B
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 4 september
1995 en het nader rapport d.d. 27 september 1995, aangeboden aan de Koningin
door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het advies van de
Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 25 juli 1995, no. 95.005892, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede
namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Raad van State
ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting,
houdende wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en enige andere
wetten in verband met afschaffing van verzekeraarsbudgettering ten aanzien
van de kosten van AWBZ-verstrekkingen.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 25 juli 1995,
nr. 95.005892, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 4 september 1995, nr. W13.95.0379, bied ik U hierbij
aan.
In artikel X van het voorstel van wet wordt artikel 2 van de Wet aanpassing
uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies gewijzigd. In de huidige laatste
volzin van artikel 2, tweede lid, wordt bepaald dat bij het vaststellen van
het premiepercentage een bepaalde factor buiten beschouwing wordt gelaten.
In het voorgestelde artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel d, wordt bepaald
dat bij het vaststellen van het percentage rekening kan worden gehouden met
deze factor. De Raad van State adviseert deze wijziging van inhoudelijke aard
toe te lichten.
Naar aanleiding van de door de Raad van State gemaakte opmerking inzake
artikel X van het voorstel van wet, dat strekt tot wijziging van artikel 2
van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies (WAUOO),
zij het navolgende opgemerkt.
In het wetsvoorstel was er nog van uit gegaan dat de premiegevolgen die
verbonden zullen zijn aan de terugheveling van zorgvormen vanuit de Algemene
Wet Bijzondere Ziektekosten naar de ziekenfondsverzekering, de particuliere
en de publiekrechtelijke verzekeringen, noodzaakten tot wijziging van artikel
2 van de WAUOO, om te voorkomen dat de bedoelde premiemutaties van invloed
zouden zijn op de hoogte van de in die wet geregelde overhevelingstoeslag.
Daarbij is over het hoofd gezien dat de hoogte van de overhevelingstoeslag
sedert 1 januari 1995 niet meer wordt geregeld in artikel 2 van de WAUOO,
doch krachtens artikel 2 van de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen (Wet
BOL; Stb. 1993, 743), waarbij het in het voornemen van de regering ligt het
voor de berekening van de overhevelingstoeslag geldende percentage, in afwijking
van artikel 2 van de WAUOO, voor de jaren 1996 en volgende bij algemene maatregel
te doen vaststellen. Daarin voorziet artikel III, onderdeel B, van het voorstel
van wet, houdende wijziging van de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen
(Wet BOL), dat bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in behandeling is (Kamerstukken
II, 1994–1995, 24 285).
Artikel 2 van de WAUOO heeft derhalve zijn praktische werking verloren,
hetgeen wijziging van dat artikel overbodig maakt.
Met het oog daarop is artikel X uit het wetsvoorstel geschrapt en zijn
de artikelen XI tot en met XIV vernummerd tot de artikelen X tot en met XIII.
De memorie van toelichting is met deze wijziging in overeenstemming gebracht.
Nu artikel X van het oorspronkelijke wetsvoorstel is vervallen kan de
op dat artikel betrekking hebbende opmerking van de Raad van State buiten
verdere bespreking blijven.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de memorie van toelichting op
één onderdeel te wijzigen. Dit betreft het tekstgedeelte dat
is gewijd aan de argumentatie van de keuze van het kabinet voor het volgen
van het meerderheidsadvies van de Ziekenfondsraad inzake de bestemming van
de vrijvallende AWBZ-solvabiliteitsreserves. Met de wijziging wordt beoogd
de eventuele – niet bedoelde – indruk weg te nemen dat particuliere
verzekeraars onjuist of onrechtmatig zouden hebben gehandeld toen in een vergelijkbare
situatie in 1992, als gevolg van het overheidsbeleid terzake van de ziektekostenverzekeringen,
circa f 800 mln. aan vergrijzingsvoorzieningen vrijviel in de particuliere
markt.
De Raad van State geeft u in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht
zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State,
W. Scholten
Ik moge U mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde
memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst-Eilers