, vermeerderd met een percentage gelijk aan het percentage van de op dat pensioen bij of krachtens deze wet toegekende aanpassingstoeslag, lager is dan 7/66 maal het normbedrag bedoeld in het tweede lid, wordt het met toepassing van artikel 11 berekende bedrag van de beperking vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller het eerstbedoelde vermeerderde bedrag is en de noemer 7/66 maal het normbedrag. De uitkomst van deze vermenigvuldiging vormt in dat geval het bedrag van de beperking van het pensioen.

2. Het normbedrag is het bedrag, bedoeld in artikel J 12 van de Algemene burgerlijke pensioenwet, zoals die luidde op 31 december 1995, welk bedrag met ingang van 1 januari 1996 bij ministeriële regeling wordt aangepast overeenkomstig de aanpassing van de pensioenen voor overheidswerknemers in de zin van artikel 2 van de Wet privatisering ABP die werkzaam zijn geweest in de sector Rijk.

ARTIKEL XIV

De Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 5, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a, onder 2°, vervalt.

2. Onderdeel a, onder 3°, wordt vernummerd tot onderdeel a, onder 2°.

3. Onderdeel b komt te luiden:

b. een derde als bedoeld in artikel 99, tenzij het betreft de Stichting Pensioenfonds ABP.

ARTIKEL XV

De Wet van 20 december 1984, houdende aanpassing van uitkeringspercentages van ontslaguitkerings- en arbeidsongeschiktheidsregelingen voor overheidspersoneel, onderwijspersoneel en daarmee gelijk te stellen personeel (Stb. 657), wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 1, onderdeel a, laatste gedachtenstreepje, wordt de zinsnede «die is getroffen door een privaatrechtelijk lichaam als bedoeld in artikel B 3 of U 2 van de Algemene burgerlijke pensioenwet» vervangen door: die is getroffen door een B 3-lichaam als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de Wet privatisering ABP, dan wel door een privaatrechtelijk lichaam als bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, van die wet.

ARTIKEL XVI

De Wet van 11 september 1964, houdende vaststelling van een nieuwe regeling van de bezoldiging van de vice-president van de Raad van State en de staatsraden, alsmede van de president en de overige leden van de Algemene Rekenkamer (Stb. 1993, 218), wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 3, tweede lid, komt te luiden:

2. Indien de som van de in het eerste lid bedoelde bezoldiging en andere inkomsten die een belanghebbende geniet uit hoofde van het vervullen van een of meer functies, waarvan de gelden ten laste van de openbare kas komen, dan wel krachtens de Algemene burgerlijke pensioenwet of krachtens een andere pensioenregeling, bedoeld in artikel J 1a, zevende lid, van genoemde wet, zoals dat luidde op 31 december 1994, of een overeenkomst als bedoeld in artikel 4, eerste lid van de Wet privatisering ABP, per maand meer bedraagt dan de bezoldiging van een staatsraad, dan wordt dat meerdere op de in het eerste lid bedoelde bezoldiging in mindering gebracht, met dien verstande dat deze hierdoor niet lager mag worden vast-gesteld dan op het bedrag, dat zou zijn genoten indien het bepaalde in het derde lid, tweede volzin, op hem van toe-passing zou zijn geweest.

HOOFDSTUK IV HET MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

ARTIKEL XVII

De Tijdelijke wet arbeidsbemiddeling onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt de zinsnede «artikel B 2, eerste lid onder a, van de Algemene burgerlijke pensioenwet» vervangen door: artikel 2, eerste lid, onderdeel b, onder 1°, van de Wet privatisering ABP.

2. Onderdeel c komt te luiden:

c. B 3-lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de Wet privatisering ABP, alsmede privaatrechtelijke lichamen als bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, van die wet, indien die lichamen middellijk of onmiddellijk, geheel of gedeeltelijk worden gesubsidieerd ten laste van hoofdstuk VIII van de rijksbegroting, met uitzondering van door de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek gesubsidieerde privaatrechtelijke lichamen;.

B. Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

Wachtgelder in de zin van deze wet is degene die in verband met ontslag uit een betrekking aan een instelling in het genot is van een middellijk of onmiddellijk, geheel of gedeeltelijk ten laste van hoofdstuk VIII, hoofdstuk VII of hoofdstuk XIV van de rijksbegroting komende ontslaguitkering.

ARTIKEL XVIII

De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 16.6 komt te luiden:

Artikel 16.6

Personeel van niet bekostigde ingevolge deze wet aangewezen bijzondere instellingen voor hoger beroepsonderwijs dat op grond van artikel B 2, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene burgerlijke pensioenwet, zoals deze bepaling luidde bij inwerkingtreding van deze wet, de ambtenarenstatus verworven heeft, is onder dezelfde voorwaarden met ingang van 1 januari 1996 overheidswerknemer in de zin van artikel 2 van de Wet privatisering ABP en behoudt voor zolang dat dienstverband voortduurt die status.

HOOFDSTUK V HET MINISTERIE VAN FINANCIËN

ARTIKEL XIX

De Wet op het Kroondomein 1959 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 8, eerste lid, komt te luiden:

1. Gelden en andere zaken, verkregen door de in artikel 7, tweede lid, bedoelde rechtshandelingen, behoren tot het domein. Aldus verkregen gelden, alsmede uit aflossing en afschrijving verkregen gelden, worden herbelegd, behoudens voor zover zij vereist mochten zijn ter financiering van ongedekte exploitatie- uitgaven of van belegging in roerende kapitaalgoederen.

ARTIKEL XX

De Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 13, eerste lid, onderdeel c, wordt de zinsnede «het Algemeen burgerlijk pensioenfonds» vervangen door: het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel.

HOOFDSTUK VI HET MINISTERIE VAN DEFENSIE

ARTIKEL XXI

De Algemene militaire pensioenwet wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel A 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen i, j, p en q vervallen en de onderdelen k, l, m en n worden geletterd tot i, j, k en l.

2. In de opsomming onder 1° van het na toepassing van het eerste lid met j aan te duiden onderdeel vervalt de zinsnede «De Militaire Weduwenwet 1922,».

B. Artikel A 5a vervalt.

C. Artikel B 1 komt te luiden:

Artikel B 1

Hetgeen in deze wet is bepaald voor de beroepsmilitair is van toepassing op de «reservist onbepaald verband» en op de «reservist kort verband».

D. De artikelen B 3 en B 4 vervallen.

E. Artikel E 2, tweede lid, komt te luiden:

2. Het vorige lid, onderdeel c, blijft buiten toepassing op de ontslagen beroepsmilitair die uit hoofde van dat ontslag geen aanspraak heeft op wachtgeld en als gevolg van een nieuwe dienstbetrekking verzekerde in de zin van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of een daarmee overeenkomende andere regeling is geworden, tenzij hij in verband met artikel 30 van die wet of de daarmee overeenkomende of daarnaar verwijzende bepaling in die andere regeling geen recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering kan doen gelden.

F. In artikel F 3, tiende lid, wordt de zinsnede «Indien de som van de in het eerste lid onder a en b bedoelde diensttijd 40 jaren overschrijdt» wordt vervangen door: Indien de som van de in het eerste lid onder a en b bedoelde diensttijd voor zover die voor 1 januari 1996 is opgebouwd 40 jaren overschrijdt.

G. Artikel F 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het vierde lid wordt de volgende volzin toegevoegd: Na 31 december 1995 opgebouwde diensttijd wordt in afwijking van het voorgaande onverkort vergolden naar de maatstaf, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a of b.

2. Het vijfde lid komt te luiden:

5. Onze Minister laat op schriftelijk verzoek van de reservist, die naast zijn recht op pensioen bedoeld in artikel E 3, eerste lid, tevens recht of uitzicht heeft op een ander pensioen, de diensttijd, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, voorzover die bij de berekening van dat andere pensioen kan worden vergolden, bij de berekening van zijn pensioen als reservist buiten beschouwing.

H. In artikel F 6k, eerste lid, tweede volzin, en artikel F 7, achttiende lid, wordt de zinsnede «van dat pensioen dat geacht kan worden» vervangen door: van dat pensioen, zoals dat na de intrekking van die wetten op grond van de daarvoor in de plaats tredende pensioenreglementen wordt vastgesteld, dat geacht kan worden.

I. Artikel I 3 vervalt.

J. In artikel I 4 vervalt het tweede lid, alsmede de aanduiding «1» voor het eerste lid.

K. Artikel I 5 komt te luiden:

Artikel I 5

1. Wij kunnen in naar Ons oordeel bijzondere gevallen het op grond van artikel I 1 vervallen recht of uitzicht op pensioen geheel of gedeeltelijk herstellen.

2. Indien Onze Minister daartoe termen aanwezig acht kan hij het op grond van artikel I 4 vervallen recht op pensioen herstellen.

L. Artikel I 6 komt te luiden:

Artikel I 6

Het vervallen verklaren op grond van artikel I 1 en het herstellen op grond van artikel I 4 geschiedt eerst dan nadat ter zake advies is ingewonnen van een door Ons aangewezen commissie, bestaande uit een voorzitter en twee andere leden.

M. Artikel J 1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. De zinsnede «bij samenloop van eigen pensioenen» wordt vervangen door: bij samenloop van pensioenen.

2. De zinsnede «wordt elk eigen pensioen» wordt vervangen door: wordt elk pensioen.

N. Artikel J 2 vervalt.

O. In artikel J 3 wordt de zinsnede «Bij de beperkingen, bedoeld in de artikelen J 1, J 1a, J 2 en J 2a» vervangen door: Bij de beperking, bedoeld in artikel J 1.

P. Artikel L 1 komt te luiden:

Artikel L 1

1. Indien de pensioenen voor overheidswerknemers in de zin van artikel 2 van de Wet privatisering ABP die werkzaam zijn geweest in de sector Defensie worden aangepast aan algemene bezoldigingswijzigingen, worden de pensioenen krachtens deze wet naar overeenkomstige normen en voorwaarden en vanaf hetzelfde tijdstip aangepast.

2. Indien op de pensioenen voor overheidswerknemers in de zin van artikel 2 van de Wet privatisering ABP die werkzaam zijn geweest in de sector Defensie een uitkering-ineens wordt verstrekt, verstrekt Onze Minister naar overeenkomstige normen en voorwaarden een uitkering-ineens op de pensioenen krachtens deze wet.

3. Voor pensioenen, vastgesteld naar een berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel F 7, zevende lid, onderdeel e, en in artikel F 10a, tweede lid, kan van het bepaalde in de voorgaande leden worden afgeweken.

4. Onze Minister stelt de regels voor de uitvoering van voorgaande leden vast. De betreffende regels zijn, zodra dat kan worden geëffectueerd, van overeenkomstige toepassing op het uitzicht op militair pensioen.

Q. Artikel L 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «worden bij algemene maatregel van bestuur, als in dat artikel bedoeld, gewijzigd» vervangen door: wijzigt Onze Minister.

2. In de opsomming van artikelen vervallen de aanduidingen «H 1, zestiende lid,» en «H 4, eerste lid,».

R. Artikel L 2a komt te luiden:

Artikel L 2a

De vaststelling van de op grond van artikel L 1 aangepaste pensioenen geschiedt ambtshalve door Onze Minister.

S. 1. De inhoudsaanduiding van Titel IV komt te luiden:

TITEL IV

Van het verband tussen het pensioen en het pensioen krachtens de Algemene Ouderdomswet.

2. Het opschrift van Hoofdstuk M vervalt.

T. In de artikelen M 6, zesde lid, en M 7 zesde lid, vervalt telkens de zinsnede «, echtgenoot, dan wel degene die is aangemeld ingevolge artikel A 5a».

U. De hoofdstukken N, O en P vervallen.

V. Artikel Q 1 komt als volgt te luiden:

Artikel Q 1

De pensioenen en de pensioenvervangende uitkeringen, krachtens deze wet toegekend, komen ten laste van het Rijk.

W. Artikel R 1 vervalt.

X. Artikel R 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. het ouderdomspensioen, bedoeld in deze wet, en het nabestaanden- en wezenpensioen, bedoeld in artikel 27 van de Wet privatisering ABP, alsmede.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «ambtenaar in de zin van de Algemene burgerlijke pensioenwet» vervangen door: overheidswerknemer in de zin van artikel 2 van de Wet privatisering ABP.

Y. Artikel R 4 komt te luiden:

Artikel R 4

Artikel R 2 is mede van toepassing ten aanzien van:

a. de beroepsmilitair die uit hoofde van non-activiteit, anders dan op verzoek of van rechtswege, aanspraak heeft op non-activiteitsbezoldiging en

b. de ontslagen beroepsmilitair, die uit hoofde van dat ontslag aanspraak heeft op wachtgeld.

Z. In artikel R 6 vervalt onderdeel e en wordt de puntkomma achter onderdeel d vervangen door een punt.

AA. In artikel R 9 vervalt de tweede volzin.

BB. In artikel R 14 vervalt het derde lid.

CC. Artikel S 1, eerste lid, komt te luiden:

1. Onze Minister is belast met de uitvoering van deze wet.

DD. In artikel S 2 vervalt de zinsnede «dan wel uit hoofde van een overlijden ten gevolge van verwonding, ziekten of gebreken».

EE. Artikel S 4 vervalt.

FF. Artikel U 1 komt te luiden:

Artikel U 1

1. Behoudens het elders in dit hoofdstuk bepaalde gaat het pensioen in met ingang van de dag waarop het recht daarop ontstaat.

2. Behoudens het derde en vierde lid gaan de pensioenen krachtens artikel E 2, eerste lid, onderdeel c, en artikel E 5 in met ingang van de dag waarop de arbeidsongeschiktheid, respectievelijk de invaliditeit met dienstverband is ontstaan, dan wel met ingang van een daarmee gelijk te stellen dag.

3. Indien de aanvraag om pensioen is ingekomen meer dan een jaar na de dag waarop het ingevolge het eerste of tweede lid dan wel volgens hoofdstuk Y had kunnen ingaan, gaat het pensioen in met ingang van de datum liggende een jaar voor die dag.

4. Indien een pensioen ambtshalve wordt toegekend, gaat het pensioen in met ingang van een door Onze Minister te bepalen dag.

GG. In artikel U 2 vervalt het tweede lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

HH. Het eerste en tweede lid van artikel U 4 komen te luiden:

1. Het pensioen eindigt met het einde van de maand waarin de rechthebbende is overleden.

2. Ingeval van vermissing van de gepensioneerde eindigt het pensioen met het einde van een door Onze Minister te bepalen dag.

II. De artikelen U 5, U 6, U 7 en U 10 vervallen.

JJ. Artikel V 1, eerste lid, komt te luiden:

1. Zodra een pensioen door Onze Minister is toegekend, verricht deze het nodige voor de betaling.

KK. Artikel V 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt als volgt te luiden:

1. Indien een gepensioneerde in een inrichting ter verpleging van geesteszieken of van zwakzinnigen is opgenomen of, niet opgenomen zijnde in een zodanige inrichting, op grond van geestelijke gestoordheid niet in staat is kwijting te verlenen voor de betaling van pensioen, alsmede in andere naar zijn oordeel zeer bijzondere gevallen, is Onze Minister bevoegd zonder machtiging van de gepensioneerde het pensioen te betalen aan een door hem aan te wijzen derde.

2. In het tweede lid vervalt de zinsnede «onderscheidenlijk het bestuur».

LL. Artikel V 3, derde lid, komt te luiden:

3. Onze Minister kan van het tweede lid afwijken, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat betrokkene in verzuim is geweest.

MM. Artikel V 4, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De punt achter onderdeel e wordt vervangen door een komma, waarna wordt toegevoegd: zoals dat na intrekking van die wetten is omgezet in een uitkering krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering dan wel een uitkering naar analogie daarvan en wordt verhoogd met een bovenwettelijk invaliditeitspensioen;.

2. Een nieuw onderdeel f wordt toegevoegd, luidende:

f. een WAO-conforme uitkering op grond van artikel 31 van de Wet privatisering ABP.

NN. De artikelen V 7, V 7a, V 8 en V 9 vervallen.

OO. In artikel V 11 vervalt de zinsnede «bij een beslissing van het bestuur, bedoeld in artikel W 2, of».

PP. Artikel V 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt de zinsnede «heeft nagelaten aan Onze Minister of het bestuur mededeling te doen» vervangen door: heeft nagelaten aan Onze Minister mededeling te doen.

2. In het derde lid:

a. wordt de zinsnede «is Onze Minister, dan wel het bestuur bevoegd» vervangen door: is Onze Minister bevoegd;

b. wordt de zinsnede «waarop Onze Minister of het bestuur bericht heeft ontvangen» vervangen door: waarop Onze Minister bericht heeft ontvangen.

QQ. Artikel V 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «eigen pensioen, van een nabestaandenpensioen of van een wezenpensioen» vervangen door: pensioen.

2. In het tweede lid vervalt onderdeel b, alsmede de dubbele punt na het woord «indien» en de onderdeelsaanduiding «a.».

RR. Artikel W 2 vervalt.

SS. Artikel W 4 komt te luiden:

Artikel W 4

1. Onze Minister herziet een door Ons of door Onze Minister genomen beslissing indien:

a. daaraan een feitelijke onjuistheid ten grondslag ligt;

b. na die beslissing blijkt dat aan die beslissing andere feiten ten grondslag dienen te worden gelegd.

2. Indien na een beslissing van Ons of van Onze Minister de feiten waarmee in die beslissing rekening is gehouden zodanig zijn gewijzigd dat deze beslissing anders zou luiden als zij nog zou moeten worden genomen, wijzigt Onze Minister deze met inachtneming van de gewijzigde feiten.

3. Onze Minister herstelt een door Ons of door Onze Minister genomen beslissing omtrent toekenning – inbegrepen aanpassing overeenkomstig artikel L 1 -, herziening, wijziging of betaalbaarstelling van een pensioen, indien daarin een onjuistheid, anders dan bedoeld in het eerste en tweede lid, voorkomt.

4. Onze Minister stelt de betrokkene in kennis van de gronden waarop een herzienings-, wijzigings- of herstelbeslissing, als in de vorige leden bedoeld, steunt.

5. Indien vijf jaren zijn verstreken na de dagtekening van een overeenkomstig het eerste tot en met het derde lid voor herziening, wijziging of herstel vatbare beslissing, kan Onze Minister die leden buiten toepassing laten.

TT. Artikel X 2 komt te luiden:

Artikel X 2

Betrokkene is verplicht tot het verstrekken van inlichtingen en gegevens die Onze Minister noodzakelijk acht voor de uitvoering van deze wet.

UU. Artikel X 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Voor de gepensioneerden van wie krachtens een algemene pensioenwet premie wordt geheven ter zake van een pensioen uit hoofde van ziekten of gebreken of een gelijktijdig met dat pensioen ingegaan pensioen als bedoeld in artikel E 2 of E 3, eerste lid, kan bij algemene maatregel van bestuur worden voorzien in een tegemoetkoming in die premie.

2. Het tweede lid vervalt.

3. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid en de zinsnede «De vorige leden zijn» wordt vervangen door: Het eerste lid is.

VV. Artikel Y 1 komt te luiden:

Artikel Y 1

Het recht op pensioen ter zake van het ontslag van een militair ingegaan na 31 december 1965 wordt na die datum uitsluitend getoetst aan deze wet.

WW. De artikelen Y 4, Y 5, Y 6, Y 7 en Y 8 vervallen.

XX. Artikel Y 9 komt te luiden:

Artikel Y 9

Behoudens de artikelen Y 10, eerste lid, Y 11, eerste lid, Y 12, eerste lid, Y 13, eerste lid, en Y 22 en onverminderd het bepaalde in de artikelen Y 17 en Y 17a, wordt het recht op pensioen ter zake van het ontslag van een militair ingegaan voor 1 januari 1966, uitsluitend beheerst door de bepalingen van de voor hem geldende vroegere militaire pensioenwet.

YY. De artikelen Y 14, Y 15 en Y 16 vervallen.

ZZ. Artikel Y 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt in de opsomming van artikelen de aanduiding «U 4, U 6, U 7 en U 8;» vervangen door: U 4 en U 8;.

2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van de leden 4 tot en met 7 tot 3 tot en met 6.

AAA. Artikel Y 17a komt te luiden:

Artikel Y 17a

Ten aanzien van pensioenen, toegekend krachtens een vroegere militaire pensioenwet, is Hoofdstuk M van overeenkomstige toepassing.

BBB. De artikelen Y 18, Y 26 tot en met Y 32 en Y 34 vervallen.

CCC. De artikelen Z 4, Z 5, Z 7 en Z 8 vervallen.

ARTIKEL XXII

De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 2, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, komt te luiden:

1°. voorschriften inzake de doorbetaling van loon bij ziekte aan werknemers van bij de Stichting Pensioenfonds ABP aangesloten privaatrechtelijke lichamen;.

HOOFDSTUK VII HET MINISTERIE VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

ARTIKEL XXIII

De Waterleidingwet wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 25, derde lid, vervalt de zinsnede «, niet zijnde deelnemer aan het Algemeen burgerlijk pensioenfonds,».

HOOFDSTUK VIII HET MINISTERIE VAN VERKEER EN WATERSTAAT

ARTIKEL XXIV

De Waterschapswet wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 44 wordt de zinsnede «voorzover daarin niet bij of krachtens de Algemene burgerlijke pensioenwet (Stb. 1986, 540) is voorzien» vervangen door: voorzover daarin niet in een overeenkomst als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Wet privatisering ABP is voorzien.

HOOFDSTUK IX MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ARTIKEL XXV

De Organisatiewet sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 1, onderdeel l, vervalt en de onderdelen m, n en o worden geletterd tot de onderdelen l, m en n.

B. Het opschrift van paragraaf 5 van hoofdstuk V komt te luiden:

§ 5. De uitvoering van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet door lichamen als bedoeld in artikel 8, derde lid, van die wet

C. In artikel 97, onderdeel deel b, vervalt de zinsnede «het Algemeen burgerlijk pensioenfonds».

ARTIKEL XXVI

De Algemene Arbeidsongeschiktheidswet wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 90, eerste lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «indien deze hoger is dan bedoelde, eventueel met een aanvulling verhoogde, pensioenen» vervangen door: indien deze hoger is dan bedoelde pensioenen of uitkeringen die daarvoor in de plaats zijn gekomen.

ARTIKEL XXVII

De Wet arbeid gehandicapte werknemers wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b, onder 2e, wordt de zinsnede «aan wie een invaliditeitspensioen krachtens de Algemene burgerlijke pensioenwet (Stb. 1986, 540)» vervangen door: aan wie een arbeidsongeschiktheidsuitkering als bedoeld in paragraaf 9 van de Wet privatisering ABP.

2. In onderdeel b, onder 3e, vervalt de zinsnede «, met toepassing van artikel P 6, P 7 , P 9 of P 9a van de Algemene burgerlijke pensioenwet».

3. Onder vervanging van de punt na onderdeel f door een puntkomma, wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

g. het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel: het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel, bedoeld in artikel 21 van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP.

B. In artikel 3, derde lid, wordt «het Algemeen burgerlijk pensioenfonds of» vervangen door: het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel.

C. In artikel 4, derde lid, wordt «artikel B 2 van de Algemene burgerlijke pensioenwet» vervangen door: artikel 2, eerste lid, onderdeel b, c, d of e, van de Wet privatisering ABP.

D. In artikel 6, tweede en derde lid, wordt «het Algemeen burgerlijk pensioenfonds» telkens vervangen door: het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel.

E. Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «het Algemeen burgerlijk pensioenfonds» vervangen door: het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel.

2. In het derde lid vervalt de zinsnede «(Stb. 1987, 522) onderscheidenlijk C 4, N 2 en N 6, onderdeel a, van de Algemene burgerlijke pensioenwet».

F. In artikel 16, tweede lid, wordt «het Algemeen burgerlijk pensioenfonds» vervangen door: het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel.

ARTIKEL XXVIII

De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 45, eerste lid, onderdeel c, vervalt de zinsnede «het Algemeen burgerlijk pensioenfonds,».

ARTIKEL XXIX

De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 45, eerste lid, onderdeel c, vervalt de zinsnede «het Algemeen burgerlijk pensioenfonds,».

ARTIKEL XXX

De Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 82, tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. de overheidspensioenwetten;.

ARTIKEL XXXI

De Wet van 3 april 1985, houdende overgangsmaatregel met betrekking tot loonbetalingen tijdens ziekte en aanvullingen op de wettelijke ziekengelduitkering (Stb. 215), wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 1, tweede lid, onderdeel c, komt te luiden:

c. van personen in dienst van een onderwijsinstelling als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, c, d of e, van de Wet privatisering ABP.

ARTIKEL XXXII

Indien het bij koninklijke boodschap van xx juli 1995 ingediende voorstel van wet houdende nadere wijziging van een aantal sociale zekerheidswetten (Technische verbeteringen in verband met de wetten TAV, TBA en TZ, alsmede enige andere wijzigingen) tot wet wordt verheven en in werking is getreden, wordt de Wet financiering volksverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 37 wordt:

a. de zinsnede «aan het Algemeen burgerlijk pensioenfonds» vervangen door: aan het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel, bedoeld in artikel 21 van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP;

b. de zinsnede «door het Algemeen burgerlijk pensioenfonds» vervangen door: door het vorenbedoelde Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel.

ARTIKEL XXXIII

De Wet voorzieningen gehandicapten wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 10 wordt de zinsnede «Het bestuur van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds, de directie van het Spoorwegpensioenfonds en» vervangen door: Het bestuur van het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel, bedoeld in artikel 21 van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP, en.

ARTIKEL XXXIV

De Wet medefinanciering aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 1, onderdeel d, vervallen 2° en 3° en wordt 4° vernummerd tot 2°.

ARTIKEL XXXV

De Wet terugdringing ziekteverzuim wordt als volgt gewijzigd:

Artikel XV, achtste lid, onderdeel b, vervalt en de onderdelen c tot en met f worden geletterd tot b tot en met e.

ARTIKEL XXXVI

De Liquidatiewet invaliditeitswetten wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 57, eerste lid, komt te luiden:

1. Personen, die voor de toepassing van de Pensioenwet 1922, Stb. 240, als ambtenaar werden beschouwd, dan wel ambtenaar waren in de zin van de Algemene burgerlijke pensioenwet, in dienst waren van de Sociale Verzekeringsbank of van een Raad van Arbeid en voor de dag, waarop de wettelijke arbeidsongeschiktheidsverzekering werd ingevoerd, zijn overgegaan in vaste dienst van een bedrijfsvereniging of van het Gemeenschappelijk Administratiekantoor, bedoeld in de Organisatiewet Sociale Verzekering, zoals deze wet voor 1 januari 1995 luidde, zijn in hun betrekking bij een van die instellingen onder dezelfde voorwaarden met ingang van 1 januari 1996 overheids-werknemer in de zin van artikel 2 van de Wet privatisering ABP en behouden voorzolang dat dienstverband voortduurt die status.

ARTIKEL XXXVII

De Algemene bijstandswet wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 122, eerste lid, onderdeel c, vervalt de zinsnede «het Algemeen burgerlijk pensioenfonds».

HOOFDSTUK XI. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

ARTIKEL XXXVIII

In afwijking van artikel XII, onderdeel A, blijft artikel 4 van de Samenloopregeling Indonesische pensioenen 1960, zoals die luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, gelden ten aanzien van uitbetaling van pensioen of pensioenen die betrekking heeft op een periode voor die inwerkingtreding.

ARTIKEL XXXIX

In afwijking van artikel XIII, onderdeel E, blijft artikel 12 van de Wet aanpassing pensioenvoorzieningen Bijstandkorps, zoals die luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, gelden ten aanzien van uitbetaling van pensioen of pensioenen die betrekking hebben op een periode voor die inwerkingtreding.

ARTIKEL XL

1. De Stichting Pensioenfonds ABP kent aan overheidswerkgevers in de zin van artikel 1, onder m, van de Wet privatisering ABP een reductie van de door hen verschuldigde pensioenbijdrage toe, die niet van invloed is op het verhaal van een deel van die pensioenbijdrage op de overheidswerknemers in de zin van die wet.

2. De in het eerste lid bedoelde reductie wordt door Onze Minister van Binnenlandse Zaken vastgesteld overeenkomstig artikel 43, tweede lid, van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP, zoals die wet luidde de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL XLI

Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 56 van de Wet privatisering ABP blijft ten aanzien van de militaire nabestaandenpensioenen de Algemene militaire pensioenwet van toepassing zoals die luidde op 31 december 1995, met dien verstande dat ten aanzien van de artikelen J 2 en L 1 van de laatstgenoemde wet wordt uitgegaan van die wet zoals deze luidt na de inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL XLII

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag waarop de Wet privatisering ABP in werking treedt.

ARTIKEL XLIII

Deze wet kan worden aangehaald als: Aanpassingswet privatisering ABP.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uiitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken,

Naar boven