24 439
Wijziging van het Burgerlijk Wetboek, de Ziektewet en enkele andere wetten in verband met loondoorbetaling door de werkgever bij ziekte van de werknemer (Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte)

nr. 9
AMENDEMENTEN VAN HET LID BIJLEVELD-SCHOUTEN

Ontvangen 21 november 1995

De ondergetekende stelt de volgende amendementen voor:

I

Artikel XXXII wordt vervangen door:

ARTIKEL XXXII

De reserves bedoeld in artikel 63 van de Ziektewet, zoals laatstgenoemde wet luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, komen ten gunste van de wachtgeldfondsen, bedoeld in artikel 102 van de Werkloosheidswet.

II

In artikel XXXV, tweede lid, wordt na «droeg» ingevoegd: en blijft de afdelingskas als bedoeld in artikel 43 van de Organisatiewet sociale verzekeringen die op de dag voor de inwerkingtreding van deze wet het risico droeg.

Toelichting

Hiermede wordt bereikt dat bij de afwikkeling van lopende ziektegevallen de aanzuivering van eventuele tekorten of overschotten in de afdelingskas wordt gerealiseerd binnen de ondernemingen waaraan de afdelingskas is verbonden en niet wordt afgewenteld op de collectiviteit van de omslagfondsen.

Aldus worden de lasten van de staartverplichtingen bij eigen risicodragers door de werkgever zelf gedragen, worden die lasten bij afdelingskassen binnen de afdelingskas afgewikkeld – daartoe in staat gesteld door het handhaven van de huidige heffingssystematiek totdat de afdelingskas is geliquideerd – en worden de staartverplichtingen van de overige lopende gevallen door middel van premieheffing bij de omslagleden via het wachtgeldfonds vereffend.

Op die wijze zullen eigen risicodragers, leden van afdelingskassen en de omslagleden ieder de financiële lasten van hun eigen staartverplichtingen dragen. In dit verband zij ernaar verwezen, dat het Centraal Planbureau in de Macro Economische Verkenning 1996 uitgaat van de veronderstelling dat de lopende verplichtingen van de omslagleden uit de ziekengeldkassen (en afdelingskassen) worden gefinancierd (zie blz. 119 en 121).

Bijleveld-Schouten