nr. 23
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 22 mei 1996
Hierbij informeer ik u omtrent de voortgang van mijn toezegging tijdens
de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel Wulbz om de mogelijkheid nader te bezien voor bedrijven om eigen risicodrager te worden
voor de vangnetvoorziening van de Ziektewet.
Aanleiding van deze toezegging was een verzoek van enkele uitzendondernemingen.
Alvorens kan worden besloten tot het treffen van een regeling van eigen
risicodragerschap, is een antwoord nodig op de volgende twee vragen:
1. leidt het uittreden van grote bedrijven uit een bepaalde sector tot
draagvlakproblemen voor de overblijvende bedrijven, en
2. is het juridisch mogelijk de werkgever een betalingsplicht bij ziekte
op te leggen, wanneer er geen arbeidsovereenkomst meer bestaat?
Het antwoord op de eerste vraag luidt dat het, vanwege het ontbreken van
informatie, op korte termijn niet valt na te gaan in hoeverre het uittreden
van grote bedrijven tot draagvlakproblemen voor de overblijvende bedrijven
kan leiden. Eigen risicodragen voor het vangnet in de Ziektewet kan vèrstrekkende
kwantitatieve gevolgen hebben, omdat deze faciliteit niet beperkt kan worden
tot alleen het uitzendwezen. Er is namelijk geen reden waarom andere bedrijven
daarvoor niet in aanmerking zouden komen. Daarom moet de mogelijkheid onder
ogen worden gezien dat ook door bedrijven in andere sectoren bijvoorbeeld
de horeca en de bouw zal worden geopteerd voor het eigen risicodragen onder
Wulbz. Hoewel ik in beginsel open sta tegenover de mogelijkheid van het eigen
risicodragen onder Wulbz, heb ik derhalve moeten besluiten om de beslissing
hierover maximaal een jaar uit te stellen. In deze uitstelperiode kan op basis
van ervaringscijfers specifiek door de bedrijfsverenigingen worden nagegaan
tot welke premiemutaties deze vangnetvoorziening aanleiding geeft. Het Tica
zal gevraagd worden vanaf nu relevante informatie te registreren.
Hoewel nu minder van belang, kan de tweede vraag bevestigend worden beantwoord.
De Organisatiewet Sociale Verzekering zal moeten worden ingericht zoals vóór
de inwerkingtreding van Wulbz: de werkgever krijgt de mogelijkheid het risico
van de ziekteverzekering zelf te dragen. De werkgever wordt als het ware zelf
bedrijfsvereniging.
Hij zal loon moeten verstrekken in (een deel van) de situaties waarin
de bedrijfsvereniging na Wulbz nog ziekengeld verstrekt. Dat vereist een nadere
afweging in welke situaties de werkgever het eigen risicodragen kan en in
welke niet. Ik ben van mening dat indien een werkgever kiest voor eigen risicodragen
dit, net als in het verleden gebruikelijk was, in principe alle risico's van
de Ziektewet moet omvatten, dus ook voor personen die geen arbeidsovereenkomst
meer hebben, en gevallen van nawerking. Het vraagt nog een nadere afweging
of uitkeringen zoals bij ziekte van de werkloze, orgaandonatie, zwangerschap
en bevalling, herintredende arbeidsongeschikten en de vrijwillig verzekerde
van het eigen risico moeten worden uitgesloten.
Alvorens tot een definitieve standpuntbepaling hierover te komen, wil
ik echter eerst de resultaten van het onderzoek naar de draagvlakproblema-
tiek afwachten.
Ik vertrouw u hiermee voldoende te hebben ingelicht.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
R. L. O. Linschoten